Soms doet iemand je plotsklaps van de hele mensheid houden. Zo iemand is Maggie Aderin-Pocock. Omdat ze in haar eentje zo’n groot arsenaal van menselijke mogelijkheden belichaamt. Ze is merkwaardig op precies de juiste manier. Vlijmscherp en ontwapenend tegelijk en in het bezit van een luchtige wijsheid. 

Ik zag haar afgelopen oktober voor het eerst, op het Een bètabrein in een rok van witte tule, om haar linkerschouder een glanzend tasje met daarop een zilveren maan. Een verkleed meisje met een hese stem én een van de beroemdste ruimtewetenschappers van het Verenigd Koninkrijk. 

Aderin-Pocock is werkte onder andere mee aan de bouw van de en de ontving van vijf verschillende universiteiten in Groot-Brittannië een eredoctoraat, presenteerde The sky at night, een van de langstlopende programma’s van de BBC – en dat is nog maar een fractie van haar cv. 

Op het Brainwash Festival nam ze de zaal in razend tempo mee in haar fascinatie voor de maan. Haar verhaal was langer dan haar tijdslot, dus schoten we in vogelvlucht langs haar jeugd in Londen, een Sumerische maanpriesteres, haar lievelingssciencefiction, wetenschappelijke feiten en tabellen. Wat mij het meeste bijbleef was eerlijk gezegd niet de inhoud, maar de toon van haar lezing. De aanstekelijkheid van haar liefde voor die kleine satelliet van de aarde. 

Gelukkig schreef ze ook een boek waarin veel is terug te lezen: In vijf hoofdstukken en een conclusie cirkelt ze rond haar grote interesse, beginnend bij haar eigen begin. Een zwart meisje, opgroeiend in het Londen van de jaren zeventig, met het gevoel nergens echt bij te horen, behalve als ze omhoog kijkt. Nationale grenzen doen er niet toe in de ruimte en de maan is van iedereen en niemand tegelijk. 

Voor astronomische begrippen verwijdert de maan zich snel van ons

Aderin-Pocock is een dichter. Niet in haar schrijven, wel in haar denken. In haar associaties, de manier waarop ze dingen verbindt, de gelaagdheid ziet. Ze bekijkt ons dichtstbijzijnde hemellichaam met steeds een andere blik. Die van de moderne wetenschap, de archeo-astronomie (het onderzoek naar astronomische kennis in prehistorische culturen), de poëzie, sciencefiction en toekomstige mogelijkheden. 

De stijl is rechttoe rechtaan. Na de inleiding volgt het hoofdstuk ‘Basiskennis over de maan’: tabellen over massa, volume, omvang en temperatuurverschillen. Alles uitgelegd in toegankelijke taal. ‘Uit metingen blijkt dat de maan zich langzaam van ons verwijdert. Dat gaat ongeveer even snel als onze nagels groeien. Voor astronomische begrippen is dat redelijk snel!’

Maar in alle begrijpelijkheid doet Aderin-Pocock bijna ongemerkt iets wat je radicaal zou kunnen noemen. Ze toont ons, als wetenschapper, de maan door de ogen van een prehistorische dichteres, een achttiende-eeuwse Chinese astronome, een oud-Egyptische sterrenkijker. Een herinnering aan het feit dat de stoffige zeeën boven ons meer zijn dan de landingsbaan van Amerikaanse Apollo’s. En zo wordt Het boek van de maan ook het boek van een kind dat in die maan de vervulling ziet van haar verlangen naar een plek voor en van iedereen.  

Over het beeld:

Lunar Orbiter 1 In 1966 lanceerde NASA de Lunar Orbiter 1, met het doel geschikte landingsplekken in kaart te brengen voor de aankomende Apollo missies. Aan boord van de Orbiter 1 was een door Eastman Kodak ontwikkelde camera en ontwikkelmachine in één. Deze machine nam ruim een derde van de satelliet in beslag. Bekijk hier alle foto’s van de Orbiter 1