De man van mijn ex schreef mij een e-mail. Hij was in New York voor een workshop die hij organiseerde. Of ik er toevallig ook was, voor een drankje.

Ik was er en ik suggereerde dat we misschien ook wat konden eten, want de tijd dat ik alleen op wodka kon leven ligt achter me.

Er zijn mensen die het vreemd vinden dat ik vriendschappelijke betrekkingen onderhoud met de man van mijn ex, maar ik zie niet in wat erop tegen is. Ik heb zelfs exen die ik niet meer hoef te zien, terwijl het me toch aardig lijkt om eens een kopje koffie te gaan drinken met hun huidige partner.

De man van mijn ex heet Robert, maar dan op zijn Frans gesproken. Hij werkt voor een groot museum. Zijn zoon heet Alain. Een prachtige baby. Ik heb Alain afgelopen herfst in München ontmoet en ben meteen verliefd op hem geworden. Maar dat heb ik uiteraard voor mezelf gehouden, want zoiets geeft geen pas.

Robert vroeg of hij een vriend mocht meenemen. Dat leek me uitstekend. Elke ontmoeting is een kans: het ware casino is het avontuur dat menselijk contact heet. In mijn geval loopt het vanwege tijdgebrek de laatste tijd nauwelijks meer uit de hand.

Het ware casino is het avontuur dat menselijk contact heet. In mijn geval loopt het vanwege tijdgebrek de laatste tijd nauwelijks meer uit de hand

We spraken af in mijn favoriete restaurant; er moet ten minste één plek zijn waar je de indruk krijgt met alle egards te worden behandeld. Toen ik begon met schrijven dacht ik dat ik daarvoor terecht kon bij de uitgeverij, maar de schrijver is geen klant en daarom ook geen koning.

De schrijver is een fabrieksarbeider, al waant hij zich soms meer, en dat maakt hem ook zo ongeliefd bij uitgevers, redacteuren en publiciteitsmedewerkers. De meeste schrijvers worden door hun uitgevers en redacteuren gehaat, al zullen die altijd beweren dat jij de uitzondering bent. Ze zeggen: ‘We haten je collega X, en je collega Y heeft ons weleens bijna tot zelfmoord gedreven, maar jij valt reuze mee.’ Die haat probeer ik te minimaliseren door mijn uitgever zo min mogelijk lastig te vallen.

De man van mijn ex is lang, welbespraakt en kan goed koken. Waarmee ik niet wil zeggen dat hij geen andere noemenswaardige kwaliteiten heeft, maar daarmee heb ik nog geen kennis mogen maken.

Hij verscheen op het afgesproken tijdstip, kondigde aan dat hij last had van een jetlag, maar toen er een fles wijn soldaat was, was die jetlag verdwenen.

Zijn vriend heette Marijn en hij was een restaurateur gespecialiseerd in Amerikaanse meubelen. Naarmate de avond vorderde meende ik dat Marijn homoseksueel was, maar daarna concludeerde ik, op grond van zijn verhalen, dat hij veeleer een Don Juan was met een magische aantrekkingskracht op vrouwen. Later zou Robert zelfs zeggen dat hij in een ver verleden graag met Marijn uitging om vrouwen te versieren: ‘Hij had de looks, ik had de praatjes.’

De avond verliep buitengewoon genoeglijk. Mannen praten in de regel vrijer als ze niet in het gezelschap zijn van hun partner, zoals de jubilaris die zijn bedrijf dertig jaar heeft gediend ook wat vrijer praat over zijn dienstjaren als de werkgever er niet bij is.

Ik bedoel dit niet kritisch. De mens is een sociaal dier, wordt altijd weer beweerd. Dat valt niet te ontkennen, maar steeds opnieuw stel ik weer vast: hij is het met lichte tegenzin. Diep van binnen is hij solitair.

Aan het einde van de avond was iets geboren wat op vriendschap voor het leven kon lijken, al had dat misschien ook te maken met de twee flessen wijn. Of drie, dat weet ik niet meer.

Na het diner bracht ik de man van mijn ex naar zijn hotel. Hij liet me in de taxi op zijn telefoon nog een foto van zijn baby zien.

‘Die heb ik al gezien,’ zei ik. ‘Die heeft ze me net gestuurd. Een prachtig kind.’

Ik haalde mijn telefoon tevoorschijn om voor de zekerheid de foto’s met elkaar te vergelijken. Ja, het was dezelfde foto.

‘Hij huilt veel,’ zei de man van mijn ex.

We knikten allebei tevreden.

Thuis ben je waar de mannen van je ex je leven komen vervolmaken.

De Hotelmens drink wijn met zijn accountmanager De Hotelmens drinkt een glas met Carlos. Carlos is zijn accountmanager en gaat van bank verhuizen - de Hotelmens gaat mee. Al is het maar omdat een accountmanager vaak meer van je weet dan je vrienden of je partner. Thuis ben je waar je een bankrekening kunt openen. Lees hier ‘Alcoholisme is ook een accountmanager’ terug De Hotelmens is hierop gebaseerd Schrijver Joseph Roth (1894-1939), de inspiratiebron van De Hotelmens, is populairder dan ooit. Vijfenzeventig jaar na zijn tragische dood wordt het werk van de berooide, aan lager wal geraakte auteur herdrukt en maken tal van beroemde schrijvers goede sier met hem. In Oostende, waar Roth langere tijd verbleef, werd onlangs een Roth Genootschap opgericht. Joris van Casteren ging met de oprichtster op pad, op zoek naar sporen van Roth. Lees hier de zoektocht naar Joseph Roth terug