De Correspondent leest voor
Maite Vermeulen - Dit gebeurt er als je mensen retour afzender stuurt
SoundCloud
Luister hier naar deze reportage.

De meesten hebben een capuchon diep over hun ogen getrokken. Het is 12 juli 2018, en een voor een stappen ze van de vliegtuigtrap, de klamme nacht van Lagos, Nigeria in. 160 mensen, die worden uitgeladen in de vrachtterminal. Ze zijn dun. Ze zijn uitgeput. Lege blikken schieten schichtig onder de capuchons heen en weer – van de fluorescerende hesjes naar de zwaailichten, van de megafoon naar de thermometer die in hun oor wordt gedrukt. 

Een paar uur eerder zaten deze mensen nog in de gevangenis in Libië. 

Een paar uur eerder waren deze mensen nog op weg naar Europa. 

Maar hier, in de vrachtterminal, zijn ze terug bij af. Migranten die hebben gefaald. Wier reis is mislukt. 

betaalde de Europese Unie al, met aan boord tienduizenden mislukte migranten. Naar Nigeria alleen al vloog Europa sinds 2017 zo’n 14.000 mensen terug vanuit Libië. Om de migranten te redden uit de vreselijke omstandigheden in Libië, ja, maar ook om te zorgen dat ze niet nog eens zouden proberen over te steken naar Europa. 

Dit is het menselijke afvoerputje van het Europese ‘minder-migratie-beleid’: migranten die onverrichter zake naar huis vliegen, zonder een voet op Europese bodem gezet te hebben. 

Wachtend op het asfalt voor de hangar op hun beurt om zich te registreren, slaat de leegte, de moeheid, al snel om in woede. De rij van 160 hangende capuchons verandert in een chaotische, gefrustreerde menigte. 

En ik sta daartussen. Een man klampt me aan: of ik wel weet dat hij op een Libische slavenmarkt is verhandeld? Een volgende man trekt zijn shirt omhoog: zie ik die littekens uit de Libische gevangenis? Een paar vrouwen met piepkleine baby’s worden in het gewoel naar voren geduwd, maar wuiven mij weg – ze willen niets weten van een journalist. Bij de tafel waar simkaarten worden uitgedeeld, noteer ik tientallen telefoonnummers, deel ik handenvol kaartjes uit.

Want ik wil deze mensen volgen. Omdat ik wil weten wat dat betekent, terugkeren van een mislukte reis. En omdat ik wil weten welke verantwoordelijkheid Europa voor deze mensen neemt. Want al eindigt hun reis hier, het effect van het Europese migratiebeleid op hun leven is nog lang niet voorbij. 

Een jaar, twaalf gefaalde migranten

In de weken die volgen op die nacht op het vliegveld bel ik de ene na de andere gefaalde migrant. Ik zoek hen waar mogelijk op, bel, sms, app. 

Zo vormt zich een groepje van twaalf mensen, dat ik nu een jaar lang volg. Ik wilde verder gaan dan een momentopname, dieper dan één interview. 

Naarmate de maanden verstrijken, bouwen we een band op. Ik ontmoet hun families, zij willen mijn man weleens aan de telefoon hebben, ik hoor het als ze door een slang gebeten zijn of hun zoontje voor het eerst naar school gaat. Het zijn mensen om wie ik ben gaan geven, wier tegenslagen ik me ben gaan aantrekken, voor wie ik het beste wil. 

Dankzij deze twaalf mensen heb ik het afgelopen jaar geleerd over het terugkeren van migranten. Lessen die volgens mij cruciaal zijn, omdat Europa in de toekomst nog véél meer migranten een enkeltje naar huis gaat geven. De aanpak waar ik het afgelopen jaar getuige van was in Nigeria, kan weleens de generale repetitie zijn voor een Europees terugkeerbeleid op veel grotere schaal. 

Iedereen kampt met depressie

Samuel springt er die nacht op het vliegveld voor mij uit, vanwege zijn leeftijd. Niet dat hij er oud uitziet, maar tussen de jongemannen valt een vijftiger toch op. En zijn reden om naar Europa te reizen is ook nogal uniek: hij wil promoveren. In Nigeria worden die plekken volgens hem via vriendjespolitiek verdeeld. Hij had niet de juiste contacten. Hij werkte voor een hongerloontje in het basisonderwijs, maar droomde over een onderzoek naar duurzame regionale markten in Afrika.

Samuel is gescheiden, heeft een dochter van tien. Zijn reis naar Europa was ook een reis voor haar. Hij wil geen toekomst voor haar in Nigeria. Hij wil iets beters. Naar Disneyland bijvoorbeeld. 

Het falen van zijn reis en het terugkeren met nóg minder dan toen hij vertrok, is op z’n zachtst gezegd traumatisch voor Samuel. In de eerste weken na terugkomst slaapt hij slecht. Ik krijg berichtjes die steeds wanhopiger klinken, steeds gestrester. Uit schaamte durft hij zijn dochter niet op te zoeken. Hij weet niet of het leven überhaupt nog zin heeft.

8 september 2018, Samuel, 12:33: Ma’am. I am gradually losing the will to live and at some point, life just can’t continue like this. Life is devoid of its shades of meaning for a man without job and without money. [...] I am losing grip by the day.

Zonder uitzondering kampen de terugkeerders met depressie. De een vertelt dat ze de ketel op het fornuis had laten staan, urenlang, omdat ze zich op niets meer kan concentreren. De ander vertelt dat zijn gedachten zo vreselijk worden als hij niets te doen heeft, dat hij zelfs bereid is zijn tante te helpen met het oogsten van yams – eigenlijk een vrouwentaak. Weer een ander is als de dood om zijn familie te confronteren met het geld dat hij verspild heeft. Velen verdwijnen soms weken van de radar. 

Wat moet ik tegen hen zeggen? Sorry? Houd vol? Maar wat weet ik er nu van?

Vaak weet ik nauwelijks wat ik tegen hen moet zeggen. Sorry? Houd vol? Het wordt beter? Maar wat weet ik daar nu van? Ik val vaak terug op de enige concrete houvast: de reïntegratiecursus die hen is beloofd. Want dat is stap één in de hulp die de Europese Unie deze migranten geeft: die bestaat uit traumaverwerking en lessen ondernemerschap. 

Reïntegreren in eigen land klinkt misschien een beetje vreemd – alsof deze migranten Nigeria ineens verleerd zijn – maar hoe meer ik de schaamte en depressie van dichtbij zie, hoe meer ik overtuigd raak van het belang van zo’n cursus. Deze mensen zijn niet meer dezelfde die vertrokken. Het zijn getraumatiseerde mensen, die hulp nodig hebben.

Het probleem is alleen: de wachtlijsten voor de cursus zijn veel te lang. 

Not yet, still waiting

Eén berichtje van twee woorden heb ik het afgelopen jaar tientallen keren van Cyril gekregen.

Not yet

Af en toe stuurde hij een variatie.

Cyril, 22:06, 22/2/2019: ‘Heard nothing.’ 

Cyril, 14:10, 9/4/2019: ‘No news.’


kenmerkt zich vooral door wachten. Wachten op bericht van zijn vrouw, die hij in Libië kwijtraakte en die daar nog steeds is, voor zover hij nu weet. Maar ook wachten op hulp. 

zeiden op het vliegveld dat ze ons zouden bellen’, zegt hij als ik hem in september aan de telefoon heb. Het is midden in het regenseizoen – ik versta hem bijna niet door het onweer. ‘Maar we zijn in Nigeria. Nigerianen beloven dingen, en maken die niet waar. Ik vraag me af of ze echt iets voor me gaan doen.’  

Hoe kan het in vredesnaam maanden duren voor deze mensen hulp krijgen? Ik besluit langs te gaan bij de IOM, de VN-organisatie voor migratie die door de EU betaald wordt om de terugkeerprogramma’s uit te voeren. Op zijn kantoor sprak ik Abrham Tamrat – bij de IOM in Nigeria verantwoordelijk voor deze programma’s. Een afspraak maken is moeilijk. Want: duizenden terugkeerders wachten op zijn hulp. 

Op dag één zijn mensen teruggevlogen, terwijl er niet eens werknemers waren aangenomen 

‘Dit is het soort programma dat je normaal gesproken minstens een jaar zou voorbereiden’, zei Tamrat. ‘Maar op dag één zijn er mensen teruggevlogen. Er waren toen niet eens werknemers aangenomen om het programma te runnen. Vanaf het eerste moment is het een gigantische inhaalslag geweest.’ Ter illustratie: het personeel van de IOM is in Nigeria verviervoudigd sinds mei 2017. 

Die haastige uitvoering is een uitwas van het verharde Europese migratiebeleid. Doordat Italië en de EU de Libische kustwacht financieren om migranten te onderscheppen, is er in korte tijd een humanitaire noodsituatie voor migranten in Libië ontstaan. Daar moest snel actie op worden ondernomen – zonder dat de reïntegratieprogramma’s dus goed waren uitgedacht. Tamrat: ‘Je gaat mensen ook niet maanden langer in een Libisch detentiecentrum laten zitten, omdat wij nog een programma voor ze moeten ontwerpen.’

Ik denk aan Cyril. Het wachten is vreselijk zwaar voor hem. Maar zijn verhalen over de Libische gevangenissen – mishandeling, het gebrek aan daglicht, het drinken uit toiletpotten – zijn nog veel erger. Ik moet Tamrat gelijk geven: beter hier wachten dan daar.  

Blije selfies uit de zaal

De meesten wachten drie maanden, sommigen vier, Cyril vijf. Maar als ze eenmaal voor de cursus zijn opgeroepen, is die het waard. 

Het afgelopen jaar ging ik bij meerdere reïntegratiecursussen kijken. Ik kon er stiekem geen genoeg van krijgen. Vooral de eerste anderhalve cursusdag, waarin traumaverwerking centraal staat, is hulp op haar best. Honderden terugkeerders luisteren in zalen naar speeches over hoe ze hun reis niet als een mislukking, maar Ik zie hen huilen om elkaars verhalen, elkaar troosten en motiveren. Keer op keer voel ik de energie in de zaal veranderen: alsof de zin van het leven terugkeert in honderden ademhalingen. 

Ik zie het ook bij de twaalf mensen die ik volg: zelfs de hopeloos depressieve Samuel stuurt ineens blije selfies uit de cursuszaal. Foto’s van de tree of life die ze hebben moeten tekenen. Dankbare appjes over hoeveel béter hij zich voelt na de cursus. 

Dit is het moment dat ik trots ben op de Europese hulp. Maar dat duurt niet heel lang. 

Abisola voor haar winkel met een goede vriendin die ze in Libië heeft ontmoet. Ze helpt haar in de winkel. Foto: Yagazie Emezi (voor De Correspondent)

Allemaal een bedrijfje

Want dan begint deel twee van de Europese reïntegratiehulp: het opzetten van een bedrijfje. 

Op de laatste cursusdag worden de migranten in groepjes ingedeeld, met drie tot vijf mede-terugkeerders die zo’n beetje in dezelfde buurt wonen. Die dag moeten ze een bedrijfsplan bedenken. Er zijn groepjes aspirant-kippenboeren, groepjes toekomstige boetiek-eigenaren, groepjes die dromen van frisdrankstalletjes, restaurants of houthandels. 

Het idee achter de groepjes is dit: per migrant stelt de EU een startkapitaal van zo’n 900 euro beschikbaar. De micro-bedrijven die je daarmee kunt beginnen, hebben weinig economische impact. Met een beetje geluk kan de migrant er zelf net van rondkomen. Door hun startkapitaal te combineren, kan een groep van drie tot vijf mensen een veel duurzamer bedrijf van de grond krijgen. De terugkeerders worden dus gedwongen samen te werken, omdat dat de economische impact van de hulp vergroot. 

Tenminste, dat is het idee.

In de praktijk zie ik dat de groepjes vooral één ding garanderen: ellende. 

De kerst- en nieuwjaarswensen die ik eind 2018 van de twaalf terugkeerders krijg, zijn doorspekt met chagrijn. Groepsgenoten zijn ‘niet serieus’. Groepsgenoten verhuizen ‘ineens’. Groepsgenoten willen überhaupt geen bedrijfje beginnen. 

Ik zit met twee jongens in de groep, die helemaal geen ondernemer willen zijn

Als ik eind januari met Cyril een lauwe cola drink in de fastfoodketen Mr Biggs in Akpakpava, een drukke wijk in Benin City, schudt hij zuchtend zijn hoofd. ‘Ik zit met twee jonge jongens in een groep. Ik kende ze nog niet voor de cursus. Elke keer als ik ze bel, zeggen ze dat ze geen tijd hebben om af te spreken. De een werkt als chauffeur. Zijn vriendin is zwanger dus hij wil nu zo snel mogelijk wat geld verdienen. De ander deed een opleiding tot lasser voor hij vertrok. Die wil hij nu afmaken. Ze willen helemaal geen ondernemer zijn.’

Vrijwel alle groepjes zag ik gedurende het jaar versplinteren. Samenwerken is misschien een mooi idee in een ideale wereld. Maar die ideale wereld Nigeria.

De regels botsen met de Nigeriaanse praktijk 

Dat contrast tussen de papieren werkelijkheid en de praktijk in Nigeria zag ik dit jaar het scherpst bij Junior. Hij is nog maar 18 als ik hem op het vliegveld ontmoet. Zijn moeder overleed toen hij heel jong was, zijn vader toen Junior in Libië in de gevangenis zat. Hij heeft geen broers en zussen. 

De eerste dagen na aankomst moet hij in Lagos, een stad met 21 miljoen inwoners, op zoek naar een oom van wie hij telefoonnummer noch adres heeft. Het is de enige slaapplek die hij kan bedenken. 

Na twee dagen vindt hij zijn oom. Dat kenmerkt hem: Junior is een slimme jongen, die elke kans met beide handen aangrijpt. Ondanks zijn leeftijd wordt hij als groepsleider van zijn bedrijfje aangewezen. Des te moeilijker vind ik het om te horen hoe het hem vergaat als hij begin dit jaar dat bedrijfje probeert te registreren: zonder officiële registratie betaalt de EU geen startkapitaal uit.

Bij de Kamer van Koophandel moet hij een ID-kaart laten zien voor de registratie. Die heeft hij niet. Hij wordt doorgestuurd naar de immigratiedienst.

Bij de immigratiedienst moet hij een geboortecertificaat laten zien om een ID-kaart aan te vragen. Dat heeft hij niet. Hij wordt doorgestuurd naar het gemeentekantoor van zijn geboortestreek. 

Hij reist naar zijn geboortestreek om een geboortecertificaat op te vragen, maar dat blijkt 10.000 naira, zo’n 25 euro, te kosten. Dat heeft hij niet. 

‘That’s what’s holding me back’, appte hij me in het voorjaar. 

Laten we terugkeerders door te veel bureaucratische hoepels springen, bedacht achter een westers bureau?

Ik heb erg geworsteld met de vraag: laten we de terugkeerders door te veel bureaucratische hoepels springen, die zijn bedacht achter een westers bureau, waarachter het niet hebben van een geboortecertificaat niet bestaat? Als we deze mensen oprecht willen helpen, moeten we dan niet meer rekening houden met de Nigeriaanse praktijk, in plaats van vast te houden aan de Europese bonnetjesdrift? Tegelijkertijd: wie het niet lukt om een bedrijfje te registreren in Nigeria, heeft misschien ook niet de vaardigheden om een bedrijfje succesvol te maken in dit land. 

‘Elke cent moet nu eenmaal verantwoord worden’, zegt Abrham Tamrat van de IOM. Het gevolg: drie van de twaalf terugkeerders die ik volg, besluiten om het programma te laten voor wat het is. 

Boven: Abisola bladert door haar administratie. Onder: Abisola en haar vriendin poseren met de stoffen die ze verkopen. Foto’s: Yagazie Emezi (voor De Correspondent)

Goederen, geen cash

‘Kun je een geheim bewaren?’ Vlak na de Nigeriaanse presidentsverkiezingen in februari, bel ik om te vragen op wie ze heeft gestemd. Ze klinkt onrustig. Schuldig ook. En ze wil helemaal niet praten over de verkiezingen, maar over geld.

Haar jongste zusje moet schoolgeld voor haar laatste semester hebben, vertelt ze. Haar moeder heeft een vervelende schuldeiser die haar niet met rust laat. En dus, zegt Chylian bijna fluisterend, heeft ze de helft van de goederen die bedoeld waren voor haar bedrijfje terugverkocht aan de groothandel. 

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Wat Chylian gedaan heeft is – en dat weet ze – tegen de regels van het reïntegratieprogramma. De regel is namelijk: terugkeerders krijgen geen cash, alleen goederen. 

Chylian dwingt me daar ineens over na te denken: waarom mogen migranten niet zelf beslissen hoe ze het geld investeren? 

Het officiële verhaal daarvoor is dit: cashgeld geven de terugkeerders meteen uit aan de behoeftes van hun familie, in plaats van dat duurzaam te investeren. Daar zit wat in, als je het verhaal van Chylian hoort. De oplossing van de EU: het geld gaat direct naar groothandelaren en huisbazen. De terugkeerders vragen daar facturen op en dienen die in bij de IOM. Zo zien de terugkeerders alleen goederen, geen geld. 

Iedereen blijkt een deel van het startkapitaal in cash om te zetten

Het is nóg een bureaucratische hoepel in het terugkeerprogramma. Een die, zo begin ik te zien als ik de andere terugkeerders hiernaar vraag, geen enkele zin heeft. Want iedereen blijkt een deel van het startkapitaal in cash om te zetten. Niet omdat ze geen bedrijfjes willen, maar omdat er ook zoveel andere behoeftes zijn: huur, schoolgeld, schulden. 

Op z’n best werken de groothandels hieraan mee en gaat er weinig geld verloren, zoals bij Chylian. Op z’n slechtst gebruikt de groothandelaar zijn machtspositie door een deel van het geld zelf te houden, zoals bij Junior, die uiteindelijk omgerekend 150 euro van ‘zijn’ startkapitaal niet van de groothandelaar terugkrijgt. 

Als dit gebeurt, waarom dan toch vasthouden aan het facturensysteem? Waarom het startkapitaal niet gewoon handje contantje betalen aan de terugkeerders?

Het antwoord krijg ik, zoals zo vaak dit jaar, van de terugkeerders zelf. Als ik hen vraag wat ze hiervan denken, zegt de een na de ander: ‘Ze doen dat omdat mensen het geld anders gebruiken om weer met mensensmokkelaars naar Europa te komen.’ 

Alsof we hen niet vertrouwen

Als ik dit voorleg aan Abrham Tamrat van de IOM, maakt hij er direct een notitie van. ‘Oef, denken ze dat? Dat is natuurlijk wel wat wij denken en intern bespreken, maar dat is niet de boodschap die we willen overbrengen. Alsof we hen niet vertrouwen.’

Daar, tussen Tamrats regels door, zie ik ineens kraakhelder het probleem van deze hulp. Er zijn in feite twee doelen. Het officiële doel: deze mensen, nadat ze iets vreselijks hebben meegemaakt, helpen weer op eigen benen te staan. Het ‘stiekeme’ doel: dat ze nogmaals via illegale routes naar Europa vertrekken. 

Voor het officiële doel willen we dat mensen hun leven in eigen hand nemen, initiatief tonen, zich ontwikkelen. Voor het stiekeme doel willen we ze vooral vleugellam houden, zodat we hen op paternalistische wijze kunnen blijven controleren. Zo wringen de hulpprogramma’s zich in ingewikkelde bochten om én ontwikkeling én minder migratie voor elkaar te krijgen. 

Abisola voor haar winkel. Foto: Yagazie Emezi (voor De Correspondent)

Niemand ging weer naar Europa 

Een jaar nadat ik op het vliegveld stond, probeer ik de balans op te maken. Hoe is het twaalf terugkeerders met hun startkapitaal vergaan? 

Ik maak een lijstje.

  • Drie gaven het op, en zagen dus af van de hulp, vanwege de bureaucratie rond de registratie van hun bedrijfje of gedoe in hun groepje.
  • Vier wachten nog steeds op hun goederen: de IOM heeft hun facturen nog niet goedgekeurd. Ook hier zijn enorme wachtlijsten.
  • Drie zijn van ‘hun’ deel van de groepspot in hun eentje een bedrijfje begonnen.
  • Een heeft, precies zoals het bedoeld is, een bedrijfje met zijn groep. Maar ook hij cashte een deel van het geld, om een appartement te kunnen huren.
  • Niemand is opnieuw vertrokken naar Europa. 

Is dit een goede score? Is dit het hoogst haalbare als we proberen migranten te reïntegreren in een disfunctionerend land, waar ze niet voor niets vandaan wilden? 

Als ik kijk naar deze Europese generale repetitie voor de terugkeer van migranten, zie ik dat theorie en een praktijk nog mijlenver uit elkaar liggen

Als ik kijk naar deze Europese generale repetitie voor de grootschalige terugkeer van migranten, zie ik vooral dat theorie en een praktijk nog mijlenver uit elkaar liggen. Ik zie mensen die hard werken om die mijlen dicht te lopen, zoals Abrham Tamrat van de IOM. En ik zie dat deze mensen dat via allerlei vreemde omwegen moeten doen, omdat het onduidelijk is – of is het: niet gezegd mag worden? – wat nu eigenlijk het doel is van dit Europese geld. 

Vier mensen hebben nu een bedrijfje. Ik krijg foto’s toegestuurd van een viskwekerij, een parfumzaakje. Ik ga langs bij een noedelstal. Niemand gaat rijk worden van deze zaakjes. Maar ik zie hoe belangrijk deze stap is in hun leven – al is het maar om weer een doel te hebben, om niet alleen een mislukking te zijn. 

Maar de dromen over Europa zijn niet weg. Via Libië zou niemand meer reizen, dat niet. Maar wie weet kunnen ze met hun bedrijfje wel genoeg geld verdienen voor een visum? Want ondanks deze mooie stap wonen ze in een land waar vooruitkomen in het leven ontzettend moeilijk is. Omdat ze aan modderwegen wonen, zonder elektriciteit, zonder goede gezondheidszorg en zonder veiligheid. 

En als je hierboven goed hebt geteld, zie je dat ik maar tot elf kom. 

Op 13 februari trilt laat op de avond mijn telefoon.

21:29 Kizito: Hi Maite
22:04 Maite: Hi Kizito! How are you?
22:04 Kizito: Hey there’s something I want to tell you
22:05 Kizito: Kizito is dead
22:18 Maite: I’m sorry?
22:18 Maite: Who is this then?
22:18 Maite: What happened?
22:23 Kizito: Am his elder brother
22:23 Kizito: He was shot by armed robbers

Kizito is midden op de dag op weg naar Lagos vanuit zijn geboortestaat Delta als zijn busje wordt aangevallen door gewapende bandieten. Een kogel die bedoeld is om de banden van het busje te raken, komt door de zijkant van de bus naar binnen en raakt hem in zijn hart. Hij is op slag dood. 

Zijn groepje verkoopt een derde van de IOM-goederen en geeft het geld aan zijn broer, voor de begrafenis.

Wil je op de hoogte blijven van mijn correspondentschap in Nigeria? Dat kan! Ik verstuur elke twee weken een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn werk, artikelen en onderzoek. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief

Luister ook naar de eerdere verhalen in deze serie:

De Correspondent leest voor
Maite Vermeulen - Dit is grensbewaking anno 2018
SoundCloud
Luister hier naar de eerste aflevering van dit drieluik over teruggekeerde migranten.
De Correspondent leest voor
Maite Vermeulen - Europese hulp voor terugkerende migranten werkt
SoundCloud
Luister hier naar de tweede aflevering van dit drieluik over teruggekeerde migranten.