De Correspondent leest voor
Sanne Blauw - We mogen best wat meer twijfelen? ¯\_(ツ)_/¯
SoundCloud

De coronacrisis begon en ineens was er overal onzekerheid.

Mark Rutte stelde dat hij 100 procent van de beslissingen met 50 procent van de kennis

Viroloog Jaap van Dissel benadrukte dat het deels ‘kristallen bol kijken’ is om te beslissen wat de juiste

En nieuwsmedia haastten zich om de cijfers – besmettingen, doden – te nuanceren en om erop te hameren dat er veel was wat we nog niet wisten.

Toch hoorde je ook al snel andere geluiden. Stellige geluiden.

Een Quote-artikel van vastgoedtycoon Klaas Hummel, meer dan een miljoen keer bekeken, op 17 april: ‘De bevolking moet na 28 april massaal in opstand komen tegen dit beleid.’

Oud-politicus en schrijver Jan Terlouw in de Volkskrant: ‘Ik denk dat er volgend jaar een vaccin is, waardoor het niet terugkomt, en dat er over een of twee maanden een medicijn is.’

En huisarts Rob Elens een paar patiënten voorgeschreven en mocht er op televisie bij Op1 over komen vertellen. Met zijn behandeling, dacht hij dat ‘niemand [...] meer bang hoeft te zijn en dan kun je gewoon alles opendoen in Nederland.’

Zulke stellige claims zijn misleidend. We kennen het virus nog maar een half jaar en er was, zeker in het begin, nog veel onduidelijk. We wisten niet wat de economische gevolgen zouden zijn, we wisten niet welk medicijn werkte, we wisten niet welke factoren bijdroegen aan de verspreiding. Nog altijd zijn er hiaten in onze kennis, maar mondjesmaat krijgen we antwoord op belangrijke vragen.

Zoals statisticus Casper Albers – op zijn beurt vrij stellig – ‘Iedereen die beweert complete, concrete antwoorden op complexe vraagstukken te hebben moet je wantrouwen. Niet uitnodigen voor je talkshow, niet op stemmen, en hun papers afwijzen.’

Iedereen heeft intussen wel een duit in het zakje gedaan over wat er mag overblijven na de coronacrisis. Meer rust. Meer saamhorigheid. Dat werk. Wat van mij wel mag overblijven: de erkenning dat we niet alles weten. De erkenning van onzekerheid.

Ook als het over iets anders gaat dan een virus. Want de wereld zit vol onzekerheid. We weten niet waar het met de huizenmarkt naar toe gaat, of een kankermedicijn zal aanslaan bij een patiënt, en of we onze partner over tien jaar nog steeds leuk vinden.

Onzekerheid – en, daaraan gerelateerd, twijfel en nuance – doen het niet goed op televisie. Te ingewikkeld. Te saai. Te lang. En toch zouden we er goed aan doen om juist de onzekerheid te omarmen. Word ook een twijfelaar.

Illustratie: Hedi Baka

Waarom twijfelaars vaker gelijk hebben

Politicoloog Philip Tetlock doet al dertig jaar onderzoek naar voorspellen. Onze wereld, stelt hij, hangt aan elkaar van voorspellingen. Verzekeraars schatten in wanneer iemand gaat overlijden, veiligheidsdiensten of er een oorlog zal uitbreken en gewone mensen – jij en ik – of het verstandig is om een huis te kopen, met die ene persoon te trouwen of van baan te veranderen.

En het leuke van voorspellingen is dat je kunt testen of ze kloppen. Dan moet het natuurlijk niet een of andere vage voorspelling zijn als ‘er komt ooit weer een recessie’, want uiteindelijk komt die voorspelling altijd wel uit. Maar neem het weerbericht. Je kunt prima testen of het ook daadwerkelijk ging regenen toen het weerbericht dat aankondigde.

Dat is wat Tetlock deed met de voorspellingen van experts die voorspellen als dagelijks werk hadden. Jarenlang nam hij vragenlijsten af met vragen over de Golfoorlog of over de Japanse huizenmarkt. Hij verzamelde twee decennia lang gegevens en publiceerde in 2005 zijn conclusies in zijn boek Expert Political Judgment.

Hij had iets verbijsterends gevonden: de gemiddelde expert voorspelt zo goed als Die gooit bijna altijd mis, maar raakt soms per toeval de roos. Met andere woorden, die experts hadden net zo goed een muntje kunnen opgooien.

De talking heads van deze wereld als dartende chimpansees – niet verrassend dat de media smulden van Tetlocks onderzoek

Daarbij kwam ook nog eens: hoe vaker iemand in de media te zien was, des te slechter de voorspellingen. De talking heads van deze wereld als dartende chimpansees – niet verrassend dat de media smulden van Tetlocks onderzoek.

Maar één ding zagen ze over het hoofd: in het onderzoek was er een klein groepje experts dat beter voorspelde dan de chimpansee. Het waren geen orakels, dat was zeker, maar ze deden het iets minder waardeloos dan de rest.

Er was een ding dat deze goede voorspellers verenigde: twijfel. Ze waren, in de woorden van Tetlock, vossen, geen egels – een verwijzing naar een citaat uit een meer dan 2.600 jaar oud Grieks gedicht van de oorlogsdichter Archilochus. ‘De vos weet veel dingen, maar de egel weet één groot ding.’

Het verschil tussen de vos en de egel

Egels twijfelen niet. Ze hebben één groot idee – Trump kan niks, socialisme is slecht, de coronamaatregelen moeten stoppen – en uit dat idee volgen lekker ongenuanceerde uitspraken over de toekomst. Het maakt leuke tv, maar slechte voorspellingen.

Vossen twijfelen wel. Aan de wereld – die vol zit met onzekerheid – en aan zichzelf. Ze laten zich niet leiden door bepaalde starre ideeën over hoe de wereld zou moeten zijn, maar kijken naar data die helpen te begrijpen hoe de wereld is. Vossen doen het niet zo lekker op televisie, maar ze zijn beter in voorspellen.

Tetlock besloot een team van vrijwilligers – allemaal van het type ‘vos’ – samen te stellen om mee te doen aan de grootste voorspelcompetitie ooit, georganiseerd door de Amerikaanse veiligheidsdienst. De vrijwilligers moesten vragen beantwoorden als ‘zal een land zich dit jaar terugtrekken uit de Eurozone?’ of ‘hoeveel nieuwe gevallen van ebola zullen de komende zes maanden worden gerapporteerd?’

In jaar één van de competitie bleek al: Tetlocks team deed het beter dan de andere teams. Veel beter. Dat bleef zo in de rest van de wedstrijd. Vier jaar, vijfhonderd vragen en meer dan een miljoen voorspellingen later was het zeker. Tetlock had goud in handen. De beste deelnemers hadden het zelfs vaker bij het rechte eind dan veiligheidsambtenaren die toegang hadden tot vertrouwelijke informatie.

Deze supervoorspellers waren niet per se superslim, ook hadden ze niet veel verstand van de onderwerpen die langskwamen

Deze supervoorspellers waren niet per se superslim, ook hadden ze niet veel verstand van de onderwerpen die langskwamen in de wedstrijd. Hun banen hadden vaak weinig met voorspellen te maken. Er was een filmmaker, een stijldanser, een gepensioneerde computerprogrammeur. ‘Het gaat niet echt om wie ze zijn, maar om wat ze doen’, vertelt Tetlock in Supervoorspellers, dat hij met journalist Dan Gardner schreef over zijn onderzoek.

De eigenschappen van vossen zie je niet alleen langskomen in literatuur over voorspellen, maar ook in boeken zoals en Boeken die gaan over, de titels zeggen het al, nadenken.

Vossen laten zien hoe je verstandig om kunt gaan met informatie, en zo de wereld een tikkie beter kunt begrijpen. Zodat je goed beslagen ten ijs kunt komen bij die discussie in de familie-app, zelf betere beslissingen kunt nemen en die egel op televisie niet op zijn blauwe ogen gelooft.

Maar hoe denken ze dan, die vossen? En kunnen we daar iets van leren in deze crisis? Deze vijf stappen helpen je op weg.

1. Wees je bewust van je eigen vooroordelen

We zijn geen neutrale informatieverwerkingssystemen. Sommig nieuws maakt ons bang, ander nieuws maakt ons blij. Het ene feitje willen we maar al te graag geloven, terwijl we het andere het liefst meteen terzijde schuiven.

Neem een grote studie in het vooraanstaande medische tijdschrift The Lancet, die eind mei wereldnieuws werd. De wetenschappers hadden onderzoek gedaan naar hydroxychloroquine, een malariamedicijn dat volgens sommigen (onder wie de eerder genoemde huisarts) zou helpen tegen covid-19. De bekendste aanhanger van die theorie:

Uit de studie werd niet duidelijk of het middel iets deed tegen corona, maar er bleken wel gevaarlijke bijwerkingen te bestaan. Het sterftecijfer zou zelfs hoger liggen bij de coronapatiënten die het medicijn hadden gekregen. De wereldgezondheidsorganisatie WHO en nationale overheden pasten hun richtlijnen direct aan. 

Koren op de molen van mensen die maar al te graag zagen dat Trump ongelijk had. Alleen bleek snel daarna: In de dataset (die liep tot 21 april) kwamen 73 Australische sterfgevallen voor. Onmogelijk, want het land had op dat moment nog maar 67 coronadoden geregistreerd.

Surgisphere, het bedrijf achter de dataset, kwam met een verklaring dat ze per ongeluk een Aziatisch ziekenhuis hadden geregistreerd als Australisch. De resultaten bleven onveranderd, claimde het bedrijf.

Maar dit bleek pas het begin. Want toen The Guardian vond de krant op LinkedIn maar zes medewerkers van Surgisphere (intussen nog maar één), van wie geen een wetenschappelijk profiel leek te hebben – wel zaten er een fulltime sciencefictionschrijver en een ‘adult content’-model tussen. De contactpagina van Surgisphere verwees naar een website voor cryptomunten. En de bestuursvoorzitter van het bedrijf, een chirurg, bleek al in een paar medische tuchtzaken genoemd te zijn.

Dus nam The Guardian contact op met vijf grote Australische ziekenhuizen, die gezien de uit 600 patiënten bestaande dataset wel meegewerkt moesten hebben aan het onderzoek. Maar ook daar had niemand ooit van Surgisphere gehoord. En de Schotse gezondheidsdienst, die werd genoemd op de website van de firma, verklaarde dat geen van zijn ziekenhuizen had samengewerkt met het bedrijf.

The Lancet, het zal je intussen niet verbazen, besloot het artikel terug te trekken. Dat was een feest voor de Trump-aanhangers. ‘THIS MISTAKE MAY HAVE COST LIVES’, Trumps advocaat. ‘TWO OF MY FRIENDS WERE SAVED BY HCQ [hydroxycholoroquine, SB]. NUMEROUS STUDIES DEMONSTRATE IT’S EFFICACY. REPORT THEM!’

We interpreteren informatie niet alleen met ons brein, maar ook met onze onderbuik

Het voorbeeld laat zien hoe we informatie niet alleen interpreteren met ons brein, maar ook met onze onderbuik. Wat we zien als ‘waar’ heeft net zo goed te maken met de groep waar we onszelf toe rekenen. Dat blijkt keer op keer in onderzoek naar motivated reasoning.

Neem het onderzoek van Dan Kahan in de Verenigde Staten, waarbij hij vond dat mensen informatie neutraal interpreteren als het gaat om iets simpels als huidcrème. Betreft het iets controversieels als wapenwetgeving, dan beredeneren ze de feiten ineens toe naar

De eerste vraag die je jezelf moet stellen bij een bericht is dan ook: wat voel ik hierbij? Neem bijvoorbeeld het bericht dat hydroxychloroquine gevaarlijke bijwerkingen heeft. Waarschijnlijk heb je hier direct een reactie op. Dit gebeurt in wat psycholoog Daniel Kahneman je ‘systeem 1’ noemt, je snelle, instinctieve en emotionele modus van denken. Dat in tegenstelling tot je ‘systeem 2’, dat langzamer, meer weloverwogen en logischer werkt.

Dus wat is jouw instinctieve reactie? Misschien ben je blij omdat de studie Trump van repliek dient; teleurgesteld omdat je hoopte dat het een goede remedie zou zijn; boos omdat je gelooft dat de wetenschap of journalistiek vooringenomen is. Niemand is vrij van vooroordelen, dat is menselijk, maar een vos is zich hiervan bewust.

Het geeft je ook de nodige bescheidenheid, de gezonde zelftwijfel, die je behoedt voor zelfoverschatting. Op die manier kun je jezelf met je systeem 2 bijsturen – door iets niet direct af te wijzen of aan te nemen, en door op zoek te gaan naar bronnen die misschien niet zo goed bij je onderbuik passen.

Illustratie: Hedi Baka

2. Bekijk het probleem van alle kanten

Een echte vos laat zich niet leiden door zijn eigen vooroordelen, maar kijkt naar de feiten. Neem die grote studie naar het medicijn met de moeilijke naam. Een vos zou die niet zien als hét bewijs dat het middel niet werkt, ook al is hij een Trump-hater en past het in zijn ideologische straatje, maar zou verder zoeken.

Want zelfs als de Surgisphere-data klopten, dan was het alsnog een niet een experiment. Ook het verhaal van huisarts Rob Elens bij Op1 was daar een voorbeeld van. Hij had tien patiënten het middel gegeven, vertelde hij, en tien werden beter. Daarvoor had hij 25 patiënten ‘ingestuurd’, waarvan er twaalf overleden. Maar dat is nog geen bewijs dat het middel werkt. Er kunnen andere verklaringen zijn of er kan toevallig een verschil bestaan tussen die twee groepen.

Om écht te begrijpen of een middel helpt moet je het willekeurig toewijzen aan mensen en vervolgens de twee groepen – met en zonder medicijn – vergelijken. Dat is een randomized controlled trial (RCT), in de medische wereld vaak gezien als de ‘gouden standaard’. Aan de andere kant moet je het tijdens de coronacrisis soms doen met suboptimale onderzoeken, simpelweg omdat er haast bij is.

Dus, zou een vos zich afvragen, wat weten we verder van hydroxychloroquine? Het is een middel dat al lang wordt voorgeschreven, dus er moet meer onderzoek beschikbaar zijn. Plus: dat een invloedrijke studie teruggetrokken is, is nog geen bewijs dat het middel wél helpt tegen corona, zoals Giuliani impliceerde met zijn tweet.

Vaar niet op een krantenberichtje, maar verzamel zo veel mogelijk informatie

Inmiddels zijn de resultaten van naar hydroxychloroquine als middel tegen covid-19 verschenen, ditmaal wel RCT’s en – hopelijk – wel deugdelijk uitgevoerd. De conclusie: het middel helpt waarschijnlijk niet bij zieke patiënten, en ook niet bij patiënten die blootgesteld zijn aan het virus. Maar, daar zijn veel wetenschappers het over eens, het is alsnog waardevol om te kijken of het medicijn helpt als je het krijgt vóórdat je in aanraking komt met het virus.

Probeer dus niet te varen op dat ene krantenberichtje, maar verzamel zo veel mogelijk informatie. Ook als het van een bron komt die misschien niet bij je eigen overtuiging past. Of uit een vakgebied waar je misschien niet zoveel van weet. Tegelijkertijd, wees op je hoede als iemand anders met een feitje komt dat wel erg goed past bij zijn of haar positie. En neem je tijd, je hoeft niet één-twee-drie ergens iets van te vinden.

Als je een probleem van meerdere kanten gaat bekijken, zul je ook zien dat de zaak al snel complexer wordt. Kijk maar naar die hydroxychloroquine-discussie. ‘Wondermiddel!’ zegt het ene kamp. ‘Te gevaarlijk!’ zegt het andere. Een stelligheid die kenmerkend is voor egels. Maar de waarheid ligt ergens in het midden: waarschijnlijk niet zo gevaarlijk, waarschijnlijk niet echt nuttig, maar misschien wel als je het aan mensen geeft die nog niet zijn blootgesteld.

Vossen kunnen goed omgaan met zulke complexiteit. Waar egels graag een passend narratief hebben, erkennen vossen dat de wereld nou eenmaal ingewikkeld is. En veranderlijk.

3. Verander van mening

When the facts change, I change my mind. What do you do, Sir?’ Philip Tetlock, de voorspelprofessor, gebruikt dit citaat in een van zijn eerdere boeken. Het komt van John Maynard Keynes, een van de grote economen uit de twintigste eeuw.

Het wordt je niet altijd in dank afgenomen als je van mening verandert. Je staat al snel te boek als een onbetrouwbare draaier. Vreemd eigenlijk. Dat zou betekenen dat je op een gegeven moment de klok stopzet en vanaf dan altijd hetzelfde standpunt moet hebben. Ik ben blij dat ik mijn meningen als achttienjarige niet nog altijd hoef te verdedigen.

Zo ontstond er wat ophef toen eind maart bleek dat het RIVM het model waarmee het het aantal benodigde IC-bedden voor coronapatiënten berekent had bijgesteld. Ging een eerder model ervan uit dat patiënten gemiddeld tien dagen op de IC zouden liggen, dat was nu naar boven bijgesteld naar 23 dagen.

Dat leidde tot de IC’s zouden sneller vollopen dan gedacht. Het blog De Dagelijkse Standaard ‘RIVM door het stof: intensive cares raken nu sneller vol met coronapatiënten, dankzij hun onjuiste rekenmethodes’.

Supervoorspellers zijn niet te beroerd hun standpunten bij te stellen als dat nodig is

Alleen, het lag toch iets complexer. Het RIVM rekende inderdaad lange tijd met tien dagen, omdat het zich baseerde op een model van de WHO. Naarmate er meer data over Nederland beschikbaar kwamen, kon het RIVM het model aanpassen naar de Nederlandse context. Vandaar de bijstelling. Als de feiten veranderen...

Op één aspect van het verhaal trok het RIVM wel degelijk het boetekleed aan. Hoofd-modelleur Jacco Wallinga zei eind maart dat het model ‘recent’ was aangepast, maar in werkelijkheid was dat al vanaf 19 maart gebeurd. Foutje, bedankt.

Supervoorspellers (de crème de la crème onder de vossen), vond Tetlock, zijn niet te beroerd om hun standpunten bij te stellen als dat nodig is. En ze geven het toe als ze een fout hebben gemaakt.

Kijk naar Jaap van Dissel, die in zijn technische briefing voor de Tweede Kamer Hij liet een grafiek zien met sterftecijfers, elk bolletje stond voor een land. De gemarkeerde bolletjes, stelde hij, waren de Europese landen. ‘U ziet eigenlijk dat Nederland zich in deze grafiek aan de onderzijde van de Europese landen bevindt.’

Alleen: de gemarkeerde bolletjes waren geen EU-landen, maar de landen met de hoogste sterfte. Daar bevond Nederland zich tussenin.

Links zie je de verkeerde grafiek van 7 mei, rechts de gecorrigeerde versie van 20 mei

Complexiteitsdeskundige Bert Slagter, een rijzende ster in het coronacircuit, tweette over de fout, waarna Van Dissel het Slagter ‘Netjes van @rivm Jaap van Dissel dat hij in de technische briefing de eerdere uitspraken over de grafiek rechtzet. Inclusief bron. 👍’

Maar het blijft lastig te accepteren dat foutjes nu eenmaal gebeuren. Dat bleek wel uit het bezoek van Slagter aan Op1, waar hij uitlegde wat er nu precies fout was gegaan. Sander Schimmelpenninck, een van de twee presentatoren van de talkshow, leek niet te willen accepteren dat het zomaar een fout was.

‘Een beetje onzuivere koffie’, stelde hij.

‘Dat wil ik er niet zo over zeggen. Dat gaat denk ik veel te ver’, reageerde Slagter.

Maar Schimmelpenninck was nog niet tevreden. ‘Als er verkeerde cijfers worden gecommuniceerd om eigenlijk te laten zien: wij hebben het juiste beleid gevoerd en daarom doen we het zo goed in vergelijking met andere landen.’

‘Je kan toch ook gewoon een foutje maken. Je kan toch gewoon een foutje maken in een grafiek?’ riep co-presentator Welmoed Sijtsma uit.

Precies, ja. Je kunt gewoon een foutje maken, zeker onder druk. Een echte vos geeft ze toe, en probeert ervan te leren. Zoals Slagter ook zegt na de uitroep van Sijtsma: ‘Als je dan elke keer – zoals Van Dissel zegt: tjonge, dat hadden we fout – dan doet het zijn werk,

YouTube
Bert Slagter legt bij Op1 uit wat precies fout ging met de grafiek.

En dat citaat van Keynes? Toen Tetlock Supervoorspellers schreef, ging hij op zoek naar de bron van het citaat (nadat hij het dus ook in een eerder boek had gebruikt). Alleen: het bleek niet terug te leiden te zijn Niemand lijkt te weten waar de uitspraak vandaan komt.

‘Ik heb het nu bekend aan de wereld’, schrijft Tetlock in Supervoorspellers. ‘Was dat moeilijk? Niet echt.’

4. Denk niet in zekerheden

Tot nu toe klinkt het allemaal wat gratuit, misschien. Je hebt een eigen onderbuik, het probleem is complex en de werkelijkheid verandert ook nog eens. Zo kun je toch nooit een uitspraak doen, over niets? Lethargie ligt op de loer. Maar twijfelen is iets anders dan je schouders ophalen.

Mensen houden niet van onzekerheid. Lange tijd heeft de mensheid vooral op twee standen gevaren, schrijft Tetlock: of het is zo, of het is niet zo. Dat is logisch als je ziet hoe we vroeger leefden. ‘Of het is een leeuw [die een bedreiging vormt, SB] of het is geen leeuw. Alleen als iets onweerlegbaar tussen die twee standen valt – alleen als we gedwongen worden – zetten we onze mentale wijzerplaat op "misschien".’

Toch is ‘misschien’ vaak het juiste antwoord. Moesten de scholen dicht aan het begin van de coronacrisis? Dat hing af van de vraag of kinderen besmettelijk waren. En tja, dat wisten we niet zeker. Misschien wel, misschien niet.

‘Misschien’ is vaak het juiste antwoord

Maar vossen, schrijft Tetlock, denken in meer dan drie standen. Niet alleen in 0 procent kans, 100 procent kans, of fifty-fifty. Bij het weerbericht zijn we allang gewend om te horen dat er morgen 30 procent kans is op regen. Het mooie is dat je op termijn kunt testen of de voorspellingen kloppen. Als er op 30 procent van de dagen met zo’n verwachting inderdaad regen viel, dan hadden de weermensen het bij het juiste eind. Daar is niets schouderophalerigs aan.

Hoe fijn zou het zijn als de experts in de media ook zulke kansen zouden geven bij hun uitspraken? En ze ook nog eens specifiek genoeg zijn in hun stellingen? Want naast dat er zelden in kansen wordt gepraat, roepen experts vaak zulke vage dingen dat ze niet te controleren zijn (‘er komt een recessie aan!’). De uitspraak van Jan Terlouw was natuurlijk erg stellig – volgend jaar een vaccin, binnen twee maanden een medicijn – maar het grote voordeel is dat hij wel specifiek is in zijn tijdspad. We kunnen twee maanden later kijken of Terlouw inderdaad gelijk krijgt.

Nu ga je zelf misschien niet zo snel kansen op een papiertje kalken, maar de les is desalniettemin nuttig: de wereld is niet zwart-wit. In de meeste scenario’s – ook buiten de pandemie – is het niet 100 procent zeker dat iets wel of niet zal gebeuren. Er is een schaal van waarschijnlijkheid die loopt van 0 procent kans (gebeurt sowieso niet) tot 100 procent kans (sowieso wel).

Zo vond het Outbreak Management Team het niet nodig dat de scholen dicht gingen. Was dat omdat er 0 procent kans was dat kinderen besmettelijk waren? Nee. Ze gaven geen getal, dat was misschien fijn geweest, maar ze achtten de kans klein genoeg, op basis van het bewijs dat er toen lag.

Je zal zelden van een wetenschapper horen dat iets 100 procent waar is

De wetenschap is gebouwd op twijfel, dus je zal zelden van een wetenschapper horen dat iets 100 procent waar is. Maar door naar een wetenschappelijke consensus toe te werken kan iets waar we eerst niks van wisten (50-50 kans, bijvoorbeeld), een kans toegedicht krijgen die dichter naar een van de extremen toe kruipt.

Dat is belangrijk voor beslissingen. Want al dat getwijfel ten spijt, op een gegeven moment moet er een knoop worden doorgehakt. Wat doen we met de scholen? Er is intussen meer onderzoek gedaan naar de besmettelijkheid van kinderen, in binnen- en buitenland. Met elke studie kom je een stapje dichterbij de waarheid. En kun je dus actie nemen. Intussen zijn de scholen weer open.

En wat die beslissingen betreft: vergeet ook niet dat wetenschappelijke kennis ook grenzen heeft. Neem dat veelgelezen stuk in Quote van Klaas Hummel, over dat we in opstand moesten komen. Het stond bol van de cijfers. Maar de afweging die Hummel uiteindelijk maakt tussen verschillende belangen, is geen feitelijke: ‘Er is iets veel ergers gaande. De pandemie van een wereldwijd instortend economisch en sociaal stelsel.’

Hummel weegt belangen af en lijkt een bepaald risico te durven accepteren door het land weer open te gooien. Dat zijn geen objectieve, maar subjectieve overwegingen. Net als de keuze van het kabinet om juist een strengere koers te varen. De wetenschap kan daarbij informeren, maar de uiteindelijke keuze is

5. Zoek mensen die denken als een vos

Misschien denk je: wat een werk. Dat klopt. Om echt een gedegen standpunt te ontwikkelen, moet je jezelf blijven informeren, accepteren dat je van mening kunt veranderen en continu bedenken hoeveel onzekerheid er is. Best vermoeiend.

Heb je geen tijd om dit te doen, ga dan op zoek naar andere mensen die durven te twijfelen. Journalisten, wetenschappers, vrienden. Zo heb ik in de coronacrisis veel geleerd van Ed Yong, wetenschapsjournalist voor The Atlantic. Hij telkens de onzekerheid in de wetenschap en liet onderzoekers met al hun nuance aan het woord. In Nederland volgde ik personen als en die nuance niet uit de weg gaan.

Qua media lees ik graag en (nota bene met een logo van een vos). Ik heb daar altijd het idee dat ik evenwichtig geïnformeerd word, zonder dat de stukken me een bepaalde kant op duwen.

Daarbij is de podcast over het algemeen een medium waarin meer ruimte is voor nuance. Waar een artikel vaak puntig moet zijn, kunnen lange audio-interviews fijn meanderen. Dat geeft vaak een beter beeld van onzekerheden.

Neem bijvoorbeeld en Ook mooi, omdat deze podcasts worden geassocieerd met verschillende kanten van het politieke spectrum. Zo krijg je ook boodschappen te horen die niet stroken met je overtuigingen.

Natuurlijk moet ik zelf ook oppassen dat ik niet op mijn onderbuik vaar

Maar het blijft opletten. Zo was ik lange tijd fan van epidemioloog John Ioannidis, die ik ook in mijn boek citeer. Hij werd beroemd met zijn artikel ‘Why Most Published Research Findings Are False’, dat belangrijk is geweest voor de ‘metawetenschap’ (onderzoek naar onderzoek).

Alleen levert hij sinds de crisis vrij slordig werk af. In één onderzoek verzamelde hij deelnemers via Facebook Ads – niet bepaald een methode die een representatieve steekproef oplevert – en de studie ook nog eens deels betaald door een vliegtuigmagnaat (die een belang had te laten zien dat de pandemie wel meeviel). Teleurstellend voor iemand die het zijn missie heeft gemaakt om de kwaliteit van wetenschap te verbeteren.

Maar natuurlijk moet ik zelf ook oppassen dat ik niet op mijn onderbuik vaar. Want de studie werd door de rechterflank in de Verenigde Staten. Niet bepaald mijn politieke voorkeur. Dus ik laat me graag overtuigen als je vindt dat ik ongelijk heb.

Want ik ben natuurlijk ook niet geheel objectief. Dat is niemand. Maar wat ik van vossen heb geleerd, is dat het wel iets is wat je kunt nastreven. Door een open blik te houden. We moeten dingen leren die we niet gewend zijn en die soms ongemakkelijk voelen – twijfelen, van mening veranderen, buiten onze bubbel kijken – maar het levert een hoop op.

Tenminste, dat denk ik.

Delen van dit stuk komen uit een artikel over en

In praise of doubt: we should be less sure about everything. Right? Numeracy correspondent Read this articlie in English Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Als correspondent Ontcijferen onderzoek ik de getallenwereld. In mijn wekelijkse mail houd ik je op de hoogte van wat ik schrijf, hoor en lees. Een vast onderdeel: #NerdAlert, voor de getallenliefhebbers. Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief

Meer lezen?

Hoe onze obsessie met efficiëntie ons kwetsbaar maakt voor onwaarschijnlijke gevaren De coronacrisis toont aan dat we ons beter moeten voorbereiden op onverwachte bedreigingen. En daarvoor is iets anders nodig: het efficiency-geloof indammen, zegt hoogleraar wiskunde Bert Zwart, specialist in de ‘extreme-waardentheorie’. (Dit verhaal is ook te beluisteren.) Lees het artikel hier