De Correspondent leest voor
Clarice Gargard - Ik vertegenwoordigde Nederlandse vrouwen bij de VN
SoundCloud
Luister naar het voorgelezen verhaal

De uren voor mijn speech waren zenuwslopend. Niet alleen omdat ik het woord zou nemen tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York, maar ook omdat ik ziek was. Een halfuur voor mijn toespraak zat ik nog vastgeklampt aan het toilet. 

Voordat ik moest spreken, nam ik samen met een diplomaat bij de Permanente Vertegenwoordiging het programma door. Ze overhandigde me een aspirientje, waarbij ze me meewarig aankeek. ‘Houd je het vol?’, vroeg ze. ‘Jawel hoor’, antwoordde ik zonder er zelf echt van overtuigd te zijn. 

De conferentiezaal waarin ik moest speechen zat vol met diplomaten en activisten die ook zouden spreken over onder andere vluchtelingen, racisme, sociaal-economische ontwikkeling en vrouwenrechten. Het leek een alledaagse bezigheid voor hen, want velen zaten te tikken, of waren druk met mobieltjes. Op elke tafel stond een bordje. Brazilië, Algerije, Israël, Nederland. 

De Nederlandse ambassadeur kwam net voordat ik sprak achter me zitten. Hij vertelde me dat het gebruikelijk is om de voorzitter direct aan te spreken en wenste me veel succes. Enkele dierbaren van mij, die uit Nederland waren overgekomen, keken vanaf de tribune naar me en zwaaiden enthousiast. Hun aanwezigheid en die van de ambassadeur werkte geruststellend, alsof ik een stukje thuis mee had in deze vreemde omgeving. 

Ik probeerde me te concentreren op de andere speeches. Maar ik ving er alleen flarden van op in mijn waas van zenuwen en duizeligheid.

De vertegenwoordiger van Brazilië leek iets te zeggen over de steun die de regering aan inheemse gemeenschappen gaf (wat onder leiding van de huidige president Jair Bolsonaro eerder het tegenovergestelde is). Anderen spraken weer hun steun uit voor Palestina, wier vertegenwoordiger klaarblijkelijk eerder een kritisch statement had gemaakt. Het voelde als subtiele en diplomatieke shade, alleen wist ik niet naar wie en waarom. 

Als ik niet zo gespannen was, had ik gegrinnikt om de taferelen die zich op dat moment afspeelden. 

Maar ik wachtte op mijn beurt, terwijl het zweet langs mijn gezicht druppelde, zowel van de zenuwen als de koorts. De vertegenwoordiger van Israël sloot zijn toespraak af. Stilte. Toen zag ik mijn hoofd op het grote scherm dat links achter de voorzitter stond verschijnen. ‘I’ll give the floor to the distinguished representative of the Netherlands’, verklaarde de voorzitter. Ze bedoelde mij. Ik schrok en friemelde met mijn telefoon om de te kunnen livestreamen op Facebook. Je keek rechtstreeks mijn neusgaten in. 

Als ik niet zo gespannen was, had ik gegrinnikt om de taferelen die zich op dat moment afspeelden

Dear madam chair’, herhaalde ik wat de ambassadeur mij had ingefluisterd en wat ik anderen had horen zeggen. Ik vond het curieus dat ik haar moest aanspreken, alsof zij de veroorzaker van alle ellende was. En dat zij ook moest luisteren, alsof ze alle macht voor verandering in handen had. 

Ik haalde diep adem. Op dat moment vergat ik dat ik nerveus en ziek was en herinnerde ik me waarvoor ik kwam. Om me uit te spreken en een statement te maken. Ik sprak met passie over de systemische veranderingen die nodig zijn voor een rechtvaardige wereld. Ik ben er immers gepassioneerd over.

Verrassend genoeg werd er geluisterd in de zaal. De voorzitter, die ook van Liberiaanse komaf bleek, glimlachte me vertederd toe. Toen ik klaar was, voelde ik me opgelucht. Een heel jaar had ik naar dit moment toegeleefd en het was in een flits voorbijgegaan. 

Naderhand hoorde ik dat andere landen Nederland feliciteerden met de speech. Enkele diplomaten kwamen ook naar mij toe. Een van hen zei: ‘Het is een verademing om iemand zo vrijuit te horen spreken.’ Ik bedankte hem, maar dacht ook: wat let je? 

Wat het betekent om VN-Vrouwenvertegenwoordiger te zijn

Het was een eer om in 2019 een jaar lang Nederlandse vrouwen te vertegenwoordigen bij de Verenigde Naties. Ik mocht het invloedrijkste multilaterale orgaan ter wereld binnendringen. Ik leerde er hoe belangrijke internationale beslissingen worden genomen en heb er mijn stem laten horen. De ultieme vorm van burgerparticipatie. 

Toch wens ik aan het einde van mijn termijn dat ik nóg meer had kunnen doen. 

Een ‘participerende burger’ krijgt de kans invloed uit te oefenen op beleid en deel te nemen aan besluitvormingsprocessen. De functie van VN-Vrouwenvertegenwoordiger zie ik als een vorm daarvan. 

Het is een functie die sinds 1947 elk jaar door een andere Nederlander bekleed wordt. Een jaar lang mag je op je eigen manier invulling geven aan de rol en met mensen spreken om input daarvoor op te halen. Je speecht in oktober tijdens de Algemene Vergadering in New York en geeft je mening over wat er hoger op de wereldagenda moet.  

De functie heeft mij op plekken gebracht waar ik nooit had gedacht te komen. Van de Verenigde Naties in New York en ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot aan de keukentafel van gewone mensen die wat willen veranderen.

Ik stapte uit mijn bubbel. Niet alleen door met mensen met een andere politieke kleur te spreken, zoals weleens bedoeld wordt. Maar vooral door mezelf in een andere en angstaanjagende wereld onder te dompelen.

Daardoor ik onder andere hoe groot de invloed van de Verenigde Staten binnen de Verenigde Naties is, dat resoluties soms wél dingen voor elkaar krijgen, sommige diplomaten activistischer zijn dan je zou denken en dat de Verenigde Naties toch echt aan een reorganisatie toe zijn. 

Ondanks de opgedane kennis (of juist daardoor) zijn er voor mij drie elementen die beter kunnen en het participeren in zo’n functie zouden bevorderen. 

1. De praktische ondersteuning is summier

Het is tamelijk eenzaam om als buitenstaander in deze functie te zitten. Dat merkte ik het meest toen radicaal-rechts de pijlers op me richtte. Vrijwel meteen nadat ik benoemd werd in de functie, begon een haatcampagne van GeenStijl en de PVV, gesterkt door opiniemakers zoals Telegraaf-columnist Wierd Duk om mij haar afhandig te maken. 

Ze verspreidden het nepnieuws dat ik Amerikaanse president Donald Trump met geweld bedreigd zou hebben, door een vrij onschuldige tweet negatief te framen. Daar publiceerde GeenStijl een artikel over, waar de PVV vervolgens over stelde. Want was een geweldenaar als ik wel geschikt om Nederland te vertegenwoordigen? 

Een Kamervraag, zo heb ik mij laten vertellen, die nooit eerder gesteld is over een persoon in deze functie, die al welgeteld 72 jaar bestaat. Een kritische zwarte vrouw die zich wil inzetten voor de samenleving blijkt voor sommigen het ergste dat het land kan overkomen.  

De radicaal-rechtse intimidatie leefde weer op nadat ik in oktober mijn toespraak hield. Geert Wilders tweette erover en noemde me een ‘extreemlinkse gekkie’. Een beter compliment kun je bijna niet ontvangen als weldenkend mens. 

Andere rechts-radicalen reageerden ook op sociale media en het leverde weer een waslijst aan racistische en seksistische beledigingen op. 

Achter de schermen reageerden diplomaten sympathiek, maar publiekelijk werd er weinig uitgesproken. Als VN-Vrouwenvertegenwoordiger ben je namelijk geen onderdeel van de overheid. Je kunt een speech uitspreken waar het ministerie achter staat en die strookt met de van de Verenigde Naties zelf, maar je blijft een outsider. 

Achter de schermen reageerden diplomaten sympathiek, maar publiekelijk werd er weinig uitgesproken

Enerzijds zorgt dat voor de nodige onafhankelijkheid, anderzijds word je zo wel makkelijker aan je lot overgelaten. Je voelt je alleen, terwijl je je inzet voor de samenleving. Overigens ontving ik wel overweldigende steun van vrouwenorganisaties en Nederlandse vrouwen wanneer ik weer eens aangevallen werd. 

Maar al met al droeg het bij aan het volgend obstakel: het is moeilijk om al je doelen te bereiken binnen de functie. 

2. Financiële middelen krijg je nauwelijks

Ik wilde een netwerk opzetten, een platform en door het hele land tientallen vrouwen spreken. Dat is door zowel gebrek aan tijd als geld maar deels gelukt. Omdat het een vrijwilligersfunctie is waar beperkte middelen voor beschikbaar zijn, moet je binnen kaders denken en creatief zijn met je eigen tijd. Al helemaal als zzp’er. 

Ik ben niet de enige vrouwenvertegenwoordiger die daar tegenaan liep. Zo sprak ik Josette Dijkhuizen, die in 2013 vrouwenvertegenwoordiger was. Zij vertelde dat ze destijds haar werkzaamheden als ondernemer en promovendus aan de kant schoof om op de functie te focussen, maar daardoor een behoorlijk verlies aan inkomsten had, dat niet werd gecompenseerd. 

Je moet veel investeren om je in te kunnen zetten. Daardoor is de functie minder toegankelijk voor burgers met een nog kleinere beurs en een nog kleiner netwerk. En dat strookt niet met het idee van participatie van alle burgers. 

En het zorgt mede voor obstakel drie: concrete resultaten bereiken is lastig.

3. De invloed van de functie is beperkt

Ik had graag meer concreets willen doen. Je hebt wel de optie. Zo startte Dijkhuizen eerder – geïnspireerd door de functie – een ondernemerschapsprogramma voor vrouwen (en uiteindelijk ook mannen) die vanwege persoonlijke problemen in een opvang terechtkomen. En ik heb mijn eigen kunnen oprichten. Maar het zou meer impact hebben als je óók op beleidsniveau concrete invloed kon uitoefenen. 

Ik propageer niet dat eenieder maar invloed moet hebben op beleid. Dat pakt niet altijd goed uit voor het land (zie Brexit). Maar iedereen met gedegen kennis van en inzicht in een onderwerp moet wel dezelfde kans krijgen. 

Een geslaagd voorbeeld van burgerparticipatie is het manifest van Hugo Borst en Carin Gaemers, die in 2016 en daarmee de overheid motiveerden om honderd miljoen euro extra te investeren. Bij lange na niet voldoende, maar het laat goed zien dat het mogelijk is als burger om positieve invloed op beleid uit te oefenen. 

En onder andere daarom is het juist zo uniek en van zulk belang dat deze functie bestaat. 

Waarom de functie zo belangrijk is

De functie van VN-Vrouwenvertegenwoordiger is enorm waardevol. Vooral in een tijd waarin vrouwen- en mensenrechten onder druk staan. De waarde zit hem onder andere in de representatie en inspiratie die je kunt vormen voor anderen. En dat je door een ander perspectief te tonen, diplomaten aan het denken kunt zetten. 

Zo vertelde historicus Margit van der Steen – die in 2003 Vrouwenvertegenwoordiger was – dat zij in haar termijn ambtenaren op het ministerie van Buitenlandse Zaken even wakker schudde, door hen te wijzen op hoe religie een beperking kan vormen voor vrouwenrechten. Ook binnen de Verenigde Naties, met religieuze lidstaten en het Vaticaan als onderdeel ervan.

De resultaten daarvan zien we nu bijvoorbeeld met de ‘unholy alliance’ van conservatieve en religieuze landen zoals Soedan, Bahrein, de Verenigde Staten, het Vaticaan en Rusland, die het recht op abortus trachten in te perken. 

Je hebt nog veel meer aan ‘a seat at the table’, als je ook mag meebeslissen over wat er geserveerd wordt

Een ander voorbeeld is ontwikkelings- en cultuurpsycholoog Caecilia van Peski die in 2010 Vrouwenvertegenwoordiger was. Zij richtte zich op VN-resolutie 1325, die gaat over het betrekken van vrouwen bij het oplossen van conflicten. Van Peski sloot zich ook als verkiezingswaarnemer aan en werkte uiteindelijk mee aan vredesmissies van de VN. Ze zette zich in voor het beter trainen van vrouwelijke blauwhelmen. 

Of Kirsten van den Hul, die zich in 2012 als vrouwenvertegenwoordiger uitsprak tegen geweld jegens vrouwen en daar inmiddels wetgeving over maakt als Tweede Kamerlid. 

De meeste oud-Vrouwenvertegenwoordigers die ik spreek, vinden de functie bij uitstek een voorbeeld van burgerparticipatie voor Nederlandse vrouwen. Ik ook. 

Maar juist omdat de functie zo belangrijk is, blijft het noodzakelijk te bedenken hoe ze meer impact kan hebben. Dat zijn we onszelf en anderen verschuldigd. 

Want de burger heeft een stem die versterkt moet worden, maar vervolgens moet er ook sprake van actie zijn. Je hebt namelijk nog veel meer aan a seat at the table, als je ook mag meebeslissen over wat er geserveerd wordt. 

Meer lezen?

Wat de boze boer en de klimaatactivist met elkaar gemeen hebben Boze boeren voeren actie tegen het stikstofbeleid. De agrariërs krijgen meer steun dan klimaat- of antiracisme-activisten. Waarom is dat? En is er niet een manier om die verschillen te overbruggen? Lees mijn verhaal hier terug