Geen mens kan zelf een appel maken. Als correspondent Voedsel duik ik in de mysteries achter ons eten
Geen mens kan zelf een appel maken. En zelfs een appelboom kan dat niet in z’n eentje. We zijn voor onze voeding totaal afhankelijk van ecosystemen die we niet doorgronden, ook al doen we nog zo ons best. En op de mysteries achter ons eten ga ik me als correspondent Voedsel richten.
Een zomer lang veegde ik elke dag acht uur lang de harde stukjes uit vogelkeutels van links naar rechts door een petrischaaltje. Ik wilde weten wat kanoeten eten.
Deze kleine dappere trekvogels vind je in de winter in de meeste waddengebieden. Ze spenderen hun dagen met wachten tot het water laag genoeg is, om dan het wad af te speuren op zoek naar eten. Ik probeerde uit te zoeken wat de draagkracht is van het gebied waar ik mijn onderzoek deed. Dus, zo dacht ik, hoefde ik ‘alleen maar even uit te zoeken’ wat kanoeten eten, en hoeveel daarvan te vinden is in het gebied.
Dacht ik.
Zeven jaar werk samen met vele collega’s, een hele lijst aan wonderlijke bevindingen en een stel puike wetenschappelijke publicaties later, is die vraag nog steeds niet beantwoord.
Want als hun lievelingseten op is, dan zoeken kanoeten gewoon wat anders. Sterker nog, de dilemma’s van een kanoet op het wad doen weinig onder voor ons getob in de keuken.
Kanoeten eten graag schelpdieren met veel vlees en weinig schelp – ze slikken die in hun geheel in en verpulveren ze in hun spiermaag. Maar eten ze uitsluitend dunne schelpjes, dan krijgen ze diarree. Daarom wisselen ze af. Zit hun buikje vol, dan gaan ze alleen nog voor de lekkerste hapjes, zoals wij na drie gangen alleen nog een toetje naar binnenkrijgen. En elke vogel maakt weer net andere afwegingen, ook al net als mensen.
Bovendien: kanoeten stonden te boek als strikte carnivoren, maar mijn teamgenoten kwamen erachter dat ze soms ook planten eten. Als ze te lang geen schelpen vinden, dan beginnen sommige kanoeten te graven naar de zoetsappige wortelstokken van zeegras. Duurt langer om te verteren, maar blijkbaar kunnen ze daar ook van leven.
Dus, wat is de draagkracht van het wad voor kanoeten? Nog steeds geen flauw idee. Maar ik weet nu wel dat het idee van een vaste draagkracht onzin is. Er ging wel een wereld voor me open, met een waaier aan nieuwe, betere vragen.
Vragen leiden tot nieuwe vragen
In mijn latere onderzoek ging het net zo. Op geen enkele vraag over de wereld van trekvogels en hun voedsel vond ik een simpel antwoord. Maar telkens betrad ik een wonderlijke wereld vol nieuwe vragen. Ik ging vermoeden dat dit droste-effect, met achter elk detail weer een nieuwe wereld, een fundamenteel aspect van de natuur is.
Dat gegeven heeft ook betrekking op mezelf, realiseerde ik me. Want: ik ben een aap. Mijn belangrijkste bezigheid is het om elke dag, naast ademen (en vogelkeutels sorteren), een klein kilootje aan zaden en ander plantenmateriaal naar binnen te werken. Ook neem ik nog weleens een hap uit een ander dier. Alle moderne technologie ten beste, mijn voedsel was en is nog altijd een natuurproduct dat mij onlosmakelijk met de rest van de levende have op aarde verbindt.
In die zin zijn mensen net kanoeten. De ecosystemen waaruit ons voedsel voortkomt zijn niet minder ingewikkeld dan die van elk willekeurig ander dier.
We zijn afhankelijk van ecosystemen die we niet doorgronden
We zijn totaal afhankelijk van ecosystemen die we niet doorgronden, ook al doen we nog zo ons best. Een essentieel gegeven, dat toch heel makkelijk is om te vergeten.
En dat is gevaarlijk, want dan vergeten we ook dat we ongewild meer kapot kunnen maken dan ons lief is. Daarom heb ik ervoor gekozen om de vogels voorlopig te laten vliegen, en me als correspondent Voedsel te storten op de mysteries die ons eigen leven mogelijk maken.
Niemand kan zelf een appel maken
Want mysteries zijn het. We bouwen smartphones, superduper-raketten, journalistieke platformen, maar geen mens kan een appel maken.
We kunnen wel appelbomen kweken, maar in feite groeit die boom gewoon zelf. En eigenlijk kan ook een appelboom het niet zelf.
Het is een heel ecosysteem dat het doet.
In een handjevol vruchtbare grond uit een willekeurige tuin zitten meer organismen dan er ooit aan mensen op deze planeet hebben rondgelopen. Als je alleen al de flinterdunne schimmeldraden uit dat beetje grond achter elkaar legt, krijg je een lint van zo’n vijfentwintig kilometer. Al die organismen hebben positieve en negatieve effecten op de groei van een appelboom, maar ook op elkaar. Een oneindige kluwen waar nauwelijks iets van bekend is. Veel te complex.
Om over dieren nog maar te zwijgen. Paling in gevangenschap laten voortplanten is bijvoorbeeld nog nooit gelukt. Je kunt ze gerookt bij elke visboer kopen, maar we weten nog niet eens waar baby-aaltjes precies worden geboren. Pas een paar jaar geleden lukte het Wageningse onderzoekers om palingen in gevangenschap te laten paren. Maar hun larven in leven houden, dat lukt ze niet. Als je een paling eet, dan eet je een glibberig, ongrijpbaar mysterie.
Door wat wij eten, hebben we nu een stille lente
Nu kun je denken: ik hoef een paling niet te begrijpen om ervan te smullen. Maar als je iets niet begrijpt, dan kun je ook niet de gevolgen van je keuzes overzien.
De palingpopulatie in Nederland en ook in de rest van Europa stortte in, nadat we er zo veel hadden opgepeuzeld en tegelijkertijd hun trekroutes hadden verzegeld met dijken en sluizen.
En ook in de landbouw bleken vroegere keuzes onvoorziene gevolgen te hebben. Vernieuwingen die boeren onder druk van de EU en de Nederlandse regering doorvoerden en die nog steeds doorgaan, bleken bijvoorbeeld desastreus voor insecten en weidevogels – waarvan de meeste nu verdwenen zijn.
Hadden we ons iets bescheidener opgesteld, dan hadden we nu niet zo’n stille lente gehad.
De mens ontrafelde de mysteries achter zijn voedsel – of elimineerde ze
Duizend jaar geleden aten we ook al vis uit de zee en graan van het veld, dronken we melk van de koe en appelsap uit de boomgaard. Maar met al onze wetenschappelijke, technologische en praktische kennis hebben we die processen zo gigantisch gestroomlijnd en geïndustrialiseerd, dat je bijna zou vergeten dat al ons voedsel eens leefde. De schappen in een Nederlandse supermarkt lijken tegenwoordig verdacht veel op die in de Mediamarkt. Ze zijn altijd gevuld, de producten liggen als klonen achter elkaar in plastic verpakt op ons te wachten.
De schappen in een Nederlandse supermarkt lijken tegenwoordig verdacht veel op die in de Mediamarkt
Hoe hebben we de groei van ons voedsel zo weten te temmen, als het voortkomt uit een ecosysteem dat gevuld is met mysteries?
Een deel daarvan is gebeurd door mysteries te ontrafelen. We zijn erachter gekomen hoe je van lucht kunstmest kunt maken, werden sterren in kunstmatige inseminatie, leerden van de meeste planten- en dierenziektes hoe ze te vermijden, en verfijnden de kunst van het kruisen van planten tot in de moleculaire puntjes.
Maar een ander, misschien wel veel groter deel van de mysteries raakten we kwijt door ze simpelweg te elimineren. Ik zal een paar voorbeelden noemen.
Hoe we mysteries elimineren
We gebruiken vrijwel uitsluitend zaden die verregaand zijn geselecteerd en genetisch gemanipuleerd. Daardoor groeien alle grassprieten en graanhalmen nu lekker snel en allemaal even hard. Dat is heerlijk bij het oogsten.
Maar zou de gigantische diversiteit aan vormen die je vroeger in een graanveld of een weiland kon vinden, ook voordelen hebben gehad?
Door koeien mais en soja te voeren groeien ze prima, maar zou het kunnen dat een koe met een zelfgekozen dieet in een biodivers weiland meer vindt dan wij kunnen bevroeden?
We betaalden voor de afsluitdijk een zee vol geheimen
Met het indammen van de Zuiderzee kregen we er een flinke lap vruchtbare en overzichtelijke landbouwgrond bij. Maar de prijs die we ervoor betaalden was een zee vol geheimen die ons ooit een onophoudelijke stroom bracht aan haring, mosselen, zeegras en verhalen. Was dat het waard?
Nu we onze Noordzee definitief tot industriegebied verklaren door tot wel een kwart ervan vol te zetten met windmolens, is deze vraag relevanter dan ooit. Met wiskundige modellen proberen onderzoekers te voorspellen wat de gevolgen zullen zijn voor de ecosystemen van de Noordzee en andere ecosystemen die ermee verbonden zijn. Niet alleen de visboer op de hoek is daarvan afhankelijk, maar ook vele andere diersoorten die al bijna zijn verdwenen, van walvissen tot zeepaardjes.
Zijn onze wiskundige modellen helderziend genoeg om de ecologische gevolgen te overzien? Weten we zeker dat we deze keer niks vergeten?
Hoe beschermen we wat we niet weten
Die kanoetenkeutels waarmee dit verhaal begon, had ik verzameld in Mauritanië, in de subtropische versie van onze Waddenzee. Het aantal kanoeten daar neemt gestaag af, al is het lastig tellen. Mijn onderzoek deed ik om te kijken of hun voedsel in Mauritanië daar een rol bij speelt.
De resultaten van mijn vroegere collega’s wijzen er nu op dat dit inderdaad zo is. Niet omdat het voedselaanbod is veranderd, maar doordat de gemiddelde kanoetensnavel door klimaatverandering korter is geworden (!), waardoor ze minder goed bij de ingegraven schelpdieren kunnen komen.
Waarom zijn natuurlijke mysteries zo vaak het kind van de rekening?
Door de wonderlijke loop van het onderzoek naar kanoeten en hun voedsel ging ik steeds beter zien hoe ongelofelijk veel van de natuur we eigenlijk helemaal niet begrijpen, en hoe hard wij mensen op weg zijn om onbegrepen natuur uit te wissen. Deels misschien uit desinteresse, maar vooral ook omdat we het gewoon niet zien, en de waarde ervan niet kennen. Als correspondent wil ik stilstaan bij natuurlijke mysteries die anderen vinden, maar vooral ook bij de vraag hoe wij eigenlijk omgaan met die geheimen van de natuur, waarom ze zo vaak het kind van de rekening zijn.
De productie van ons voedsel staat niet alleen centraal in de biodiversiteitscrisis. Of het nu de stikstofcrisis is, de klimaatcrisis of de coronacrisis, de voedselindustrie is ermee vervlochten.
De oplossingen zijn niet eenvoudig. We kunnen niet stoppen met de voedselindustrie, want we moeten eten. Het heeft ook geen zin om het probleem klakkeloos in de schoenen te schuiven van boeren en vissers. Die worden bovendien allang dagelijks met hun neus op het feit gedrukt dat ons voedsel eens leefde en ondoorgrondelijk was. Neem deze boeren die zich verwonderd afvragen waarom hun koeien af en toe ineens massaal beginnen te loeien. Vissers spenderen nota bene bijna de helft van hun tijd met zoeken naar waar de vis nu weer uithangt.
Wie is er niet gebaat bij gratis wonderen
Als iemand gebaat is bij gratis wonderen van de natuur, dan is het wel de baas van Unilever. Als er iemand geïnteresseerd zou moeten zijn in de werking van de ecosystemen onder ons voedsel, zodat we de juiste keuzes kunnen maken, dan is het wel het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Als er iemand gebaat is bij mysteries, dan is het wel de consument. Want als er iets is wat onze honger naar meer kan vervangen, dan is het verwondering over kanoeten, en de rest van de onbegrijpelijke natuur om ons heen.
Hoe komen we tot een systeem waarin de geheimen van de natuur gevierd worden, en niet vernield?
Het antwoord ligt deels in een beter begrip van de ecologie onder ons voedsel. Maar de voedselindustrie staat ook bol van politieke, economische, en sociale belangen, die we moeilijk kunnen negeren. Waarom is er zo’n groot verschil in welvaart tussen degenen die fruit plukken, en zij die het opeten? Is het Nederlandse hamsteren van palmvet en soja uit alle delen van de wereld verenigbaar met onze missie om armoede en honger uit te bannen?
Ik gooi mezelf dus in het diepe, en ik ga het niet alleen kunnen. Ik hoop op jullie medewerking. Iedereen die mij iets kan vertellen over geheimen van de natuur die we maar niet kunnen ontrafelen, laat het me weten in de bijdragesectie onder dit stuk, of via thomas@decorrespondent.nl. En misschien nog wel belangrijker, vertel mij de argumenten voor en tegen het beschermen van al die mysteries.
Hoe gaan we om met onze afhankelijkheid van een systeem dat we fundamenteel niet begrijpen? Hoe besluiten wij wat de beste manier is om ons bordje te vullen, terwijl we zelf nog geen appel kunnen maken?