Na de persconferentie van Mark Rutte vorige week donderdag stroomde mijn mailbox vol met afzeggingen. Optredens werden gecanceld, theaterzalen gesloten. In 48 uur zag ik het overgrote deel van mijn inkomsten voor de komende twee maanden verdampen. Naast correspondent ben ik schrijver en theatermaker en veel van mijn werk vindt plaats op de podia die nu hun deuren moeten sluiten. 

Op sociale media zag ik collega’s in paniek raken. Premières werden afgelast, tournees stopgezet. De financiële impact zal gigantisch zijn en diepe sporen trekken in ons culturele landschap. Maar er is ook sprake van een ander verlies, dat van het werk zelf, van de opkomst, de ingehouden adem, het kuchende publiek, de vonk die wel of niet overslaat, het applaus en de ontlading. Verlies van de samenkomst in kleine of grotere zalen waar het langzaam stil wordt als het publiekslicht dooft, verlies van het gezamenlijk luisteren en lachen.  

Er is nog geen overzicht van het totaal aantal afgelaste voorstellingen, maar opgeteld bij alle eenmalige presentaties (spoken word-avonden, optredens van bands, concerten in musea enzovoorts) loopt het aantal waarschijnlijk wel in de honderdduizenden. Het is een spookachtig idee, al die donkere, lege zalen. 

Ik dacht na de persconferentie aan een tekst van de dichter Jan Hanlo, een paar zinnen die ik vorig jaar tegenkwam op een affiche voor een voorstelling van Maatschappij Discordia. Ze gaan over het beste dat Hanlo ooit schreef, ‘een stukje dat mijn hart even op deed springen van een soort vluchtige vreugde en trots’. 

‘Dat stukje… waarover ging het?... Het ging over iemand, over een gedicht misschien? Het is weer weg. Het is er niet. Dat nonchalante pastel-achtige stukje, als een dwarrelende vlinder. Het verdwijnt, verschroeit als het ware in het niets. Het was een gedroomd stukje.’ 

Een voorstelling is in zekere zin zo’n ‘gedroomd stukje’. Ze bestaat als ze belichaamd wordt en alleen bij de gratie van een publiek dat kijkt, luistert, meeleeft. Er wordt maanden – soms jaren – gewerkt aan een reeks eenmalige momenten. 

Corona is het zwarte gat waarin dromen en verhalen verdwijnen

Sommige dingen die nu niet in première gaan zullen altijd ‘gedroomde stukjes’ blijven. Veel podia boeken hun seizoen een jaar van tevoren vol, er is nauwelijks ruimte om te verplaatsen. En zie alle acteurs, technici, muzikanten, kostuum- en lichtontwerpers maar weer eens op hetzelfde moment bij elkaar te brengen. Corona is het zwarte gat waarin dromen en verhalen verdwijnen. Teksten die juist nu gehoord moesten worden. Reflecties op deze tijd die voor ons verloren gaan. Ongespeelde concerten, ongedanste choreografieën.  

Je zou kunnen zeggen dat podiumkunst precies het tegenovergestelde is van quarantaine. Het ontstaat in uitwisseling met het publiek dat zich verzamelt om in het hier en nu een ervaring van schoonheid of troost te delen. Het is een en al gezamenlijkheid. En ergens heb ik de stille hoop dat deze culturele geheelonthouding de Nederlandse liefde voor de podiumkunst na jaren van kaalslag weer doet ontvlammen. You don’t know what you got till it’s gone. 

Om iets te bewaren van wat er nu verloren gaat, ga ik de komende weken op virtueel huisbezoek bij de mensen die nu eigenlijk op het podium zouden staan. Ze vertellen over het werk dat we niet kunnen bezoeken, over dat vreemde gevoel niet ‘op’ te gaan als je daar zo lang naartoe hebt geleefd. Over wat ze zouden zeggen, als er tenminste mensen waren geweest om te luisteren. 

Een kleine ode aan de schoonheid waar we in tijden van voorspoed zomaar toegang toe hebben, aan de gesneuvelde droom, de overmacht. En misschien een schrale troost in tijden van corona. 

Meer lezen?

Wat kunst ons te bieden heeft: eerste hulp bij eenzaamheid Wat jij ervaart, zal niemand anders ooit precies begrijpen. Gelukkig kun je troost vinden in kunst. Want soms weet een maker je te raken door precies te verwoorden wat jij voelt. En dat is misschien wel het belangrijkste dat kunst ons kan bieden: ze kan ervoor zorgen dat je je minder eenzaam voelt. Lees het verhaal van Micha Wertheim hier