Je hoort niet te klappen in de rechtszaal, en zeker niet te juichen. Er wordt hier niet gevoetbald. 

Maar de achterban van Urgenda, over het klimaat bezorgde burgers en duurzame bobo’s, kon zich niet inhouden. Zodra de voorzitter van de Hoge Raad zei dat de Nederlandse staat de klimaatrechtszaak definitief had verloren, barstte het applaus los.

De staat moet de CO2-uitstoot voor eind 2020 met ten minste 25 procent verminderen ten opzichte van 1990, oordeelde de Hoge Raad.  

Aan de beheerste uitdrukkingen van de hoogste rechters kon je zien dat ze er geen genoegen in schepten de staat terecht te wijzen. Drie mannen en twee vrouwen met de mimiek van de bronzen beelden voor de gevel van het gerechtsgebouw. Het contrast met de juichende Urgenda’ers kon niet groter zijn. 

De rechters deden slechts wat ze moesten doen: beoordelen of de regering en het parlement bij het vormen van hun klimaatbeleid ‘binnen de grenzen van het recht waren gebleven’. Niet dus.

De zitting bij de Hoge Raad duurde nog geen half uur. Maar er werd wereldgeschiedenis geschreven.

De argumenten van de staat gingen niet op

Want deze uitspraak gaat niet alleen Nederlanders aan. Deze uitspraak omdat die gebaseerd is op de mensenrechten  – die voor iedereen ter wereld gelden. Die mensenrechten – in deze zaak ging het om artikel 2 en 8 uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) – scheppen verplichtingen voor staten om hun burgers tegen gevaarlijke klimaatverandering te beschermen. 

Omdat Urgenda’s zaak gebaseerd is op fundamentele rechten, schept de uitspraak van de Hoge Raad een internationaal precedent. Dit is niet alleen voor Nederland een belangrijk arrest. Advocaten in andere landen kunnen deze uitspraak aanhalen om hun staat aan te klagen. Staten die onvoldoende klimaatbeleid voeren, kunnen door de rechter op de vingers worden getikt. 

Zeker van een rijk land als Nederland kan serieus klimaatbeleid worden verwacht

Naar aanleiding van Urgenda’s dagvaarding uit 2013 velde de rechtbank in Den Haag in 2015 dat oordeel ook al. Maar de Nederlandse staat was het er niet mee eens en ging in hoger beroep. Toen het daar ongelijk kreeg, volgde Een van de belangrijkste argumenten van de staat was dat de Nederlandse regering de wereldwijde klimaatopwarming niet in zijn eentje kon oplossen. Ze zou er daarom ook niet verantwoordelijk voor kunnen worden gehouden.

Dat argument gaat niet op, oordeelde de Hoge Raad nu, omdat ieder land verantwoordelijk is voor zijn bijdrage aan het probleem. Zeker van een rijk land als Nederland met een relatief hoge CO2-voetafdruk per inwoner kan serieus klimaatbeleid worden verwacht. Bovendien doet iedere vermindering van de uitstoot ertoe. Ook als andere landen blijven vervuilen, heeft een lagere uitstoot door Nederland een positief effect op het tempo van de wereldwijde opwarming. ‘Geen enkele reductie is verwaarloosbaar’,

Bovendien was het beleid van de Nederlandse regering er tot 2011 op gericht de uitstoot in 2020 met 30 procent terug te brengen. Bij het aantreden van het kabinet-Rutte I werd dat percentage losgelaten. De regering ging vanaf dat moment streven naar 20 procent vermindering.

Deze uitspraak overstrekt de landsgrenzen

De Hoge Raad wees er in zijn uitspraak op dat de staat nooit heeft toegelicht en nooit wetenschappelijk heeft onderbouwd waarom in 2011 ineens met minder genoegen kon worden genomen. Waarom mocht de staat toen ineens afwijken van de internationaal breed geaccepteerde opvatting dat een vermindering van 25 tot 40 procent in 2020 van rijke landen minimaal nodig was om de tweegradendoelstelling binnen bereik te houden? Dat percentage had de regering nota bene zelf verkondigd op en

Uit eerdere rechtszaken op basis van mensenrechten was al gebleken dat landen die hun eigen beleid niet goed kunnen verantwoorden, strenger En dat gebeurde hier.

De Urgenda-zaak is een inspiratiebron voor de wereldwijde klimaatbeweging

‘De redenering van de Hoge Raad overtuigt’, zei Urgenda’s advocaat Koos van den Berg direct na de uitspraak. ‘Je denkt niet “dit is een rare conclusie”, je denkt: “dit is logisch”. Staten moeten hun deel doen als ze mensenrechten niet willen schenden. Daarom is dit een universele uitspraak. Dit gaat navolging krijgen.’

Jasper Teulings, hoofd juridische zaken bij Greenpeace International, gelooft dat ook. ‘Dit overstrekt de landsgrenzen. En het is een inspiratiebron voor de wereldwijde klimaatbeweging: dat je overheden kunt dwingen tot het nemen van de noodzakelijke maatregelen. Dat geeft hoop, en dat hebben we allemaal nodig. Nu moeten we echt keihard aan de slag.’

Benieuwd waarom de rechter überhaupt kan oordelen over het klimaatbeleid van de staat? Dat beschrijf ik uitgebreid in