Mijn ouders zijn trotse verzamelaars van alledaagse voorwerpen uit de hele wereld – denk aan sloten, weegschalen, antieke strijkijzers. Maar ook ansichtkaarten, landkaarten, kartonnen poppetjes, koelkastmagneetjes en aardewerk. En zilveren sieraden, keukengerei, houten muziekinstrumenten. Zelfs de plafonds moeten eraan geloven: in de keuken bengelen oude ijzeren haken waaraan vroeger hammen hingen.

Al deze voorwerpen hebben een eigen plek gekregen in het appartement van mijn ouders in Napels. Het heeft wat van een privémuseumpje, en de meeste mensen die er voor het eerst op visite komen zijn diep onder de indruk. Sommige minimalisten, zoals ik, worden erdoor overweldigd.

Alles gaat goed, tot mijn vijftien maanden oude zoontje op het toneel verschijnt. Zorgeloos waggelt hij door de zorgvuldig aangelegde verzameling familieschatten en souvenirs. Muren en lijsten betast hij met handjes die nog rijkelijk zijn besmeurd met de tomatensaus van de middagmaaltijd. Antieke strijkijzers probeert hij van de vloer te tillen en zijn armpjes reiken naar een tere handgeschilderde Chinese waaier aan de muur.

Je ziet het probleem. 

Het is, in een notendop, het conflict tussen bijna alle ouders en kinderen. Wat voor ouders een perfect georganiseerde omgeving is, die altijd op orde moet zijn, is voor kinderen een kleurrijke, knotsgekke, chaotische speeltuin.

Zelf woon je misschien niet in zo’n museumpje, maar sommige onderdelen van je interieur wil je vast wel tegen een kind beschermen – je keurig alfabetisch gerangschikte boekenplanken, die nieuwe bank waar je net iets te veel voor hebt betaald, of de verzameling wijnglazen in je open woonkamer.

Een voor de hand liggende oplossing is om grenzen te trekken: sluit kamers af, stop waardevolle spullen in kasten, en houd je kinderen voortdurend in de gaten, zodat je telkens hun impulsen de kop kunt indrukken.

Het zal niet baten. De kans is klein dat je met dat soort maatregelen de verkenningsdrift van kinderen aan banden legt.

Het kan ook niet anders. 

Leren is voor kinderen het belangrijkste. En dat doen ze vooral door te vrij van de voorschriften en beperkingen die volwassenen opleggen.

Deels heeft dat te maken met hoe kinderen in het verleden thuis opgroeiden. Pas in de twintigste eeuw werd er in huis überhaupt ruimte gemaakt voor kinderen – ook omdat de jeugd voor die tijd niet als een afzonderlijke en waardevolle levensfase werd gezien. Ooit deden alle generaties alles samen – ook nu nog is het bij jager-verzamelaarsgemeenschappen gebruikelijk dat kinderen in dezelfde ruimte slapen als waar hun ouders

Dus toen kinderen hun eigen kamer, hun eigen stoelen en hun eigen babyspullen kregen (zelfs zo veel spullen dat eenentwintigste-eeuwse huizen ermee dichtslibben, zegt de Amerikaanse sociaal wetenschapper begonnen we te denken in gescheiden ruimtes voor kinderen en voor volwassenen. Maar die grenzen zitten alleen in ons hoofd: waar wij een perfect geordende verzameling spullen zien, zien kinderen nieuwe kansen om op ontdekkingsreis te gaan.

Het voortdurende vraagstuk: efficiëntie versus op onderzoek uitgaan

De tegengestelde kijk van volwassenen en kinderen op de ruimte om ons heen plaatst ons voor een permanent vraagstuk.

Volwassenen bedenken allerlei systemen om efficiënter met hun tijd om te gaan (bijvoorbeeld door potten en pannen in de keuken te bewaren, en handdoeken in de badkamer), terwijl kinderen volledig opgaan in ontdekken en spelen: ze openen elke la, en trekken elk boek en elk stuk karton dat ze maar in hun handen krijgen uit elkaar.

Met andere woorden: wij, volwassenen, denken in systemen, regels en grenzen (we eten bijvoorbeeld niet in de badkamer) en kinderen leren juist door die systemen, regels en grenzen te bevragen (probeer ze maar eens uit te leggen dat een bidet niet bedoeld is om een glaasje water te tappen).

‘Kinderen verkennen hun grenzen door te spelen’, zegt spelexpert Tim Gill. ‘Zo ervaren ze hoe het is om niet onder toezicht van volwassenen te staan, om uit het domein van volwassenen te stappen en hun eigen denkbeeldige domein te creëren.’

Nog belangrijker, zegt Gill, is dat kinderen hun eigen emotionele grenzen leren kennen door externe grenzen op te zoeken. ‘Ze ontdekken waar de grens ligt tussen controle hebben en de controle kwijtraken.’

Denk bijvoorbeeld aan een kind dat op bed klimt en eraf springt, hoe vaak je ook zegt dat dit gevaarlijk is. Misschien denk je dat het aan het spelen is, of gewoon probeert je te irriteren. Maar hoogstwaarschijnlijk probeert het kind erachter te komen hoe de zwaartekracht werkt en hoe zijn lichaam zich in het luchtledige en op de grond gedraagt – zo krijgt het controle over zijn lichaam en over de emoties die de verandering teweegbrengt. Doet het pijn als je op de grond valt? Zo leert het kind wat pijn is, en zoekt het naar bevestiging.

Hoe verzoen je die verschillende visies op ‘thuis’?

Als je er even bij stilstaat, lijkt de combinatie van kinderen en volwassenen onder één dak een recept voor rampspoed. Aan de ene kant zijn er volwassenen, die bang zijn voor de wanorde die kinderen veroorzaken en die de touwtjes graag in handen houden: hun huis is de ultieme uiting van dat verlangen. Aan de andere kant heb je kinderen, die op alle knoppen drukken om te leren hoe ver ze kunnen gaan en hoe de wereld echt werkt, en die daarbij, in de ogen van volwassenen, een spoor van verwoesting achter zich laten.

Hoe verzoen je zulke verschillende visies op ‘thuis’?

Eric Abrahamson, hoogleraar management aan de Columbia Business School, en journalist David Freedman beschrijven in hun boek A Perfect Mess gevallen waarin ruzie over rommel in huis zelfs leidt tot gezinsleden die elkaar vermoorden. 

Dat komt natuurlijk maar heel af en toe voor. Wel zegt bijna 90 procent van de ouders met kinderen tussen de zes en twaalf jaar dat de troep in de kamers van hun kroost een ‘bron van stress’ voor hen is, en geeft 34 procent aan dat de ‘slonzigheid’ van hun kinderen ‘vaak aanleiding geeft tot ruzie’.

Probeer je als ouder voor te stellen hoe je huis eruit zou zien als je maar 90 centimeter groot bent

Als het probleem vooral draait om de vraag wat ‘thuis’ moet zijn – een museum of een speeltuin – dan is de oplossing misschien om onze huizen met andere ogen te bekijken. Probeer je als ouder voor te stellen hoe je huis eruit zou zien als je maar 90 centimeter

Kijk naar je eettafel, bijvoorbeeld. Keurig gedekt met kostbaar zilver en breekbaar aardewerk. Dat wil je natuurlijk netjes houden, en buiten bereik van je peuter. Kijk daar nu nog eens naar, maar met andere ogen: diezelfde tafel is misschien ook een fort waaronder je peuter zich kan verstoppen en spelen, terwijl jij een Zoom-gesprek voert of zit te eten.

Kijk vervolgens eens naar je muren. Die zullen er meestal smetteloos uitzien – en dat moeten ze vooral blijven. Je hebt natuurlijk ook kunstwerken en foto’s opgehangen. Maar waarom leg je onderaan geen grote vellen papier, en verander je de halve muur niet in een whiteboard waarop je kinderen kunnen tekenen en schrijven? Dat is tenslotte ook kunst.

Dan de prullenbak. Die grote kartonnen doos van je laatste online bestelling heb je waarschijnlijk weggegooid. Maar je kunt er ook wat zachte dekens in leggen, je kind uitnodigen erin te gaan zitten en het ding voortduwen terwijl je autogeluiden maakt. Win-win: jij krijgt wat lichaamsbeweging, en je kind heeft een eigen speelauto. Je kunt je kind ook aansporen om met zijn speelgoed heen en weer te schuiven en daarbij dezelfde geluiden te maken.

Denk ook eens aan die grote plastic bak waarin je de vuile was verzamelt. Als je die vult met een beetje water, heb je een privébadje midden in je woonkamer, waarin je kind flessendoppen kan laten drijven, terwijl het rondslingerende plastic flessen vult en leeggooit.

Het huis hoeft niet het toneel te zijn van de strijd tussen orde en spel. Als je je perspectief bijstelt, kan het én een comfortabele plek zijn voor jou, en een museum om van te leren voor kinderen – een plek waar ze kunnen spelen en ontdekkingen kunnen doen. Zonder dat jij wakker hoeft te liggen van een kapotte Chinese waaier.

Dit stuk is uit het Engels vertaald door Carl Stellweg.

Understanding this will help you fight less with your kids at home Read this article in English Over het beeld Hoe combineer je de bezigheden van een moeder met werken als kunstenaar? Kunstenaar (en moeder) Csilla Klenyanszki toont in Pillars of Home een slimme manier om dat te doen. De serie bestaat uit 98 evenwichtskunstwerken – waarin zij soms ook zelf figureert – die ze maakte wanneer haar zoontje een dutje deed. Door haar huiskamer, keuken, slaapkamer of zelfs het trappenhuis op magische wijze in een fotostudio te veranderen, biedt ze een speelse illustratie van de moeite die het elke dag kost om het ouderschap met de beroepspraktijk te combineren. (Lise Straatsma, beeldredacteur) Bekijk meer werk van Csilla Klenyanszki