Tijdstip: 25 september, 16:30 uur.
Locatie: de elfde etage van het Matthias van Geunsgebouw in Utrecht.

Bijna iedereen met een vinger in de pap is van de partij. Samen gaan ze over miljarden aan onderwijs- en onderzoeksgeld. Hans Clevers, president van de zit naast Karl Dittrich, voorzitter van de . Even verderop zitten Bert van der Zwaan, rector van de Universiteit Utrecht, en André Knottnerus, voorzitter van de . Decanen van faculteiten, directeuren van onderzoeksbureaus, het Longfonds en de Hartstichting – allemaal wachten ze in spanning op wat komen gaat.

Op tafel ligt een nu al berucht manifest. Titel: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is.

Zomaar wat citaten:

- ‘Wetenschappers publiceren veel, maar de kwaliteit is niet zelden onder de maat en de maatschappelijke waarde onduidelijk.’
- ‘Universiteiten zijn getransformeerd tot promovendifabrieken die veel publiceren, maar die ook hoogopgeleide onderzoekers zonder carrièreperspectief afleveren.’
- ‘De onderzoeksagenda wordt bepaald op een manier die een democratische samenleving onwaardig is.’
- ‘Er zijn echt goede redenen om aan het niveau van de hedendaagse afgestudeerden te twijfelen.’
- ‘Het is zaak dat het publiek wordt geïnformeerd over de praktijk en de ware aard van het wetenschapsbedrijf.’

Een van de auteurs is professor Frank Miedema, een prominente biochemicus en decaan van het Universitair Medisch Centrum in Utrecht. ‘We willen geen losse discussies meer over dit of dat probleem,’ benadrukt hij. ‘Het staat allemaal in verband met elkaar.’

Dertien jaar geleden is het inmiddels, dat academici van naam en faam voor het waarschuwden voor ‘verschoolsing’, ‘massificatie’ en een ‘boekhouders-mentaliteit’ onder bestuurders. Sindsdien is het aantal studenten toegenomen van 160.000 naar 245.000, het aantal promoties van 2.400 naar 4.000 en het aantal publicaties – per jaar – van 54.000 naar meer dan 70.000. Alleen het aantal medewerkers bleef gelijk op 40.000.

‘Veel van jullie vinden onze uitspraken vreselijk,’ geeft Miedema aan het begin van de bijeenkomst toe. ‘Maar er zijn er ook die zeggen: dit moet nu op tafel.’

Dan begint het.

‘Ik heb dit stuk met gekromde tenen zitten lezen,’ sneert Dittrich van de VSNU direct. ‘Het voelde als de ene na de andere slag in mijn gezicht. Mijn laatste bijdrage aan de wetenschap dateert van 1987. Maar ik hou van universiteiten. En het gaat juist heel goed. Het onderwijs is veel beter geworden en we zijn steeds responsiever ten opzichte van de samenleving.’ Generaliseren over universiteiten kan volgens Dittrich sowieso niet. Rector Bert van der Zwaan valt hem bij. ‘Helpt dit soort kritiek? Helpt deze toon? Verwachten we dit ook van onze studenten? Laten we alsjeblieft goed analyseren en precies zeggen wat de problemen zijn.’

Dittrich vertelt dat hij de eerste van Anne-Wil Lucas (Kamerlid van de VVD) al heeft gezien. ‘Dit is spelen met vuur. Doe toch niet, pretendeer toch niet dat het niet veel beter gaat met onze universiteiten dan vroeger.’

Veel van de aanwezige wetenschappers hebben het manifest heel anders gelezen. André Knottnerus van de WRR vindt dat er ‘veel behartenswaardigs’ in staat. Hans Clevers van de KNAW vertelt dat hij het – ‘anders dan de bestuurders hier’ – met veel plezier heeft gelezen. ‘Het is een onwaarschijnlijk breed stuk, maar vooral waar het op de werkvloer aankomt ben ik het er heel erg mee eens.’ Lachend: ‘En ik kom net achter de microscoop vandaan. Iets korter geleden dan jij dus, Karl.’

Clevers pauzeert even. ‘Er is niemand van in de zaal, toch?’

Dat blijkt niet het geval. ‘Een van de problemen is dat EZ een veel te zware stempel drukt op het wetenschapsbeleid in Nederland’, vervolgt Clevers. ‘Als het maar technisch is en geld oplevert. OCW heeft een veel te kleine strategische afdeling en kan daar geen tegenwicht aan bieden. Trouwens: de schellen vielen mij van de ogen toen ik ontdekte hoe Den Haag zich laat adviseren. Bij beleidsadviezen gaat het er vooral om dat politici er wat mee kunnen. Echte wetenschappelijk adviezen zijn veel minder bruikbaar.’

Eén van de schrijvers van het manifest, hoogleraar Wetenschapsgeschiedenis Wijnand Mijnhardt, sprak ik een paar weken eerder al. ‘Ik voel me haast weer als in de jaren zestig,’ vertelde hij toen. ‘Er moet iets veranderen, er moet iets gebeuren. We leggen veel te veel nadruk op onderzoek en te weinig op onderwijs. Niemand twijfelt er bijvoorbeeld aan dat het geesteswetenschappelijk onderzoek veel beter is geworden in de afgelopen decennia. Maar op het overgrote deel zit niemand te wachten.’

‘Is er sprake van een crisis? Van een systeemcrisis?’, vraagt gespreksleider Mirko Noordegraaf (hoogleraar Bestuurskunde) die middag in Utrecht. Als dat zo is, dan is bijvoorbeeld het geval Stapel geen incident, maar een symptoom. Misschien staan de publicatiedruk, de groeiende studenten- en promovendi-aantallen, de vermeende diploma-inflatie, de wijze van financieren en de fraudegevallen niet op zichzelf, maar in verband met elkaar.

Het manifest van 'Science in Transition', geschreven door Huub Dijstelbloem, Frank Huisman, Frank Miedema en Wijnand Mijnhardt. ‘Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is’