Toen ik begin jaren negentig eindelijk een groot mens was, zag ik cynisme en misantropie als de hoogste vorm van realisme. De langharige docent maatschappijleer op mijn middelbare school (1984–1990) had idealen gehad, en we zagen allemaal hoe verlept hij was. Om het in een formule te vatten: idealisme = hippie = treurig. Of: idealisme = drammen = treurig.

Nee! Dan Hans Teeuwen! Arnon Grunberg! Nirvana…

Het leven is belachelijk en tevergeefs, en alle mensen zijn monsters (‘Gewoon een kwestie van doorvragen’, zei Arnon Grunberg ooit, terwijl Nirvana zong: here we are now, entertain us’).

Deze cabaretiers, schrijvers en filmmakers hadden het door: het leven is een tranendal en Homo homini lupus, ofwel de mens is de mens een wolf. ‘Verfrissend’ was het etiket voor deze ‘zwarte golf’, die in de jaren negentig doorbrak.

Allemaal witte heteromannen

Wat mij destijds nog niet opviel, was dat deze cynici allemaal witte heteromannen zijn. Evenmin voorzag ik dat dit cynisme van de burgerlijke avant-garde zou overslaan naar de hele bevolking – zoals het eerder al van de punkscene was overgeslagen naar die burgerlijke avant-garde waartoe ik mezelf reken.

Nu zijn we een kwart eeuw verder, en lijken veel mensen in House of Cards geen satire te zien maar een realitysoap, of zelfs een handleiding. Het morele universum van Game of Thrones, waarin iedereen enkel wordt gedreven door de wil tot overleven dan wel overheersen,

Die afgelopen kwart eeuw werkte ik in de journalistiek, en daar golden twee rolmodellen. Enerzijds het duo Carl Bernstein en Bob Woodward, de Amerikaanse onderzoeksjournalisten van de Washington Post die met de Watergate-onthullingen een president ten val hadden gebracht – waarmee dat voortaan de hoogste eer werd: de leider van je land laten aftreden door te onthullen wat een monster hij was.

Anderzijds was daar het grote voorbeeld Jeremy Paxman, die als ijzig formulerende BBC-presentator en ondervrager van Newsnight politici ondervroeg volgens het motto:

Ook dat vonden we verfrissend, destijds, want stel je voor dat je naïef bent en wel ergens in gelooft. Beetje riskant! Beetje paternalistisch! Ieder voor zich en

Als je eenmaal denkt dat iedereen liegt, is alleen degene die dit in alle openheid doet nog eerlijk

Het punt is: als je eenmaal denkt dat iedereen liegt, is alleen degene die dit in alle openheid doet nog eerlijk. En zo zijn we bij de man die sinds 2016 met zijn rode baseballpetje vanuit het Witte Huis Amerika weer groot aan het maken is.

Twijfel is de zuurstof van de democratische samenleving. Maar ergens komt een punt waarop gezonde scepsis overgaat in cynisme, en geloven mensen niks meer. Bij lezingen melden zich weleens lieden die mij glunderend vertellen dat ze alle nieuwsmedia de deur uit hebben gedaan. ‘Ik trap er niet meer in, meneer Luyendijk!’

En wat blijkt? Mensen die niks meer geloven kun je juist alles wijsmaken. Zie de overwinning van het Brexit-kamp bij het EU-referendum in het Verenigd Koninkrijk in juni 2016. Een Brexit-kamp dat werd geleid door Nigel Farage en Boris Johnson – even triomfantelijk cynische mannen als Trump. Ook zij verkochten met veel succes de ene leugen na de andere. Hun rechtvaardiging: de anderen doen het ook, en

Hoop die werkt als een buitenboordmotor

Het tegenovergestelde van cynisme is hoop, waarbij je bewust de mogelijkheid openhoudt dat het toch nog goed komt. Er bestaat passieve hoop, waarbij je verwacht dat iemand anders het probleem voor je gaat oplossen. Hieraan appelleerde Barack Obama toen hij zonder veel details, laat staan inzicht in de noodzakelijke offers, zichzelf naar voren schoof als

Er bestaat ook de actieve variant, waarbij hoop voor je aan het werk gaat als een soort buitenboordmotortje wanneer de wind gaat liggen en je stilvalt.

Dus hoe doe je dat, hoop houden? Samen met uitgeverij Maven Publishing besloot ik dat te vragen aan honderd Nederlandse denkers en doeners. Wat geeft jou hoop, vroegen we hun. Welke stap, mijlpaal of gebeurtenis in jouw expertisegebied zie je als een teken van aanstaande verbetering van de wereld?

De Correspondent zal vier bijdragen publiceren uit deze bundel, waarbij de auteur zal meepraten onder het stuk. Want dat is misschien wel het meest hoopgevend aan deze tijd: hoe makkelijk het dankzij internet is geworden om elkaar te vinden.

Op 29 september presenteer ik in Paradiso een avond rondom ‘HOOP’. Informatie over het programma vind je en meer informatie over het boek lees je

Meer lezen over ‘HOOP’?

Illustratie van twee paar handen, spelend op een piano. Links zie je twee robot handen, rechts zie je twee menselijke handen. Waarom mensen het winnen van computers Artificiële intelligentie is niets om bang voor te zijn, stelt psychologe, auteur en ondernemer Elke Geraerts, die ik vroeg een bijdrage te leveren voor het boek ‘HOOP’. De mens bezit een geheim wapen daartegen, zegt ze in deze voorpublicatie: ‘Het vermogen je unieke menselijke kwaliteiten te versterken en te gebruiken’. Lees hier de bijdrage van Elke Geraerts in ‘HOOP’