Een vrouw ligt te zonnen in een park, topless. Daarnaast zweeft een vrouwenvoet boven het water en daar weer naast zie je een vrouw haar shirt uit doen. Dit zijn geen scènes uit een pornofilm, maar zwart-wit foto’s aan een muur van de eerste expositie die we bezoeken. Er ontstaat direct een interessante discussie: mag dit? In welke context noem je dit een verzameling foto’s van een perverse gluurder en wanneer is het kunst? 

In de eerste week van juli liepen we 59,6 kilometer door het pittoreske Franse dorpje Arles. Elk jaar komt daar een grote groep foto-professionals bijeen – fotografen, curatoren, beeldredacteuren, kunstcritici en museumdirecteuren – voor de openingsweek van het fotofestival Rencontres d’Arles, dat tot en met 22 september voor iedereen te bezoeken is. In die week zijn allerlei lezingen, rondleidingen, discussies, portfolioreviews en een grote fotoboekenmarkt gehouden.

Aan het einde van de week hadden we 83.561 stappen gezet en vooral veel gediscussieerd over de ethische kanten van het vak. Ook waren we bij drie lange paneldiscussies tijdens snikhete middaguren en ontdekten we veel nieuwe makers, waarmee we in de toekomst hopelijk kunnen samenwerken. Oftewel: het was een week die de blaren waard was. 

Naast de voor ons belangrijke ontmoetingen met internationale collega’s, gingen we naar zo veel mogelijk exposities. Hieronder lees je welke er volgens ons uitsprongen:

Emeric Lhuisset: een film zoals een Beatles-liedje

Yara: Het landschap trekt voorbij terwijl de auto zich door de bergen beweegt. Ik zit op een bankje voor een groot videoscherm maar waan me bijrijder terwijl ik het uitzicht langzaam zie veranderen – van bergen naar stad, naar open vlaktes, en terug naar bergen. Een Franse stem vertelt:

Ik ben de grootste van ons allemaal / Met mijn kleine zusje aan mijn zijde domineer ik dit gebied / Vijftien dagen heeft Alexander de Grote gewacht om mij te kunnen zien / Maar ik gaf er de voorkeur aan om in de wolken te blijven / Ik ben er altijd geweest / Geen volk zal mij doen wankelen

Quand les nuages parleront is een 45 minuten durende film over een bepaald gebied. Waar het ligt, wordt niet benoemd, maar als kijker hoor je welke volken de plek hun thuis noemden en welke gebeurtenissen er zich hebben afgespeeld – en wat er meer recent gebeurt. De plek is de verteller.

Maar we zullen het niet vergeten / Helikopters vullen onze lucht / Gepantserde voertuigen sluiten de wegen / We zullen de zwarte gepantserde politieauto die bij wijze van waarschuwing een lichaam door de straten sleepte niet vergeten / Het was het lichaam van een jonge man; zijn naam was Hacı Lokman Birlik


Still uit de video ‘Quand les nuages parleront’ gemaakt door Emeric Lhuisset
Expositieruimte waar de de video ‘Quand les nuages parleront’ te zien is.

Visueel is de film als een liedje van de Beatles: simpel en pakkend. De camera lijkt op het dashboard te liggen terwijl de fotograaf van dorp naar dorp rijdt. vertelt het verhaal. C’est ça. Maar het is juist de simpelheid die dit werk zo krachtig maakt. Het zet het vertelperspectief centraal, waardoor je als kijker precies de juiste afstand houdt tot het onderwerp. 


De video maakt deel uit van de tentoonstelling van . In dezelfde ruimte zijn vier andere projecten van zijn hand te zien, die samen een beeld geven van geopolitieke conflicten in het Midden-Oosten. van een oorlogstafereel, een ruimtelijke installatie waarin een traditionele centraal staat, satellietbeelden waar uit zijn geknipt en een met daaronder de namen van plekken in Turkije in het Turks en het Koerdisch. 

De foto die er hangt, heeft iets weg van een classicistisch schilderij. Op de voorgrond zie je twee mannen, een gevallen soldaat en zijn kompaan. Op de achtergrond is een strijd gaande tussen verschillende soldaten, omringd door rook. De referentie naar klassieke schilderkunst blijkt niet toevallig: zo maakt deze foto ook deel uit van de serie Theatre of War uit 2012. Hiervoor vroeg Lhuissett Koerdische strijders op de grens tussen Irak en Iran te poseren in houdingen die je vaak aantreft op schilderijen uit de 18e eeuw. 

Koerdische guerrilla strijders in Irak, 2012. Uit de serie ‘Theatre of War’ door Emeric Lhuisset
Een bezoeker staat in de expositie ‘When the clouds speak’ van Emeric Lhuisset.

Alle werken gaan over de visuele representatie van een conflict, en bevragen daarmee wat oorlogsfotografie is en kan zijn. Dat is ook wat dit werk, en de video in het bijzonder, zo goed maakt: het geeft je als kijker een andere ingang om naar conflicten te kijken, ze te bevragen en te begrijpen. Het biedt een bepaalde blik die niet direct inspeelt op het sensationele of empathische, maar toch heel intiem is. 

Beelden van het isntagram account van Emeric Lhuisset

Ook buiten deze expositie om vindt Lhuisset vernieuwende manieren om conflicten een gezicht te geven. Zes jaar geleden zette hij een camera op het hoofd van een Syrische rebel, die strijdt tegen de regering, om hem 24 uur lang te volgen. Op zijn post hij nu dagelijks een minuut uit het leven van de rebel. Absoluut het volgen waard. 

Mohamed Bourouissa: Hoe een supermarkt de spannendste locatie op het festival bleek te zijn 

Lise: Hoewel ik op Rencontres d’Arles altijd veel tof werk ontdek – zo stellen de fotoboekenmarkten nooit teleur – viel me de afgelopen jaren wel een bepaald patroon op: oude, witte mannen toonden hun werk in beklemmend zwarte lijsten met rigide passe-partoutjes. Met op onberispelijke witte muren hun foto’s, tot de millimeter op ooghoogte uitgemeten, zodat iemand van gemiddelde lengte zijn nek geen moment hoeft te buigen.

Nu zijn er waarschijnlijk genoeg mensen die dat prachtig vinden, maar ik ben er niet een van. Ik zie exposeren als een vertelvorm: de keuzes voor een locatie, het materiaal, en de vormgeving, geven het geheel een extra lading. Het is die meerwaarde die mensen naar een expositieruimte trekt, die hen een unieke ervaring laat beleven.

De ingang van de expositie. Excuseer onze slechte foto’s: in de hitte was een camera meeslepen erg lastig.

Een goede expositie kan iets bereiken wat wij niet kunnen bieden op De Correspondent. En dat is prima, want wij hebben weer andere mogelijkheden. Denk aan de manier waarop we beeld bewerken en selecteren, de digitale omgeving of de relatie met de tekst waarbij het beeld komt. Oftewel: elk medium waarin een werk zich manifesteert heeft zijn eigen kwaliteiten (en tekortkomingen). Maak daar vooral gebruik van. 

Wie dat goed heeft begrepen, is Mohamed Bourouissa (en zijn curator).

Zijn overzichtstentoonstelling Free Trade konden we in eerste instantie niet vinden. Op het genoemde adres, aan de rafelrand van het verder zo pittoreske Arles, waar de meeste exposities te zien zijn in statige monumenten, troffen we alleen een grote supermarkt aan. Na een paar rondjes eromheen te hebben gelopen, keken we toch maar eens naar binnen. Daar, verstopt in het leeggetrokken magazijn, bleek zich de tentoonstelling Free Trade te bevinden. 

Bourouissa (1978, Blida) woont en werkt in Parijs en is geboren in Algerije – landen die door het koloniale verleden een beladen relatie hebben met elkaar. ‘Fotograaf’ is een titel die hem te kort doet: de selectie uit vijftien jaar werk die je ziet in Free Trade is een bonte verzameling van de meest uiteenlopende visuele experimenten. 

Video installatie genaamd All-In
Uit de serie ‘Périphérique’

Van 3D-geprinte portretten met bijbehorende apps tot films die aandoen als videoclips, tot een serie polaroids afkomstig uit een supermarkt in Brooklyn, die winkeldieven die een brood gestolen hebben publiekelijk te kijk stelt. Ook te zien zijn de scènes uit de geënsceneerde serie Périphérique, waar je jongeren uit de Franse banlieues ziet, foto’s die een vervreemdende spanning scheppen door zowel aan de klassieke schilderkunst als de fotojournalistiek te refereren – twee visuele talen die eigenlijk niet samengaan.

Uit de serie ‘Périphérique’
Uit de serie ‘Périphérique’

Bourouissa’s werk draait, in zijn veelheid tot aan het obsessieve toe, om stereotypen, klassenverschillen en de ongelijke verspreiding van geld en kennis. Het is een verfrissende manier van vertellen, op een fotofestival waar je net iets te veel tentoonstellingen ziet van een fotojournalist die [vul een ontwikkelingsland naar keuze in] binnen lijkt te zijn gerend om gauw een paar foto’s te schieten – om vervolgens weer even snel huiswaarts te gaan.

Free Trade is een expositie waar je zo een paar uur zoet bent – en waar je nog lang over kunt napraten. Fun fact: er is airco, een zeer welkome oase in een Zuid-Franse hittegolf.

De beeldmakers van Variétés wisten in 1930 al dat een foto nooit objectief is

Isabelle: Wanneer je zoekt naar experimentele fotografie lijkt een tentoonstelling met ‘ ’ uit de vroege negentiende eeuw misschien geen logische plek. Toch is het goed om het hedendaagse af en toe los te laten, blijkt uit de tentoonstelling Variétés, an Avant-Garde Review. Want kijk je voorbij de stijve passe-partouts, klassieke zwarte lijsten en de stoffige kleuren op de tentoonstellingswanden, dan zie je werk van radicale beeldmakers, wier werk tegen de achtergrond van de hedendaagse beeldcultuur verrassend actueel blijkt.

Foto: Isabelle van Hemert

De ruggengraat van de tentoonstelling is het Franstalige tijdschrift Variétés (1928-1930) dat thema’s behandelde zoals de ontwikkeling van de moderne stad, de opkomst van nieuwe technologieën, nieuwe vormen van entertainment, vrouwenemancipatie en exotisme – thema’s die ons nog altijd bezighouden.

Opvallend hedendaags aan het tijdschrift is de gelijke waardering van media en bronnen. Foto’s en illustraties zijn geen ondersteuning of verheldering van een tekst, maar leveren opzichzelfstaande, inhoudelijke bijdragen. Ook maakt het tijdschrift geen onderscheid tussen het werk van amateurs en professionals, tussen hoge en lage kunst. Wat telt is de originaliteit. 

Geen wonder dus dat het fotografische werk van de avant-gardisten bij Variétés een podium kreeg, hongerig als ze waren naar nieuwe artistieke strategieën.

Neem de Franse fotografe Germaine Krull. Bij het fotograferen van de openbare ruimte nam zij geen genoegen met de ‘standaard’ perspectieven. In plaats van stadslandschappen op ooghoogte te fotograferen, wilde ze het dagelijks leven bijvoorbeeld van bovenaf in beeld brengen. Ze besteeg de Eiffeltoren om vanaf de top haar camera te richten op de slagschaduw van de iconische constructie en het daaroverheen bewegende verkeer.

‘L’ombre de la tour Eiffel’ door Germaine Krull

De beeldmakers van Variétés speelden niet alleen met perspectief, maar experimenteerden ook met fotografische ‘materialen’, zoals licht. Door het licht op een speciale manier te gebruiken zette de Duitse fotograaf Ewald Hoinkis bijvoorbeeld alledaagse voorwerpen om in abstracte beelden.

Foto: Ewald Hoinkis

De Duitse Albert Renger-Patszch ging nog een stap verder. Hij zocht het experiment niet alleen in het maken van losse beelden, maar ook in de manier van combineren. Hij liet beelden van schijnbaar ongerelateerde voorwerpen met elkaar ‘rijmen’ door zó te fotograferen dat er onverwachte visuele verbanden ontstaan.  

Beelden van Albert Renger-Patszch op een spread uit Variétés.

De fotografen van Variétés waren radicaal, omdat ze beseften dat de camera geen objectieve registratie van de werkelijkheid produceert. Daardoor streefden zij, in tegenstelling tot veel van hun tijdgenoten, er dus ook niet naar de ‘waarheid’ te vangen. Ze beschouwden de foto als een medium om zich mee uit te drukken, om hun subjectieve blik te delen met anderen. 

Op dit moment gaan discussies over fotografie nog te vaak over wat fotografie allemaal niet is. Kinderen moet geleerd worden dat ze niet zomaar elke foto moeten geloven, omdat een foto niet objectief is. Talloze kunstenaars houden zich bezig dit bloot te leggen, door bijvoorbeeld te ontleden hoe een nieuwsfoto is gemaakt, en te laten zien welke andere foto’s op dezelfde plek, op hetzelfde moment ook gemaakt hadden kunnen worden.

Maar de huidige generatie jongeren heeft allang niet meer de illusie dat foto’s ‘de werkelijkheid’ weergeven. Zij kennen de manipulatieve mogelijkheden van de camera en maken er gretig gebruik van. Zie alleen al Instagram. 

Het is een misvatting om te denken dat mensen dit doen om de waarheid te vervormen en via beelden leugens te verkopen. De relatie tussen fotografie en waarheid is voor hen simpelweg van een andere orde dan die vroeger was. Fotografie is nu een middel tot expressie, zoals schrijven of schilderen.

De avant-gardisten wier werk in Variétés verscheen, begrepen dit allang. Hun reactie op dit besef was alleen geen eindeloze analyse van wat fotografie niet is, maar een onderzoek naar wat het wel kan zijn. Dat zie je als je door deze tentoonstelling loopt – en dat is precies wat de verraderlijk oubollig vormgegeven tentoonstelling zo actueel maakt. 

Tijd over? Bezoek dan ook: