‘Soms zijn er nog stoute kinderen,’ zegt Frida (8), leerling van de Master Steve JobsSchool in Sneek. Zij is een van de 125 leerlingen, van kleuter- tot groep-8-leeftijd, die dit jaar begonnen op de in de media veelbesproken ‘iPad-school,’ een school die werkt volgens de principes van 

In de eerste weken na de opening van de school waren er nog veel meer stoute kinderen. ‘Waar zijn we aan begonnen?’, dachten leerkrachten die eerste weken. De iPad was voor veel leerlingen geheel nieuw en 95 procent van hen gebruikte de schooldag om te candycrushen en youtuben, in pauzes was er veel lawaai op het schoolplein en in de gangen ging het speelkwartier na de pauze gewoon door.

Eigenlijk wilden docenten terug naar het oude, vertrouwde systeem, maar projectleider Joris Jeurlink wilde daar niets van weten. Hoewel Maurice de Hond in de media het gezicht is van de Steve Jobs-scholen, is het Jeurlink die, in opdracht van , invulling geeft aan het concept. ‘Maurice heeft een fantastisch onderwijsconcept neergezet, maar zit niet in het onderwijs. Ik ga over de uitvoerbaarheid van het idee. Als Maurice in de media zegt dat een kind Spaans mag leren als het Spaans wil leren, dan denk ik: bedankt Maurice.’ Jeurlink is een realist. Ook hij zag de kinderziektes van het concept in de vorm van candycrushende kleuters en besloot: de iPad mag op school niet meer gebruikt worden voor spelletjes.

Er heerst een leergierige rust in de school. Vrijwel alle leerlingen zijn aan het werk

En nu ik de Master Steve JobsSchool Sneek bezoek, drie maanden na de opening, heerst er een leergierige rust in de school. Vrijwel alle leerlingen zijn aan het werk. Zij maken oefeningen op de rekenapp M4th of werken aan een presentatie in powerpoint. ‘Soms speel ik wel eens een thuisapp,’ moet leerling Tom (9) toegeven. Om daar aan toe te voegen: ‘Als het regent, en alleen in de pauze.’ 

SlimFit

Tom is enthousiast over zijn nieuwe school. ‘Ik vind SlimFit eigenlijk wel leuk’, zegt hij, alsof hij net een bekentenis van wereldformaat heeft gedaan. SlimFit is een onderwijsexperiment voor het primair onderwijs dat uitgaat van een nieuw organisatieprincipe. De basis is niet meer de vaste klas, maar het leerplein, waar leerlingen in grotere groepen onder begeleiding van een docent en een onderwijsassistent, zelfstandig werken.

Een paar keer per dag gaan de leerlingen naar het reken- of taallokaal voor instructie op hun eigen niveau. In de instructieles van meester Freek op niveau 7 zitten voornamelijk kinderen uit groep 7, maar ook een snel lerende leerling uit groep 6 en een wat moeilijk lerende leerling uit groep 8 zijn aangeschoven. Die instructielessen worden gegeven door vakleerkrachten die gespecialiseerd zijn in taal of rekenen. Ook dat is nieuw. Op die manier wil de school het gemakkelijker maken om vooruit te werken, omdat een leraar die gespecialiseerd is in rekenen meer zicht heeft op het ‘hoe-nu-verder’ dan wanneer iedere docent één klas leerlingen van een bepaalde leeftijd lesgeeft.

Daar is nog winst te behalen, moet Jeurlink toegeven. ‘Een leerling loopt niet een heel jaar voor of een heel jaar achter. Wij willen in de toekomst toe naar een systeem waarin leerlingen uitleg krijgen wanneer zij ergens tegenaan lopen.’

Steve Jobs, de moderne Maria Montessori?

Dat lijkt erg op de aanpak die in het Montessorionderwijs gebruikelijk is. ‘Help mij het zelf te doen,’ is de leus waarmee de kern van het Montessorionderwijs kan worden gevat. De eerste van die scholen die volgens het o4nt-concept werken aan het kind doen, is: ‘Wij beloven goed naar je te luisteren als jij zegt wat je wilt leren.’

Eens in de twaalf weken worden daarom in overleg met de ouders en het kind de leerdoelen voor de komende periode bepaald en wordt er een individueel ontwikkelingsplan opgesteld. Na zes weken worden die doelen tussentijds geëvalueerd. Jeurlink toont zich wederom een realist: ‘Na vijf minuten hadden we door dat dat met leerlingen uit groep 1 tot en met 6 gewoon niet gaat lukken, dus zijn we in groep 7 en 8 begonnen met de leergesprekken. Langzaamaan willen we proberen die gesprekken ook in lagere klassen te houden, maar misschien komen we wel tot de conclusie dat we er bij de kleuters helemaal niet aan moeten beginnen.’

Net als in het Montessorionderwijs is de rol van de leerkracht die van coach, die de leerling de juiste leermiddelen biedt om zich te ontwikkelen en ondersteunt wanneer het kind vastloopt. Het verbaast Jeurlink dan ook dat Montessorischolen hun eigentijdse Steve Jobs-verwanten niet direct omarmd hebben en hebben gezegd: ‘de enige missing link tussen jullie en ons is het gebruik van digitale leermiddelen.’

‘Natuurlijk kan je via een app een schooltuintje bijhouden, maar hoeveel gaver is het om dat zaadje in het echt te planten?’

Misschien dat het beeld dat de media van de ‘iPad-scholen’ schetsten, de Montessorischolen afschrikte. De naam Steve JobsSchool is, achteraf gezien, ongelukkig gekozen, meent Jeurlink. ‘In de media is het beeld ontstaan dat op Steve Jobs-scholen alleen maar op de iPad wordt gewerkt. Dat is niet zo.’ Op de gang staat inderdaad gewoon een boekenkast met papieren jeugdboeken. En om kinderen te leren lezen is er op dit moment niets beter dan de oude boekjes van Veilig leren lezen, dus die worden gebruikt. Voor spelling laat Frida me haar papieren schrift zien. Jeurlink: ‘We kijken wel constant of er een betere digitale methode is, maar zolang die er niet is, moeten we het vooral op de ouderwetse wijze blijven doen. En natuurlijk kan je via een app een schooltuintje bijhouden, maar hoeveel gaver is het om dat zaadje in het echt te planten?’ 

Geen proefkonijntjes

Toch zijn leerlingen Tom en Frida niet alleen maar enthousiast over hun school. Frida denkt dat ze op haar vorige school meer leerde. ‘Ik deed daar wat meer, want hier heb ik alleen instructie voor taal, spellen en rekenen. Op mijn vorige school had ik ook instructie aardrijkskunde en geschiedenis.’ Frida’s observatie klopt. Dat de leerlingen van de Master Steve JobsSchool de eerste maanden voornamelijk taal, spellen en rekenen krijgen, is een bewuste keuze. Ouders zijn bang dat hun kinderen achterstanden zouden oplopen en dus ligt de focus vooralsnog sterk op de kernvaardigheden.

Pas na de kerstvakantie wordt voorzichtig begonnen met wereldoriëntatie. De kinderen kunnen dan kiezen uit drie projecten, waarin aardrijkskunde, biologie en geschiedenis geïntegreerd zijn. En zo wordt het o4nt-concept in Sneek langzaam verder uitgewerkt. De weekplanning voor leerlingen moet nu nog in Excel worden gemaakt, maar binnenkomt komt daar een handige tool voor. Onder druk van de Onderwijsinspectie begint de schooldag nu nog voor alle leerlingen om half 9, maar ook daar zou de school graag in variëren.

Jeurlink: ‘We hebben de belofte aan ouders gedaan dat we geen proeftuin zijn. Kinderen zijn geen proefkonijntjes. Als we gaan lopen experimenteren met lezen en het wordt ’m niet, dan kan ik over drie jaar niet tegen die ouders zeggen: ‘Sorry, maar u heeft nu een kind dat een paar niveaus lager middelbaar onderwijs gaat halen omdat wij een beetje aan het spelen waren’.’ Een school kan niet in éen dag een Steve Jobs-school worden.’