Onze nieuwsvoorziening is erop gebouwd om elke dag artikelen en nieuwsitems te produceren, niet om het publiek zaken te laten begrijpen. In de crisis waarin we nu zitten kunnen we ons dat niet veroorloven.

Hier zijn vijf manieren waarop media beter verslag kunnen doen van de corona-pandemie – al zijn deze methodes geschikt voor het verslaan van

1. Stop met dubbel werk doen, werk samen, publiceer op hetzelfde moment

Dit idee is afkomstig van mijn vriend Dan Gillmor die er op 8 maart Zijn klacht gaat over de werkverdeling in de journalistiek. Als elke redactie zijn eigen verhaal maakt over wat in essentie dezelfde kwestie is, dan is dat een inefficiënte en ineffectieve manier van werken.

‘Als je iemand bent zoals ik, dan heb je geen idee waar je moet beginnen, gezien al het dubbele werk van al die nieuwsorganisaties’, schrijft Gillmor. ‘Ik wil het allerbeste. Ik heb geen tijd om op jacht te gaan naar elk flintertje nieuwe informatie.’

Ter illustratie een selectie nieuwsverhalen van het moment vlak nadat de pandemie de VS had bereikt:

Politico, 7 maart:

NBC News, 14 maart:

The Guardian, 28 maart:

The Washington Post, 4 april:

Associated Press, 6 april:

The New York Times, 11 april:

Rolling Stone, 12 april:

USA Today, 13 april:

Het punt is niet dat deze verhalen hetzelfde zijn. Maar ze hebben wel hetzelfde doel: terugkijken en de ‘verloren’ maand of maanden beschrijven, een periode waarin de federale regering kon zien wat eraan kwam, maar niks deed – grotendeels omdat de president niet de leiding nam.

Er zit enorm veel overlap in deze stukken.

Stel je nu eens voor dat, in plaats van deze acht stukken in zes weken die allemaal een publiek moeten vinden, een consortium van redacties had samengewerkt aan één groot verhaal, en dat op dezelfde dag had gebracht. Stel je voor dat de grote krantenconglomeraten mee hadden gedaan, zoals Gannett (dat USA Today publiceert) en McClatchy (dat sterk aanwezig is in Washington), zodat op de grote dag meer dan honderd regionale kranten met de onthullingen kwamen die ook de nationale kranten domineerden. En stel je nu eens voor dat zo’n consortium niet aan maar één flitsend verhaal zou werken – zoals ‘de verloren maand’ – maar aan producties over alle grote corona-ontwikkelingen.

Op dit moment kunnen we zo’n consortium goed gebruiken om te onderzoeken hoe het ervoor staat met de vaccinontwikkeling, aangezien een veilig en werkzaam vaccin de enige weg terug naar het ‘oude normaal’ is. Gillmor heeft concrete voorstellen voor

Creëer een ‘war room’ met redacteuren, graphicmakers, verslaggevers (vooral wetenschapsjournalisten, geen politieke), dataspecialisten en anderen die de expertise en de publieksgerichte instelling hebben die voor dit soort samenwerking nodig zijn. Zoek iemand die niet bij de deelnemende mediabedrijven werkt om het project te leiden: iemand met een onbetwiste staat van dienst, die journalistiek snapt en die een expert is in het draaien van projecten die in crisismodus staan.

Hij snapt ook dat de journalistiek dit niet zelf gaat regelen:

Er zijn krachten in de samenleving die sterk en machtig genoeg zijn om een dergelijk project van de grond te krijgen: organisaties en rijke individuen. Ik vraag hier niet van journalisten om hun dagelijks werk te overstijgen: ik smeek geldschieters, of ze nu verstand hebben van journalistiek of van andere dingen, om het grote plaatje te zien – en dat kunnen ze vaak – en met noodfondsen te komen, om te zorgen dat het publiek krijgt wat het zo overduidelijk nodig heeft.

Ik denk dat Dan gelijk heeft: in de journalistiek wordt al steeds meer samengewerkt door redacties (kijk bijvoorbeeld naar het project Nu moeten we naar een hogere versnelling schakelen en de coronaverslaggeving opschalen.

2. Een urgentie-index

Een van de problemen met onze nieuwsindustrie is, zoals gezegd, dat ze gebouwd is om elke dag nieuwsitems te produceren, niet om het publiek beter te laten begrijpen hoe de wereld werkt. Anders gezegd: het huidige systeem vertelt je wat er vandaag nieuws is. Maar we moeten ook weten wat er vandaag waar is, inclusief wat er elke dag waar is – of er in de afgelopen 24 uur nu nieuws over was of niet. Daarbovenop moeten we een bepaalde hiërarchie hebben: wat is het belangrijkst, wat daarna, enzovoort.

Telkens als ik dit zeg tegen iemand met veel ervaring in de journalistiek, antwoordt die dat precies deed wat ik vroeg, De belangrijkste verhalen kregen de grootste koppen en lagen ‘boven de vouw’. Het iets minder belangrijke nieuws stond lager op de voorpagina. Opmerkelijke maar niet-essentiële ontwikkelingen stonden binnenin de krant, etc.

Ik snap het punt, maar dit is niet wat ik bedoel. Het oude voorpaginasysteem bepaalde de hiërarchie van wat vandaag nieuws is, niet van wat vandaag waar is – of beter nog, wat nog altijd waar is. En daarom stel ik de urgentie-index voor. Zie het als een antwoord op de vraag: ‘Over welke zaak in het publieke domein moet ik me het meeste zorgen maken?’ Of: ‘Wat moeten we in de gaten houden om relatief goed geïnformeerd te blijven tijdens deze crisis?’

De urgentie-index is gewoon een top 10 die elke dag wordt geüpdated en opnieuw gepubliceerd. Een soort spreadsheet waarbij je de volgende velden invult:

Kop: Hoe gaat het met de vaccinontwikkeling?

Huidige positie: 1.

Positie vorige week: 1.

Omschrijving: ‘Iedereen die maar iets van dit onderwerp weet, zegt dat we alleen met een goed en veilig vaccin uit deze crisis kunnen komen. De druk neemt toe om de vaccinontwikkeling te versnellen, maar dat kan een serieus gevaar zijn voor de volksgezondheid.

De laatste ontwikkelingen:

Praat me bij:

Doe dat tien keer, bepaal een rangorde van onderwerpen, geef het een mooie en aantrekkelijke vormgeving zodat het uitnodigt tot gebruik, en herpubliceer het elke dag. Dat is je urgentie-index.

Ik denk dat hier wel een diversiteit in aanpak nodig is, in plaats van redacties die samenwerken aan één ding. Elke redactie zou zijn eigen urgentie-index moeten maken omdat de prioriteiten nu eenmaal verschillen per regio en journalistieke inslag. Hoewel de index gebouwd is voor nieuwsconsumenten, kunnen de nieuwsproducenten er ook iets aan hebben: hij toont redacteuren waar ze op moeten blijven focussen. En hij toont verslaggevers waar ze gezagsdragers naar

3. Zie de verwarring als een bestuursstijl

Op 4 oktober kopte The Guardian:

Op 9 oktober kopte The New York Times:

Op 2 april kopte de Washington Post: Met als onderkop: ‘Trump sows uncertainty and seeks to cast blame in coronavirus crisis’.

Zodra de verwarring die de regering-Trump bewust creëert zó opvallend wordt dat ze moeilijk te negeren is, doen de media er verslag van: nieuws! Maar in plaats daarvan zouden ze die verwarring moeten zien als een fundamenteel onderdeel van de bestuursstijl van deze regering – niet als een uitzondering. Geen verrassing die tot ontzetting leidt, maar een consistent patroon. Niet het dwaze gestuntel van een sneuneus dat voor verwarring zorgt, maar verwarring als politieke methode.

‘Het plan is dat er geen plan is, dat het normaal wordt dat er elke dag duizend tot drieduizend doden vallen, om dan massale verwarring te creëren over wie ervoor verantwoordelijk is – door de gouverneurs te zeggen dat zij het moeten oplossen zonder zelf te doen wat alleen de federale regering kan doen, door de pers aan te vallen wanneer die komt opdagen voor een briefing, door China of een andere buitenlandse factor de schuld te geven van het virus en door alles en iedereen te overspoelen met stront, zoals Steve Bannon het systeem van desinformatie, afleiding en ontkenning noemde. Dat alles zorgt voor een stijging van wat economen de ‘kosten van het zoeken’ naar betrouwbare informatie noemen.’

Studenten die onderzoek doen naar propaganda als een methode die onder autocratische regimes steeds populairder wordt. Journalisten moeten beter worden in patroonherkenning.

4. Maak Trump niet langer de hoofdpersoon van het coronaverhaal

Het zou geweldig helpen als nieuwsmakers de president niet meer als hoofdpersoon van de coronacrisis zien – in lijn met wat hij zelf in april aan de vijftig gouverneurs van de Amerikaanse staten ‘Jullie mogen allemaal zelf weten wat je doet’. Een veelzeggende bekentenis en een omineus besluit. De pers moet de moed en scherpte hebben om het ook zo te behandelen.

Hier sluit ik me aan bij Ben Smith, de mediacolumnist van The New York Times, die schrijft: Natuurlijk wil hij dat wel, en om daarvoor te zorgen blijft hij absurde, gênante, tegenstrijdige en chaotische dingen roepen, om de pers te verleiden over hem te schrijven – ondanks zijn glasheldere verklaring dat hij geen ideeën heeft en de zaak aan de gouverneurs laat.

Journalisten zijn zich bewust van deze tactiek, maar ze trappen er nog steeds in (ikzelf ook). De kunst is niet Trump te negeren, maar hem niet langer centraal te stellen.

Kort gezegd: Trump is niet de centrale figuur, het Witte Huis is niet het ‘zenuwcentrum’ van de nationale corona-aanpak, en zijn dagelijkse briefing is niet een goed middel om ons te vertellen hoe we ervoor staan. Trump zei dat de gouverneurs nu aan zet zijn. Journalisten moeten niet proberen tussen de regels door te lezen, maar deze bekentenis aan te nemen voor wat-ie is, en hun gedrag erop aanpassen.

5. Hou bij wat je doet

Alleen als nieuwsproducenten precies bijhouden waar ze hun schaarse middelen aan besteden gaat het bovenstaande werken. Hoeveel ruimte en hoeveel tijd besteed je aan Trump in vergelijking met andere belangrijke spelers – zoals de gouverneurs, virologen, of slachtoffers van Trumps beslissingen? Hoeveel aandacht gaat er naar in plaats van wat hij zegt?

Nog meer vragen: wie citeer je het vaakst? Wat is de directe aanleiding voor de verslagen die je redactie maakt? Wie zijn de veronderstelde hoofdrolspelers? Wiens perspectief vertel je in het verhaal? Op wie is je blik gericht en op wie niet? Wiens kennis wordt beschouwd als gezaghebbend?

Alleen als je dit bijhoudt, kun je je werk beter maken.

Dit artikel is uit vertaald door HP van Stein Callenfels.

Five improvements in the design of coronavirus coverage
Read this article in English

Meer lezen?

Leugens van politici tegenspreken is geen vooringenomenheid. Het is de plicht van elke journalist Journalisten worden geacht geen politieke agenda te hebben. Maar om geen verlengstuk van Donald Trumps leugens en afleidingen te worden, hebben ze wél een agenda nodig: eentje die erop gericht is de vrije pers en de democratie zelf te beschermen. Lees het artikel hier