Er zijn maar weinig artikelen in de Grondwet waar zo heftig strijd voor is geleverd als artikel 23. Het garandeert een gelijke status voor ‘algemeen’ en ‘bijzonder’ onderwijs en vormt het sluitstuk van de zogeheten waarin christelijke en seculiere politieke partijen vele decennia met elkaar overhoop lagen.

Dit schooljaar zal de Tweede Kamer zich buigen over een wijziging van Wat houdt dit artikel in en wat gaat er veranderen?

Wat is artikel 23 van de Grondwet?

In dit artikel is in 1917 vastgelegd dat bijzondere scholen, oftewel protestants-christelijke, katholieke en zogeheten algemeen bijzondere scholen (denk aan en net zoveel overheidsgeld ontvangen als het openbaar onderwijs.

Later kwamen daar de evangelische, islamitische en hindoeïstische scholen bij. Het religieuze of pedagogische karakter van een school wordt ook wel richting genoemd.

Bijzondere scholen hebben dan ook ‘vrijheid van richting’, zoals de Grondwet het formuleert, waardoor de overheid – lees: de Inspectie van het Onderwijs – weinig bemoeienis mag hebben met de invulling van het (godsdienst)onderwijs. In sommige gevallen kunnen deze scholen zelfs afwijken van de de inhoudelijke eisen waaraan het onderwijs volgens het ministerie van Onderwijs moet voldoen.

Door artikel 23 van de Grondwet hebben ouders veel keuze uit verschillende scholen die publiek gefinancierd zijn, dus bijna gratis. Privéscholen, waarvoor ouders wel moeten betalen, zijn er in Nederland niet veel: slechts zo’n 2 procent van alle basis- en voortgezet onderwijsscholen

Waarom moet artikel 23 gewijzigd worden?

De discussie hierover is in gang gezet door toenmalig staatssecretaris Sander Dekker (VVD). Die stuurde begin juli 2013 een waarin hij uitlegt waarom artikel 23 ‘modernisering’ behoeft: het is door de huidige eisen moeilijk, zo niet bijna onmogelijk om een nieuw soort school op te richten terwijl er genoeg belangstellenden zijn die dat wel willen.

Om een nieuwe school te beginnen, moet die onder een erkende richting vallen. Zo wilde een groep boeddhisten een boeddhistische school oprichten, maar kreeg zij geen erkenning omdat zij volgens de overheidsregels Een humanistische school is de laatste richting die werd erkend in de geest van deze wet, waardoor er nu humanistische scholen zijn.

Staatssecretaris Dekker vond, geheel terecht, dat deze manier van oordelen niet meer past in de ontzuilde samenleving van Nederland.

Als de richting van de school eenmaal is erkend, moeten aanvragers van scholen passen in de bestaande verdeling van basisscholen in de gemeente waarin ze die willen beginnen. In nog onvoltooide nieuwbouwwijken verdelen de bestaande schoolbesturen in de gemeente de nieuwe scholen onderling.

Hoe wil de regering artikel 23 van de Grondwet wijzigen?

Staatssecretaris Dekker volgde een waarin de raad een zogenoemde ‘richtingvrije planning’ opperde: het zou niet meer noodzakelijk zijn als school om een door de overheid erkende richting te vertegenwoordigen.

Volgens zo’n richtingvrije planning mag een school al opgericht worden als ouders een plan indienen met genoeg ouderverklaringen, of de uitkomst laten zien van een enquête die aantoont dat er voldoende belangstelling is voor de school.

Bij het aannemen van de nieuwe wet, wordt het dus wél mogelijk een boeddhistische school op te richten, een of een school voor kinderen van De Correspondent-lezers. Het is dan overigens ook nog steeds mogelijk een nieuwe christelijke of islamitische school op te richten.

Dekker heeft aan zijn plannen wel een aanvullende eis toegevoegd: scholen moeten voor ze van start gaan aan een kwaliteitstoets voldoen. Dit laatste lijkt vooral bedoeld om in Amsterdam te voorkomen, waarbij bestuurders na de opheffing van een school gewoon weer een nieuwe school konden oprichten.

is, niet geheel verrassend, een aanhanger van het huidige artikel 23 van de Grondwet. Die beschermt religieuze scholen immers tegen inhoudelijke overheidsbemoeienis.

Hij heeft aan de plannen die hij erfde van Dekker daarom een voorwaarde toegevoegd: aspirant-oprichters van nieuwe scholen moeten eerst overleggen met al bestaande schoolbesturen en de gemeente om te kijken of hun plannen niet ook al door de bestaande besturen uitgevoerd kunnen worden.

Hoe dit in de praktijk vorm moet krijgen, is nog onduidelijk. De voorwaarde van Slob lijkt bedoeld om de huidige besturen te beschermen.

Er is meer dat nog niet vastligt in het De wetswijziging zet in de huidige vorm nog de achterdeur open voor een andere verandering van het Nederlandse onderwijssysteem: bemoeienis door commerciële partijen. Ook bedrijven kunnen na de wetswijziging eenvoudiger scholen stichten.

Is dat erg? Een beetje concurrentie is toch goed?

In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zweden hebben commerciële partijen de afgelopen decennia steeds meer greep op het onderwijs gekregen, vanuit het idee dat onderlinge concurrentie goed zou zijn voor de onderwijskwaliteit.

In Zweden gebeurde dit als eerste, begin jaren negentig van de vorige eeuw. Uit onderzoek blijkt echter dat deze ingrijpende verandering in het Zweedse onderwijs Kinderen van rijke ouders zitten bij elkaar op school in scholen aan de rand van de stad, kinderen van minder bedeelde ouders blijven achter in de openbare scholen in de stad. En doordat het in Zweden nu makkelijker is geworden scholen op te richten, worden er ook scholen opgericht die tegenvallende onderwijsresultaten leveren.

In de Verenigde Staten is met de charter schools en in het VK met de Zweden zint ondertussen op maatregelen om deze ontwikkeling terug te draaien. Het zou verstandig zijn als Nederland goed naar de ervaringen in die landen kijkt, om te voorkomen dat we hier dezelfde fouten maken.

Meer lezen?

De scholen zijn weer begonnen. En kunnen leren van Zweden In Zweden werd het begin jaren negentig makkelijker een school op te richten. Het gevolg: meer segregatie, terwijl de onderwijsprestaties daalden. Gaat dat in Nederland ook gebeuren, nu de belangrijkste onderwijswet verandert? Lees hier het verhaal van Anja. Waarom de vrijheid van onderwijs niet heilig is Honderd jaar geleden is in de Grondwet vastgelegd dat niet alleen openbare, maar ook religieuze scholen recht hebben op overheidsgeld. Dit artikel 23 is heilig voor christelijke politici. Maar terugkerende misstanden op islamitische en orthodoxe scholen laten zien dat het de hoogste tijd is de wet te vernieuwen. Lees hier het artikel van Anja. Arme en rijke kinderen zitten steeds minder vaak bij elkaar in de klas (en daar is wat aan te doen) De segregatie in het Nederlandse basisonderwijs overtreft die van de scherpst gesegregeerde steden in de VS en het Verenigd Koninkrijk. Vooral academisch geschoolde ouders kiezen voor scholen met kinderen die op die van hen lijken, blijkt uit unieke en alarmerende cijfers van de Inspectie van het Onderwijs. Oorzaak: de vrije schoolkeuze. Hier lees je het verhaal van Anja.