Cut the crap: wat betekent duurzaamheid écht? Ik ga het voor je uitzoeken

Jan van Poppel
Journalist, gespecialiseerd in duurzaamheid

Duurzaamheid is hét containerbegrip van deze tijd. Als je de marketinggoeroes moet geloven dan kan je zelfs duurzaam tanken, duurzaam vlees eten en duurzame fast fashion kopen. Maar hoe ziet een écht duurzame wereld eruit? Dat ga ik de komende tijd uitzoeken.

11 miljard. De afgelopen dertig jaar gaf de Nederlandse overheid 11 miljard euro uit aan ‘duurzaam’ natuurbeheer. Dertig jaar later is ons natuurlijke milieu er slechter aan toe dan ooit. Toen ik deze conclusies van een onderzoek van las ging mijn schoen doormidden. Of wat is die uitspraak ook alweer? Mijn klomp brak. 

Jarenlang hebben we de Tegelijkertijd groeide de weerstand tegen de grootschalige vernietiging van onze eigen leefomgeving. 

was Nederland, met een goed uitgedachte duurzame de van Europa. Maar een gids kent blijkbaar ook niet altijd de weg. We hebben de juiste koers niet gevonden. Er is nauwelijks winst geboekt wat betreft in Nederland, bodems zijn nog steeds verzuurd en vervuild, en ons grondwater

Allemaal problemen waarvan de verklaring even simpel als complex is, zo ontdekte ik in naar dit onderwerp: de overheid doet te weinig aan het duurzaam beschermen van onze natuur. De EHS werd en toen weer in 2027 zal zij een feit zijn, negen jaar later en ruim 50.000 hectare kleiner dan in de jaren negentig gepland. Geen onbelangrijke kanttekening van Trouw: zelfs dán krijgt de natuur nog te weinig ruimte. 

Kortom, dertig jaar later en 11 miljard euro armer is voor onze natuurlijke omgeving achteruitgang de enige gepaste term. Ik vraag me met enige ergernis af: hoe kan dit? Waarom wordt er zo weinig gedaan aan echte verduurzaming? 

Want niet alleen de goedbedoelde plannen met de Nederlandse natuur zijn mislukt. We delven wereldwijd nog steeds volop grondstoffen, in mijnen waar arbeiders in Met intensieve landbouw vervuilen we onze natuurgebieden We blijven bouwen ten koste van In het Parijse klimaatakkoord van 2015 maakten we plannen om te zorgen dat de opwarming van de aarde niet uit de hand loopt, maar de afspraken die we maken zijn boterzacht en  

‘Duurzaamheid’ lijkt zo een steeds lozer begrip te worden, en als ik aan mensen vertel dat ik voor De Correspondent ga schrijven over verduurzaming hoor ik nog steeds maar een ding: ‘Oh, dat is wel de toekomst he.’ 

We hebben het nu al meer dan dertig jaar over ‘de toekomst’. Zucht.

Duurzaamheid is simpel, toch?

Al in 1987 formuleerde een VN-commissie met de Noorse premier Gro Harlem Brundtland als voorzitter een definitie voor duurzame ontwikkeling, die vervolgens wereldwijd als dé definitie te boek kwam te staan: 

‘Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen.’

In 1994 bedacht de Britse ondernemer John Elkington een nadere uitwerking van dat begrip, dat later mainstream werd: De zogeheten ‘drie P’s’ – en Zodra deze drie pijlers in een ‘gezond dynamisch evenwicht’ zijn, leven we in een duurzame wereld.

Simpel, toch? 

Maar dertig jaar later horen we nog steeds dat de mensheid tegen de grenzen van onze planeet aanloopt. Dat is nog waar ook. Het gevolg: relativeringen alom. ‘De aarde draait toch wel door zonder ons’, zeggen mensen dan. Volgens sommigen zou ‘de planeet’ zelfs beter af zijn zonder mensen.

Maar dat nihilisme is niet mijn oplossing. Niet onze soort is vervuilend, maar het systeem waarin we wonen, eten, reizen, drinken, oftewel: leven. Dat moet en kan veranderen. Een aarde mét mensen is nog altijd mooier dan eentje zonder.

Enter de moeder aller oplossingen: duurzaamheid. Om mensen binnen de en te laten leven, bedacht de Britse econoom in 2012 de ‘donut’. Het is een diagram in de vorm van een donut, met verschillende schillen.

Het midden van de donut – het gat – staat voor sociale fundamenten als het hebben van een baan, het wonen in een huis en toegang tot voedsel en water. Wie daar te weinig van heeft, valt door het gat in de donut. De buitenste schil noemt Raworth het ecologisch plafond. Als de maatschappij daarbuiten treedt, zien we fenomenen als klimaatverandering, verzuring van oceanen en het verlies van biodiversiteit. Tussen dat sociale fundament, en het ecologische plafond moeten we als maatschappij zien te leven. In die ‘tussenschil’ –in feite het deeg van de donut zelf – hebben we sociale basisbenodigdheden, en houden we ons tegelijkertijd aan de planetaire grenzen.

Dát is duurzaam.

Aan de hand van de drie P’s en de donut van Raworth bedachten de Verenigde Naties in 2015, als opvolger van de van 2000, zeventien allesomvattende duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). draaien onder andere om duurzame economische ontwikkeling, duurzame sociaal-economische verhoudingen (gelijkheid), meer toegang tot onderwijs in ontwikkelingslanden, schoon drinkwater en een gezonde biodiversiteit. Ofwel, een houdbare toekomst voor mens en planeet. 

Hoewel er nog altijd critici zijn, zijn de SDG’s dé doelen waarmee de VN op dit moment werkt. Over het einddoel van duurzaamheid is dus overeenstemming. Het probleem: hoe we tot die duurzame doelen komen is nog één groot grijs gebied, vol conflicterende belangen. 

Onze overheid houdt niet van feestjes

Simpel is het dus niet. Ga maar na: dertig jaar geleden besloten we in Nederland dat er meer geld moest komen voor onze natuur. Als dat geld er niet zou komen, zou een groot deel van onze natuurlijke leefomgeving verdwijnen. Met het geld zouden we de natuur op een duurzame manier behouden, en zelfs kunnen laten groeien. Met meer soorten planten en dieren en gezondere ecosystemen als doel. Klinkt goed. 

Helaas is ons duurzame feestje in het bos vroegtijdig afgeblazen. Of ‘verplaatst’, moet ik eigenlijk zeggen, wederom naar ‘de toekomst’ (zucht...). ‘Ooit worden we het, maar nu nog even niet’, lijkt het devies van onze machthebbers als het gaat om duurzaamheid. Mensen moeten toch ergens kunnen wonen, dus liever een woonwijk dan een bos (people gaan voor planet). Op de korte termijn verdienen we veel meer aan intensieve landbouw dan aan een nieuwe natuurinclusieve boerderij (prosperity gaat voor planet). 

De derde pijler, planet, delft consequent het onderspit. 

De spanning tussen de drie P’s is overal zichtbaar: getouwtrek tussen dierenbeschermers (planet) en wegenbouwers (prosperity) is de normaalste zaak van de wereld. Grote ongelijkheid tussen mensen in sloppenwijken (people) en rijken in de stad (prosperity), is niets nieuws. Het voeden van een groeiend aantal monden (people), en het beschermen van natuur tegen uitdijende landbouwgrond (planet) is een tegenstelling die al meer dan honderd jaar bestaat. 

Nog té vaak zijn mens, milieu en economie vijanden van elkaar, maar in een duurzame samenleving zouden ze elkaar juist aan moeten vullen. 

Een groen standaardsausje

Zo langzaamaan lijkt duurzaamheid een simpel containerbegrip te zijn geworden. Zelfs mainstream. Je kunt je kont niet meer keren of je struikelt over een label ‘duurzaamheid’ of een banner ‘groen’ in de supermarkt, de snackbar of het tankstation. De borden bij de rood-gele pomp van Shell: ‘Maak het verschil. Rij CO2-neutraal.’ De stickers op de fles Andrélon: ‘Natuurlijk puur’. Of de slogan op de prijskaartjes bij H&M: ‘Conscious and more sustainable’. Zo is duurzaamheid een soort standaardsausje geworden waarmee industrieën en merken laten zien dat ze heus het beste voor hebben met de planeet.

Maar, deze groene afleiding laat onverlet dat de échte conflicten blijven bestaan. En over die conflicten moet het nou net gaan.

De meeste mensen deugen. Ik kan me herinneren dat een collega daar laatst nog over geschreven heeft. Het overgrote deel van de mensen, waaronder ondernemers, politici, wetenschappers, natuurbeschermers en CEO’s is heus bereid te werken aan een betere wereld. Maar hoe goed die wil ook is, het is pas duurzaam als alle belangen van deze verschillende mensen met elkaar in balans zijn. People, Planet en Prosperity. Dat rijtje.

En ja, dat is een flinke opgave: zorgen dat deze belangen zo min mogelijk schuren, en zoveel mogelijk samenwerken. Met de nadruk op ‘mogelijk’.

Het is ons sinds niet gelukt die geliefde duurzame wereld te creëren. Toch heb ik hoop. Er zijn genoeg voorlopers die zich al jarenlang inzetten voor een duurzamere wereld. Genoeg mensen die als voorbeeld dienen voor hoe het beter kan. Ik denk dat de wereld waarnaar zij streven, voor velen van ons een plek is waarin we ontzettend graag zouden willen leven. 

Dus, laten we de vraag omdraaien: waarom zou het niet lukken?

Wat doet een Correspondent Verduurzaming?

Ik ben nu 22. Het is mijn generatie die de gevolgen van onduurzaam beleid gaat voelen. Het is mijn generatie die ‘dingen’ moet gaan ‘veranderen’. Het is mijn generatie die straks kinderen op een wereld zet waarvan we niet weten of die wereld houdbaar en leefbaar voor hen blijft. Het is een bijna idiote gedachte dat de mensheid de dupe wordt van haar eigen handelen. Toch is het zo. Wij mensen worden nu geconfronteerd met een uitdaging die we nog nooit gezien hebben: de wereld waarin we zelf ontstaan zijn, beschermen.

Als Correspondent Verduurzaming ga ik onderzoeken hóé we een duurzame wereld kunnen bouwen, en waarom we niet al lang duurzaam zijn en doen. Ik wil begrijpen welke tegenstrijdige belangen er zijn, en hoe deze verduurzaming tegenwerken, om vervolgens op zoek te gaan naar oplossingen. 

Het raamwerk ligt er al: de drie P’s en de donut van Kate Raworth die door de VN zijn gebundeld in zeventien nobele, haalbare en noodzakelijke doelen. Toch lopen we ook bij deze doelen (en dat is stiekem nog een understatement). Evenwel zijn het dé wegwijzers voor de juiste route naar een duurzame samenleving. Ook voor mijn onderzoek kijk ik door de bril van deze zeventien doelstellingen. Want, duurzaamheid gaat niet over of klimaatverandering, of het terugdringen van wereldwijde armoede, of een betere toegang tot onderwijs in ontwikkelingslanden. In een duurzame wereld zijn deze uitdagingen onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Willen we een duurzame wereld creëren, moeten we die wereld ook kunnen begrijpen

Het streven naar een duurzame wereld is mooi. Maar als we niet weten hoe die wereld eruitziet, wat streven we dan precies na? Dus: willen we een duurzame wereld creëren, moeten we die wereld ook kunnen begrijpen. 

Voor dit onderzoek begin ik met het uitdiepen van de wollige termen ‘duurzaamheid’, ‘verduurzaming’ en ‘een duurzame samenleving’. Ik wil naast de platte definitie laten zien wat deze woorden in ons dagelijks leven voor ons (gaan) betekenen. Daarvoor wil ik begrijpen hoe er in verschillende sectoren gedacht wordt over dit thema, en hoe ernaar gehandeld wordt. 

Daarnaast ga ik ook op zoek naar voorlopers die al jaren bezig zijn met het bouwen van een duurzamere samenleving. Ik wil kijken wat we van hen kunnen leren, en hoe we daarmee de huidige uitdagingen beter kunnen begrijpen. 

Dat kan ik allemaal niet alleen. Ik ga ook graag in gesprek met jullie. Ik kom graag in contact met mensen die zich op dit moment inzetten voor een duurzame samenleving. In welke sector doe je dit? Waar loop je tegenaan? 

Concreet ben ik benieuwd naar jullie antwoorden op de volgende vragen: 

  • Wordt verduurzaming in jouw sector gezien als kans, of als last? 
  • Hoe wordt er binnen jouw sector gewerkt aan verduurzaming?
  • Op welke aspecten van een duurzame toekomst wordt er binnen jouw sector het meest gefocust? 

Heb je antwoorden, suggesties of tips? Mail me dan op Of reageer onder dit stuk. 

Je hoort van me. Tot snel!

Meer lezen?