Jos de Putter, vijf jaar lang eindverantwoordelijk voor tv-programma Tegenlicht van de VPRO, vertelde mij ooit dat wanneer ‘Europa’ het onderwerp van het programma was, of het woord ‘Europa’ genoemd werd in de aankondiging ervan, de kijkcijfers steevast 40 procent lager uitvielen dan gemiddeld. Ook ik kan er dus van op aan dat de titel boven dit stukje heel wat clicks gaat kosten. Twee keer ‘Europa’ in een kop is voor een columnist wat een slecht-weerbericht is voor een terrashouder: zeg maar dag tegen je bezoek.

Twee keer ‘Europa’ in een kop is voor een columnist wat een slecht-weerbericht is voor een terrashouder: zeg maar dag tegen je bezoek

Europa lééft niet, heet het dan. Of, zoals dat onder professionele Europa-analisten bekendstaat: Europa heeft geen verhaal. Geen overkoepelende identiteit waardoor wij ons Europeaan voelen; geen symboliek waarmee we ons kunnen vereenzelvigen, geen in marmer gehouwen waarden waarmee we ons, als Europeanen, kunnen verenigen. Amerikanen hebben hun Droom en hun Vrijheidsbeeld, Chinezen hebben de Partij met bijbehorende Ideologie, Nederlanders hebben Klompen, Molens en Onze Jongens in Oranje. Maar Europa?

Talloze verklaringen voor dit gebrek aan ‘een verhaal’ zijn al gegeven.

Europa is primair begonnen als, en is nog steeds, een economisch gemotiveerd samenwerkingsverband, waardoor de politieke, morele en ideologische dimensies van meet af aan vergeten zijn (het economische perspectief).

Het continent is simpelweg te uitgestrekt, de belangen te tegengesteld en de culturen te divers - in talen, gebruiken, volkeren - om ooit een eenheid te kunnen vormen (het sociologische perspectief).

Mensen identificeren zich veel sneller met het bekende, nabije en vertrouwde - hun land, hun regio, hun recente geschiedenis - in plaats van met een unie die relatief nieuw, ver weg en abstract is (het psychologische perspectief).

Het ontbreekt Europa aan identiteitsvormende symbolen, begeesterde leiders en pan-Europese media die zo’n verhaal zouden kunnen uitdragen (het politiek-culturele perspectief).

Wat is, is niet

Al die verklaringen hebben zo hun merites - alsook hun onvolkomendheden. Maar hoe langer ik over de vraag nadenk waarom het Europa aan een "verhaal" ontbreekt - of preciezer geformuleerd: waarom ik mij geen Europeaan voel zoals een Amerikaan zich Amerikaan voelt -, hoe meer ik tot een heel andere verklaring kom: Europa heeft geen verhaal omdat Europa vooral is wat het niet is.

Dat klinkt misschien als tamelijk verward vakjargon van een beroepsgedeformeerde filosoof (zoals de Griek ooit zei: ‘Wat is...is! En wat niet is...is niet!’ – probeer daar maar eens een speld tussen te krijgen), laat ik daarom dus proberen toe te lichten wat ik bedoel met ‘Europa is vooral wat Europa niet is.’

Vroeger, toen ik met mijn moeder - geboren en gevlucht uit toenmalig Tsjecho-Slowakije - ieder jaar met de auto op vakantie ging naar haar geboorteland, bestond de rit ernaartoe altijd voor minstens vier uur uit angstvallig wachten bij de grens. Gewapende mannen controleerden minutieus en met de achterdocht van drugshonden op zoek naar cocaïne de paspoorten en kofferbakken die het land in probeerde te komen. Een tamelijk zenuwslopende vier uur, kan ik mij herinneren, daar onze kofferbak altijd volzat met huishoudelijke import – koffie, wasmiddel, maandverband – die daar toen niet of nauwelijks te krijgen was.

Nu, een jaar of twintig later, zijn er geen grenzen meer (en het gebrek aan koffie, wasmiddel en maandverband in de Slowaakse winkels trouwens evenmin). Of je nu met de auto, de trein of het vliegtuig gaat: vier miljoen vierkante kilometer Europa verwelkomt je zonder achterdocht of controle. Op de snelweg zijn geen bewapende grensposten meer te bekennen, op de luchthavens is de douane slechts een formaliteit.

Het verhaal van Europa is het verhaal van de verdwenen grenzen.

Je koffer pakken en gaan met die banaan

Precies hetzelfde gaat op voor zo’n beetje alles wat Europa zo bijzonder maakt. Voor zeker drie kwart van de wereld geldt dat als je van plan bent ernaar af te reizen, je je minstens zorgen moet maken over één of meerdere van de volgende problemen: ziektes die inentingen vereisen, criminaliteit waarvoor oplettendheid geboden is, dreigingen waarvoor negatieve reisadviezen worden afgegeven, voedsel waar je ziek van kan worden, kraanwater waar je vanaf moet blijven, mensenrechten die niet gewaarborgd zijn. Enzovoorts, enzoverder.

Gooi daarentegen een dartpijl op de kaart van Europa en je weet: het is er veilig, schoon en rechtvaardig. Je hoeft geen prik te halen en - op een paar grote steden na misschien - geen slot aan je broekzak te hangen; je hoeft de hotdogkraam op straat niet te wantrouwen noch de ijsblokjes angstvallig uit je cola te vissen; je hoeft niet bang te zijn voor de politie, noch voor de staat. Je hoeft niet eens je geld te wisselen: je bankbiljet wordt nergens geweigerd, je pinpas nergens uitgespuugd, je creditcard nergens meewarig teruggeven. Je kunt, met andere woorden, gewoon je koffer pakken en gaan met die banaan.

Het verhaal van Europa is het verhaal van de verdwenen zorgen.

Wie is er boos op Europa?

De Pools-Britse sociaal-psycholoog wijdde zijn hele academische leven aan het vinden van een antwoord op de vraag hoe groepsidentiteiten tot stand komen - of dat nu binnen een voetbalclub of natiestaat is. Zijn conclusie: de belangrijkste factor in het ontstaan van een groepsgevoel is een gezamenlijke vijand. Niet voor niets is de nationale identiteit van de Verenigde Staten zo sterk: dat land is begonnen als een oorlog tegen een inheemse vijand en heeft sindsdien altijd weer een andere nationale vijand gevonden - van de Russen tot de Chinezen tot de Arabieren.

Zelfs dat heeft Europa al jaren niet meer: een echte vijand. Hoe vaak zie je bordjes met ‘Dood aan Europa!’ of brandende blauw-gele vlaggen langskomen op het Journaal?

Het verhaal van Europa is het verhaal van de verdwenen vijanden.

Europa, het continent waar je niks van merkt

Kortom, wat Europa Europa maakt, is bovenal wat je niet ziet als het er is en wat je pas opmerkt als het er niet is. Vrede, vrijheid, veiligheid, welvaart: allemaal zaken die het leven geruislozer, probleemlozer, zorgelozer maken. Vooral dát is, denk ik, de belangrijkste reden waarom Europa ‘geen verhaal’ heeft, en zo weinigen van ons zich ‘Europeaan’ voelen: hoe succesvoller Europa is, hoe minder je ervan merkt.

Natuurlijk, ik weet ook wel: Europa is óók de werkloosheid in Spanje, de schulden in Griekenland, de maffia in Italië, de corruptie in Bulgarije, het sluimerende fascisme in Hongarije. Je kunt het rijtje lang genoeg maken om overtuigd te raken van de misplaatstheid waarmee ik Europa hier als paradijs afschilder. Maar die ellende is zichtbaar genoeg.

Het is dat paradijselijke dat we zo voor lief nemen, dat we algauw vergeten dat het ons omringt. Ga maar eens naar het ‘echte’ buitenland. Zet je mond maar eens aan een kraan in China; neem als alleenstaande vrouw maar eens de trein in Iran; laat je portemonnee maar eens slingeren in Rwanda; of ga maar eens als homostel naar Rusland. Dan weet je vrij snel vrij zeker: oh ja, ik ben Europeaan.

U kent wellicht die anekdote van schrijver David Foster Wallace, waarin twee vissen al zwemmend een andere vis tegenkomen, die tegen hen zegt: ‘Morning boys, how’s the water?’ Waarop de twee vissen elkaar verbaasd aankijken en zeggen: ‘What the hell is water?’

Europa is dat water.

Correctie 19-11-2019: In een eerdere versie stond ‘tien miljoen vierkante kilometer Europa verwelkomt je zonder achterdocht of controle’. Het continent is inderdaad zo groot, maar het Schengengebied waar je vrij kunt reizen, is vier miljoen vierkante kilometer.

Hoe Brussel zocht naar een verhaal In de aanloop naar de verkiezingen trok de Europese Commissie in het Jaar van de Burger het continent rond om met ons, Europese burgers, in gesprek te gaan. Nou ja, in gesprek. Er werd veel gepraat, minder geluisterd. Een reconstructie. Lees: ‘Hoe Brussel in monoloog ging met haar burgers’ Morning boys, how’s the water? Bewustzijn kweken voor de ellende van anderen: aan de ene kant begint alle betrokkenheid daarmee, aan de andere kant is het een gemakzuchtige manier om er niet écht iets aan te doen. Hoe uit dit dilemma te geraken? Lees hier mijn column over de beroemde vissenanekdote terug