Nood breekt wet. Wereldwijd hebben mensen er mee ingestemd de vrijheid op te geven om vrienden en familie te ontmoeten en zich te houden aan strikte lockdown- of quarantaineregels. Ze doen dit omdat ze geloven dat de maatregelen verdere verspreiding van het coronavirus tegengaan.

Hetzelfde geldt voor covid-19-technologie. Miljoenen staan toe dat de locatie van hun telefoon via sms-enquêtes of smartphone-apps wordt bijgehouden. omdat ze hun regering vertrouwen, die op deze manier het aantal infecties zegt te kunnen controleren. 

Maar hoe kunnen de mensen die deze vrijheden inruilden voor veiligheid er zeker van zijn dat de voorwaarden niet worden geschonden? In landen als Australië is wettelijk vastgelegd dat coronavirustechnologie slechts voor één doel zal worden gebruikt. Maar dat is niet overal het geval. Op sommige plekken zijn er aanwijzingen dat de technologie een permanenter karakter krijgt, op andere zijn burgers nauwelijks tegen dat scenario beschermd.

De Correspondent vroeg drie journalisten, uit India, Tunesië en Peru, om een ​​‘ansichtkaart’ te sturen vanuit hun thuisland, waarin ze verslag doen van het groeiende besef dat de voorwaarden voor het gebruik van coronavirustechnologie niet in steen gebeiteld zijn. 

In India stellen rechtbanken het downloaden van de app Aarogya Setu als voorwaarde voor borgtochten, wat doet vermoeden dat de technologie voor andere doeleinden wordt ingezet dan alleen het opsporen van het virus. 

De experimenten in Tunesië met covid-19-robots en -apps doen sommigen denken aan de surveillancestaat van voormalig president Ben Ali. Hoe kunnen Tunesiërs voorkomen dat dit ‘goede’ toezicht omslaat in het ‘slechte’ soort, waarvan het land zich tijdens de Arabische Lente heeft los geworsteld? 

Ook in Peru vraagt ​​de staat burgers via een nationale sms-enquête om locatiegegevens van hun telefoon te delen, terwijl de reputatie van de overheid op het gebied van datalekken en corruptie ernstig te wensen overlaat.

Het gebruik van de contactopsporingsapp in India doet bijbedoelingen vermoeden

Door Annie Philip, een onafhankelijke journalist uit New Delhi, India, die al een aantal jaren voor digitale en gedrukte media werkt. Haar interessegebieden zijn ontwikkeling, internationale zaken, duurzame energie en cultuur. 

New Delhi, India. Toen advocaat Pulkit Jain in mei de rechtbank verzocht een cliënt op borgtocht vrij te laten, kreeg hij een ongebruikelijke reactie. Ja, zijn verzoek kon worden ingewilligd, maar er was een voorwaarde: de cliënt moest de covid-19-app van de Indiase overheid, Aarogya Setu, voor het opsporen van contacten, downloaden.

Algauw ontdekte Jain dat een dergelijk verzoek binnen het Indiase rechtssysteem inmiddels Dit doet vermoeden dat de app voor meer wordt gebruikt dan alleen het tegengaan van de verspreiding van covid-19, wat de overheid als doel van de app heeft opgegeven.

voor de manier waarop gegevens worden verzameld, verwerkt en gedeeld – zoals die in mei werden vastgesteld – zullen op een gegeven moment komen te vervallen. Maar voor de app zelf geldt dit niet. Dat betekent dat het kan gebeuren dat de app de regels die er nu voor gelden overleeft. En hoe door de app verzamelde gegevens daarna worden gebruikt, is vooralsnog onduidelijk.

‘De voor Aarogya Setu is een administratieve belofte’, zegt Raman Jit Singh Chima, beleidsdirecteur Azië-Pacific van de digitale rechtengroep Access Now. ‘In tegenstelling tot andere democratieën heeft de Indiase regering geweigerd haar covid-app te laten goedkeuren door het parlement.’

‘In tegenstelling tot andere democratieën heeft de Indiase regering geweigerd haar covid-app te laten goedkeuren door het parlement’ 

De app verscheen midden in de ‘Digitaal India’-campagne van premier Narendra Modi, die tot doel heeft een ​​online infrastructuur te creëren en de internetconnectiviteit te verbeteren. 

Digitale-rechtenactivisten maken zich zorgen dat de app de basis zou kunnen leggen voor een permanenter systeem, In april zei een regeringsfunctionaris dat de app zou kunnen functioneren als de ‘eerste bouwsteen’ voor – de digitale infrastructuur die momenteel wordt ontwikkeld als enige bron van gezondheidsgegevens voor het land. Maar toen de premier eind augustus de lancering van een nationaal gezondheids-ID werd de app niet genoemd. 

Zijn de angsten over de toekomst van Aarogya Setu ongegrond? Ik denk het niet. Ongeveer tegelijk met de app verscheen een onderzoek van HuffPost India, dat aantoonde dat de regering die elk aspect van het leven van burgers kan volgen, inclusief religie, kaste, inkomen, bezit, opleiding, burgerlijke staat, werk, lichamelijke of geestelijke beperkingen en stamboom. 

Dat systeem zou voortbouwen op de reeds bestaande nationale ID-database, De werd tien jaar geleden geïntroduceerd en is zo goed als onmisbaar geworden voor de Indiase burger. hebben kaarthouders tegenwoordig nodig voor belastingaangiften, toegang tot overheidsuitkeringen, maar op sommige plaatsen bijvoorbeeld ook om aan en te kunnen komen. 

Tarangini Sriraman, auteur van het In Pursuit of Proof: A History of Identification Documents in India, ziet Aadhaar als een ecosysteem dat met behulp van verschillende onderling verbonden databases in staat is de identiteit van een persoon te verifiëren. ‘Op die manier heeft Aadhaar de weg vrijgemaakt voor andere overhaast ontworpen technische toepassingen, zoals Aarogya Setu’, zegt ze.

In deze context maken veel mensen zich zorgen dat de app de pandemie zal overleven. En dat maakt dat het belang van een robuuste wet op de bescherming van persoonsgegevens – waar het parlement momenteel aan werkt –  

Covid-19 roept de Tunesische surveillancestaat in herinnering

Door Layli Foroudi, een freelance journalist gevestigd in Tunis. Ze schrijft onder meer voor The Times, Thomson Reuters Foundation en Financial Times. 

Tunis, Tunesië. Toen Tunesië eerder dit jaar op slot ging, ontving ik geen pop-upmelding op mijn telefoon of een persbericht waarin stond dat de overheid mijn doen en laten via mijn simkaart in de gaten hield. Dat werd pas maanden later, op 14 juni, bekendgemaakt tijdens een tv-interview met de toenmalige premier, ‘Ons team werkt 24 uur per dag, 7 dagen per week en wordt gerund door in totaal 87 experts. We volgen alles’, aldus Fakhfakh, die verzekerde dat op deze manier was vastgesteld dat op het hoogtepunt van de pandemie 85 procent van de Tunesiërs zich aan de regels hield. 

De voorzitter van de commissie voor gegevensbescherming, Chawki Gaddes, zei dat er geen probleem was met privacy, aangezien de door de telefonisten verstrekte gegevens werden geanonimiseerd. Maar Nizar Kerkeni, voorzitter van de Association for Free Digital Culture en docent aan de Tunesische universiteit van Monastir, ziet de ontwikkeling als ‘overblijfsel van de politiestaat’. 

‘[De regering denkt:] we hebben dit eerder gedaan en we kunnen het, dus we doen het gewoon opnieuw, zonder vragen te stellen, zonder persoonlijke gegevens te respecteren. Dit zijn slechte reflexen die naar boven komen’, aldus Kerkeni. Volgens hem wordt de gang van zaken mogelijk vergemakkelijkt door oude korte lijntjes tussen telecombedrijven en de regering van voormalig president Zine El Abidine Ben Ali, een corrupte dictator die 23 jaar aan de macht was en politieke dissidenten liet martelen. 

Vóór de val van het in 2011, stond Tunesië onder voortdurend toezicht, zowel online als offline. Buurtcomités waren belast met het monitoren en rapporteren van alle politieke, economische en culturele gebeurtenissen. Zo telde de regio Tunis in 2004 353 buurtcomités, Ondertussen speurde de politie het internet af naar e-mails en privéberichten op Facebook en Twitter. 

Ook werd toegepast om in het geheim toetsenbordactiviteit vast te leggen en werden Turkse en Russische digitale huurlingen ingezet om websites van de oppositie en dissidenten te hacken, zoals blijkt uit het van de Truth and Dignity Commission, die de leiding heeft over de Tunesische transitie.

Ondanks deze recente geschiedenis varieerde de reactie van het publiek op het toegenomen toezicht van geamuseerd tot onverschillig tot goedkeurend. Toen robots werden ingezet om op straat te patrouilleren, deelden mensen van vreemde ontmoetingen daarmee, en behandelden ze deze als een curiositeit, als speelgoed,  

Vanuit een café met zicht op het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Habib Bourguiba, een laan omgeven door altijd groene jacarandabomen, vertelt verzekeringsmedewerker Sihem Hlel me dat ze zich geen zorgen maakt over haar gegevens, of over de ogen en oren van het ministerie aan de overkant. Ze heeft de virustracingapp E7mi, die in mei werd gelanceerd, nog niet gedownload, maar zal dat binnenkort misschien wel doen, aangezien er in Tunesië een tweede golf zit aan te komen. 

‘Ik dacht niet aan [privacy] – het verleden is voorbij, we bevinden ons in een nieuwe fase’, zegt de 27-jarige. Als ik haar spreek, is Hlel werkloos. Ze is een van de vele Tunesiërs die hun baan verloren als gevolg van de pandemie, en ze is vooral bezig met hoe het land een nieuwe lockdown economisch gezien moet opvangen. Dat de E7mi-app zowel een zonsondergangclausule mist, die bepaalt wanneer deze weer van telefoons zal worden verwijderd, als een indicatie of en wanneer de gegevens worden vernietigd zodra de app niet meer nodig is, is voor haar bijzaak. ‘Alle applicaties hebben voordelen en ongemakken, net als Facebook’, zegt ze. ‘Maar het is onze plicht om bij te dragen aan de gezondheid in ons land.’ 

Surveillance is sinds de revolutie inderdaad steeds minder tastbaar, maar de praktijken worden op dezelfde manier goedgepraat, zegt Kerkeni, die sceptisch staat tegenover het gebruik van de app. ‘De politiestaat van Ben Ali hield ons zogenaamd voor onze eigen bestwil in de gaten. [Ook nu] zou het voor onze eigen bestwil zijn, om te voorkomen dat we het virus krijgen.’ 

Op de vraag of de traceringstoepassingen noodzakelijk zijn om het virus te bestrijden, antwoordt Gaddes van de Data Protection Commission, die E7mi autoriseerde, ‘Absoluut.’ Zou hij de app zelf downloaden? Daarop luidt zijn antwoord ‘Nee’. 

Te midden van alle ellende worden in Peru persoonlijke gegevens vergaard

Door Jacqueline Fowks, freelance journalist voor de krant El País in Peru, schrijver en onderzoeker bij de leerstoel Europese Cultuur en Literatuur van de Rijksuniversiteit Groningen, hoogleraar journalistiek aan de Pontificia Universidad Católica del Peru.

Lima, Peru. In Peru, aan de gevolgen van het virus. Met meer dan 600.000 gevallen van covid-19 staat het land in de Na 104 dagen lockdown, een maatregel die de economie heeft verwoest, lanceerde de regering in juni haar nationale covid-19-enquête, waarin het belang werd benadrukt om en burgers werden verzocht toestemming te geven voor het volgen van hun locatie  

Mee eens? Ja, ik wil niet dood en iedereen moet samenwerken voor het grotere goed. In april bleek uit een nationaal onderzoek dat mensen banger waren voor dan voor de ziekte. Dat veranderde in mei, toen uit een peiling bleek dat 60 procent inmiddels meer vreesde, ook al hadden duizenden nauwelijks geld om te eten.

De uitnodiging om de enquête in te vullen werd via een sms naar elke mobiele gebruiker in het land verstuurd – naar ongeveer Ik ontving de sms op 29 juni. Aanvankelijk voelde ik me ongemakkelijk bij het delen van mijn gegevens met een overheidsinstantie, maar aangezien we in een pandemie verkeren, besloot ik dat het mijn burgerplicht was. Voordat ik de enquêtevragen beantwoordde, moest ik toestemming geven voor het gebruik van mijn mobiele nummer, geschatte locatie en antwoorden op de vragenlijst voor analyse. 

De database met details van de aanvragers van een noodsubsidie – voornamelijk mensen die in armoede leven en ouderen – werd gehackt door ongeveer 500 indringers

Het bericht vertelde me ook dat ik maar dertig seconden had om elke vraag te beantwoorden, wat niet lang was om te beslissen of ik mijn locatie wilde delen. Andere vragen waren bijvoorbeeld of ik hoofdpijn of koorts had, of kortademig was. In de loop van de volgende twee maanden ontving ik nog dertien berichten met het verzoek een vragenlijst in te vullen. Omdat niemand me zei dat het nodig was om meer dan één keer te reageren, deed ik dat niet.

zouden mijn persoonlijke gegevens ‘alleen tijdens de noodtoestand die door de regering was afgekondigd’ worden bewaard of ‘totdat u besluit uw toestemming in te trekken’. Sinds maart heeft de regering de noodtoestand vijf keer verlengd, en niemand weet zeker hoelang deze nog zal duren. Iemand die zijn of haar persoonlijke locatie en gegevens niet langer wil delen, moet een e-mail sturen naar het kantoor van de digitale overheid. Op het bericht dat ik stuurde, kwam geen antwoord.

De overheid hier heeft geen goede naam als het aankomt op het beheer van de persoonlijke gegevens van Peruanen. In maart, toen de strikte lockdown van het land veel mensen dwong thuis te blijven van werk, besloot de staat subsidies te verstrekken aan miljoenen gezinnen zonder spaargeld. Maar de database met details van de aanvragers van de regeling – voornamelijk mensen die in armoede leven en ouderen – werd gehackt door ongeveer 500 indringers De overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de subsidiewebsite, verkoos

Peru is een land met lage institutionele normen, een grote hoeveelheid corruptie – zowel in de overheid als in de particuliere sector – en een zeer kleine, minuscule datageletterdheid, ook al houden twee staatsbureaus zich bezig met persoonsgegevens: het secretariaat van de digitale overheid en het kantoor voor persoonsgegevensbeveiliging.

Een woordvoerder van de digitale overheid vertelde het staatspersbureau dat alle gezondheidsgegevens die uit de enquête zijn verzameld, zijn geanonimiseerd en dat de informatie over de locatie van burgers dient om hittekaarten van het virus samen te stellen, evenals een met de naam Peru en tus manos (‘Peru in je handen’), die het virus opspoort. Maar sommige experts trekken in twijfel en de overheid is niet bereid hier inzicht in te geven. 

Peru heeft in 2011 een wet inzake persoonsgegevens aangenomen, die bepaalt dat overtredingen worden beboet. Maar wie maakt zich er in tijden van economische crises en pandemieën druk om als deze gegevens voor andere doeleinden worden gebruikt?

Vertaald uit het Engels door Laura Weeda.

From India to Tunisia and Peru: could coronavirus surveillance outstay its welcome? Lees dit verhaal in het Engels

Lees ook:

Corona-apps laten zien: geen overheid kan meer zonder Apple en Google De eerste versie van de Nederlandse corona-app is gelanceerd. Er is veel aandacht besteed aan privacyvriendelijkheid, maar een groter probleem dreigt uit het oog verloren te worden: zijn we niet veel te afhankelijk geworden van grote technologiebedrijven zoals Google en Apple? Lees het verhaal van Dimitri en mij terug