De Correspondent leest voor
Nesrine Malik - De wereld wordt niet beter door constant te zeggen dat het zo goed gaat
SoundCloud

Je bent ziek en gaat snel achteruit. Met stijgende paniek meld je je haastig bij de spoedeisende hulp. Eenmaal binnen ben je meteen als eerste aan de beurt om de arts te zien.

Tot je grote verrassing is dat Steven Pinker.

Nog voordat je met je zieke hoofd kan uitvogelen hoe het mogelijk is dat de beroemde Canadese psycholoog en populair-wetenschappelijke schrijver – bekend om zijn verlichtingsoptimisme en vooruitgangsgeloof – nu voor je staat als spoedarts, grijnst hij naar je.

‘Je ziet er goed uit!’ zegt hij.

Ik zie er helemaal niet goed uit, denk je. Maar misschien is dit zijn manier om patiënten gerust te stellen. Je murmelt ‘bedankt’ en zegt dat je hoge koorts hebt en...

Voordat je je zin kan afmaken, onderbreekt dr. Pinker je.

‘Ah, maar bedenk eens hoe makkelijk we tegenwoordig koorts kunnen behandelen in vergelijking met vroeger! Dezer dagen hebben we allerlei pijnstillers en koortsremmers! Die blokkeren de chemische stofjes in je hoofd die je pijn laten ervaren, en verlagen vervolgens je koorts, door het neurologische deel dat je lichaamstemperatuur aanstuurt te beïnvloeden.’

Je bent in de war. Waarom legt die dokter je uit hoe pijnstillers werken? Maar je houdt vol, omdat je je steeds slapper begint te voelen. Je zegt dat het lijkt alsof je iets verkeerds hebt gegeten of een buikgriep hebt, want je kan niks binnenhouden en bent alle controle over je darmen kwijt. Hij laat je uitpraten, luistert aandachtig. Je bent opgelucht. Eindelijk heeft hij door hoe ernstig je eraan toe bent.

Dan begint hij te praten. ‘Je hebt echt heel veel geluk gehad. Nog niet zo heel lang geleden was zo’n voedselvergiftiging een doodsvonnis geweest. We kunnen je druppels geven om je vochthuishouding te herstellen en de verspreiding van het virus te remmen. Was dit honderd jaar geleden gebeurd, misschien zelfs maar vijftig, dan had je het zeker niet gehaald.’

Het voelt niet alsof je het aan het halen bent. Maar voordat je kan protesteren, wordt je blik wazig. Het laatste dat je ziet voordat je flauwvalt is het gezicht van dr. Pinker boven je, terwijl hij verdergaat: ‘Nog los van het feit dat je destijds waarschijnlijk niet eens de middelen had gehad om hier op tijd te zijn. Zonder gemotoriseerd voertuig? Te paard? Lopend? Vergeet het maar!’

De nadelen van het praten over vooruitgang

Politieke bewegingen of standpunten die aandacht vragen voor diepe systeemfouten in de maatschappij, worden vaak collectief behandeld zoals deze patiënt. Ze worden doodgegooid met opmerkingen dat het allemaal veel erger had kunnen zijn, dus wat zit je nou te klagen?

Het is een optimistische denkschool die filosoof Voltaire al in 1759 parodieerde in zijn boek Candide ou l’optimisme. Daarin komt hoofdpersoon Candide van de ene ramp in de andere terecht, terwijl zijn tutor, professor Panglos, onverstoorbaar volhoudt dat hij leeft in ‘de best mogelijke wereld’. Volgens deze denkschool is het heden de beste tijd om in te leven, en kunnen we alle uitdagingen die we hebben oplossen met een succesvolle combinatie van wetenschappelijk rationalisme en liberaal humanisme.

Volgens de optimisten en vooruitgangsgelovers zijn de ideeën die in de zeventiende eeuw in Europa ontstonden verantwoordelijk voor een in de geschiedenis ongeëvenaarde periode van succes. In die driehonderd jaar van ononderbroken vooruitgang heeft de medische wetenschap een reeks ziektes voorgoed uitgeroeid, zijn onze levens dankzij technologie veel makkelijker en gezonder geworden, en hebben vrouwen, minderheden en LHBTQIA+-groepen gelijke rechten gekregen.

Vooruitgang is relatief, niet absoluut

Allemaal waar. De mens heeft in de afgelopen drie eeuwen geweldig grote sprongen voorwaarts gemaakt, maar voor de figuurlijke patiënt – de hoofdpersoon met een kwaal, of het nu een individu is of de hele maatschappij – is die vooruitgang relatief, niet absoluut.

Dat wil zeggen: je kunt alleen in het hier en nu je eigen leed ervaren. Dat leed wordt er niet lichter op door het te vergelijken met een bepaalde tijd in het verleden, of met een parallel bestaan in het heden waarin het allemaal veel erger had kunnen zijn.

Leed wordt ook ervaren in verhouding tot een specifiek beginpunt. De strijd die Afro-Amerikanen halverwege de twintigste eeuw voerden, draaide om burgerrechten en segregatie. Dat ze geen slaven meer waren, zou voor hen geen enkele genoegdoening moeten zijn. Voor zwarte Amerikanen die nu leven en die geconfronteerd worden met politiegeweld en institutioneel racisme, is het geen enkele troost dat ze tegenwoordig mogen stemmen en niet meer in de bus hoeven op te staan omdat een witte passagier op hun stoel wil zitten.

Vooruitgang betekent niet dat de dingen die ons op dit moment kwellen minder urgent zijn, maar hooguit dat ze anders zijn dan vroeger

Dat vrouwen in Saoedi-Arabië eindelijk weer zelf mogen autorijden is bepaald geen troost voor de vrouwen die nog altijd de toestemming van een man nodig hebben om überhaupt te reizen.

Vooruitgang betekent niet dat de dingen die ons op dit moment kwellen minder urgent zijn, maar hooguit dat ze anders zijn dan vroeger. Praten over vooruitgang in absolute termen kan ons blind maken voor wat er nog altijd mis is in de maatschappij van nu.

Als je onze levens door een zeventiende-eeuwse lens bekijkt, hebben we inderdaad weinig te klagen. Maar stilzwijgen over ons lot, in het vertrouwen dat de problemen (die we wel degelijk hebben!) verdwijnen dankzij dezelfde krachten die ons in het verleden verder hebben geholpen, belémmert die vooruitgang juist.

De hele tijd ervan uitgaan dat alles beter wordt, of continu denken dat het allemaal veel slechter had kunnen zijn – in de overtuiging dat er een of ander goedaardig mechanisme is dat ons vanzelf in die staat van zaligheid brengt – kan er juist voor zorgen dat de dingen veel te langzaam veranderen, of zelfs helemaal niet.

Dat soort positiviteit kan giftig zijn.

Hoe optimisme averechts kan werken

Bij de herdenking van de aanslagen van 11 september dit jaar, twitterde The New York Times-columnist en Nobelprijswinnaar Paul Krugman

‘Over het algemeen’, schreef hij, ‘reageerden de Amerikanen vrij rustig op 11 september. Er was nauwelijks een uitbarsting van antimoslimsentimenten of geweld. En hoewel G.W. Bush een rampzalige president was, moeten we het hem nageven dat hij de vooroordelen probeerde te temperen, en niet aan te wakkeren. Het dagelijks leven had nauwelijks last. Ja, een tijdje durfden mensen niet te vliegen: een paar maanden na de aanslagen gingen mijn vrouw en ik heerlijk op reis naar de Maagdeneilanden omdat vluchten en hotels zo goedkoop waren. Maar al met al werd het leven vrij snel weer normaal.’

Krugman werd overspoeld met verhalen over haatmisdrijven, arrestaties en mensen die moesten verhuizen omdat hun huizen en moskeeën in brand waren gestoken. Krugman, de eeuwige optimist, reageerde met een staafdiagram. Dat liet zien dat er inderdaad een stijging was van het aantal haatmisdrijven tegen moslims, maar dat die verwaarloosbaar was in vergelijking tot wat zwarte Amerikanen regelmatig meemaken. ‘De groei van haatmisdrijven na 9/11 tegen moslims is onmiskenbaar – en onvergeeflijk – maar de nare waarheid is dat die niet zoveel voorstelt in vergelijking met wat zwarte mensen jaar in jaar uit voor de kiezen krijgen.’ Hij zette nog even aan en twitterde letterlijk: ‘Het had allemaal veel erger kunnen zijn.’

Velen zullen verbijsterd zijn door deze woorden – zeker moslims, voor wie 9/11 het begin was van een tijdperk vol islamofobie, reisbeperkingen en invasies. Maar naar Krugmans idee zijn mensen tot nog veel ergere dingen in staat, dus wat moslims meemaakten was in feite een beheerste reactie op de aanslagen van 11 september.

Voor wie geleden heeft en voor wie lijdt, is het geen enkele troost dat er net zo goed een pogrom had kunnen plaatsvinden

Voor wie geleden heeft en voor wie lijdt, is het geen enkele troost dat er net zo goed een pogrom had kunnen plaatsvinden. Vooruitgangsfans en optimisten (een preciezere maar minder handige term voor die laatste groep is de ‘het had allemaal veel erger kunnen zijn-ers’) focussen altijd op de zonnige kant, want ze vinden dat fixeren op de donkere kant leidt tot fatalisme, defaitisme en de drang om samenlevingen af te breken waarin het eigenlijk best lekker gaat.

Niet waarderen, niet dankbaar zijn: het leidt alleen maar tot de onnodige en gratuite sloop van samenlevingen die fundamenteel heus goed in elkaar zitten, stellen ze. Het resultaat is dat de morele paniek die nodig is om alarm te slaan – over, in het voorbeeld van de 9/11-nasleep, de islamofobie, de haatmisdrijven en de sociale spanningen voorafgaand aan de war on terror – wordt gesust.

Je zou kunnen zeggen dat, wanneer alles dat moslims in de afgelopen twintig jaar in de VS en in de rest van de wereld hebben meegemaakt minder was gebagatelliseerd en gerelativeerd, er veel minder publiekssteun was geweest voor de afschuwelijke maatregelen, zoals

En er was onmiskenbaar wel de bereidheid om moslims te verdedigen en beschermen tegen de lange arm van de staat. Nadat het moslimreisverbod was ingesteld, verschenen op vliegvelden door heel het land pro-deo-advocaten om gestrande moslims bij te staan. Dankzij hun onbetaalde werk werd de reismaatregel tijdelijk geschrapt, en later afgezwakt. Als deze krachten zich verder hadden gemobiliseerd, om bewustzijn te zaaien en actie te voeren tegen de normalisering van islamofobie, dan had een van de lelijkste hoofdstukken in de geschiedenis van de VS niet geschreven hoeven worden.

Het onbedoelde gevolg van alles van de zonnige kant bekijken is dus gewoon een variant van wat de optimisten proberen te vermijden: fatalisme, defaitisme en de drang om samenlevingen in stand te houden waar het eigenlijk best slecht gaat.

Vooruitgang voor wie? Als slachtofferschap wordt weggemoffeld

Als vooruitgang wordt ingezet als het antwoord op politieke misstanden, dan raakt leed verborgen. Voordat we het idee van vooruitgang propageren, moeten we ons eerst afvragen: wat geldt eigenlijk als vooruitgang? Wie profiteert van dat wat we als vooruitgang zien? Als we de vooruitgang die is geboekt door de combinatie van kapitalisme, liberaal humanisme en wetenschappelijk onderzoek uitdrukken in termen van levensverwachting en welvaartsgroei, hoe zit het dan met al die dingen die niet goed gaan in deze drieklapper?

Waar in het vooruitgangsverhaal vind je bijvoorbeeld klimaatverandering? Hoe verklaar je dat in de VS de sterfte onder witte en zwarte vrouwen zo verschilt dat het lijkt alsof ze op twee verschillende continenten wonen? Waar in al die vooruitgangsweelde vind je de wereldwijde epidemie van De groeiende De zich razendsnel wortelende ongelijkheid

En – natuurlijk – waar plaats je in dit verhaal de coronapandemie in een land als de Verenigde Staten, waar liberalisme en wetenschappelijk onderzoek ongehinderd hebben kunnen bloeien, maar waar het virus alsnog honderdduizenden doden heeft geëist, omdat er geen medische infrastructuur was, noch het intellectuele kapitaal voor het op poten zetten van een adequate aanpak?

Wat heb je nog aan vooruitgang – en hoe betrouwbaar en duurzaam is die nog – als één man aan de macht kan komen in het Witte Huis, en daarmee een systeem blootlegt waarin vooruitgang vooral blijkt te worden ingezet voor persoonlijke verrijking, en niet voor het gezond maken en houden van een samenleving?

Het hele concept ‘vooruitgang’ draait vaak om klasse en etniciteit, waarbij bepaalde ontwikkelingscriteria zwaarder wegen dan andere, en waarbij die criteria bepaalde groepen veel beter uitkomen dan andere. Een zieke deelnemer aan de samenleving vragen om dankbaar te zijn en vooral te kijken naar de vooruitgang waarvan alleen ánderen hebben geprofiteerd, is als iemand dwingen naar een zwaar gebarricadeerd en beveiligd feestje te gaan waarvoor hij of zij niet is uitgenodigd.

Het leven is geen optelsom van vooruitgang

Optimisten stralen vaak een schokkend soort positiviteit uit omdat ze maar in een ding geloven: het grote plaatje. Hoe meer je uitzoomt, hoe kleiner al die negatieve fenomenen.

Het enige wat ertoe doet is het patroon – de richting van de reis. Op de lange duur zijn we allemaal dood, dus als je maar ver genoeg uitzoomt, ziet alles er goed uit (de mogelijkheid van een nucleaire holocaust even daargelaten).

Geloven in vooruitgang betekent een voorkeur hebben voor bepaalde manieren van doodgaan, en de ene soort ellende verkiezen boven een andere

In dat uitgezoomde plaatje, waar de dingen er wat betreft bepaalde aspecten van het leven beter op werden, zijn er ook dingen die er niet op vooruit zijn gegaan – die in feite zelfs slechter werden. Goed, veel mensen die dood zouden zijn gegaan aan polio gingen niet dood, maar heel veel mensen kwamen onnodig om door niet-defensief militair geweld.

Geloven in vooruitgang betekent een voorkeur hebben voor bepaalde manieren van doodgaan, en de ene soort ellende verkiezen boven een andere.

Maar het leven is geen optelsom. Was dat wel zo, dan zouden mensen nooit in opstand zijn gekomen tegen ongelijkheid, dan zouden er nooit ziektes zijn uitgeroeid, dan zouden er nooit eerlijkere samenlevingsvormen tot stand zijn gebracht.

Zoals vooruitgang iets relatiefs is en niet iets absoluuts, zo wordt het ook vastgelegd in de collectieve staat van de mensheid – niet door de individuele leden.

Een stevig geloof dat vooruitgang mogelijk is

Ik zeg dit allemaal niet uit cynisme, maar als een correspondent Betere Politiek wiens hele beat is gebaseerd op de overtuiging dat het mogelijk is om dingen te veranderen – ook al zijn de omstandigheden nog zo moeilijk.

Dat niet alleen: ik geloof dat verandering in feite minder uitdagend is dan je zou denken, maar dat velen van ons hebben geleerd te denken dat dingen veranderen ingewikkeld of onwaarschijnlijk is – geconditioneerd door een mediacomplex dat het moet hebben van angstzaaierij en negativiteit.

Ik hoe het verhaal van vooruitgang maar weinig wordt verteld, omdat het zo wordt overschaduwd door crises. In het geval van de Black Lives Matter-protesten van afgelopen zomer legde ik uit dat het leek alsof de almaar toenemende rassendiscriminatie nu tot een kookpunt was gekomen, maar dat de protesten eigenlijk het gevolg waren van elkaar kruisende patronen: zwarte Amerikanen die er materieel op vooruit zijn gegaan en daardoor meer ruimte hebben om een mening te vormen en verandering op te eisen.

Dingen veranderen is niet zo moeilijk als je misschien denkt

Ik waarschuw voor de risico’s van giftige positiviteit, omdat ik vooruitgang zie als een ideaal, als een doel, en niet als een gegeven. Ik ben het niet oneens met de Krugmans en Pinkers van deze wereld, en ik zie zelfs de waarde van de goedwillendheid die professor Panglos predikt. Op het gebied van technologie, politiek en gelijkheid is geweldige vooruitgang geboekt waarmee de collectieve toestand van de mens enorm is verbeterd. En in de toekomst is meer vooruitgang mogelijk – maar die is niet onvermijdelijk.

Willen we vooruitgang de beste kans geven, dan moeten we aannemen dat die niet gaat gebeuren zolang onze huidige omstandigheden geen pijn doen. Verwijzen naar een of andere lange boog van de geschiedenis die – in de woorden van Martin Luther King – uiteindelijk richting vooruitgang buigt, maakt het moeilijker om die vooruitgang te bereiken.

Onvermijdelijke tectonische krachten

Steven Pinker beweert dat ‘sommige sociale veranderingen werkelijk voortgestuwd lijken te worden door een onverbiddelijke tectonische kracht’. Maar verandering gebeurt niet dankzij onvermijdelijke organische krachten, maar als gevolg van sterke frictie, en sterk handelen. En de urgentie – de prikkel voor die actie – ontstaat door het zien van de ellende in de menselijke toestand, en erdoor gealarmeerd te worden, er woedend van te worden.

Alle vooruitgang wordt uit pijn geboren

Of het nu gaat om het universeel kiesrecht voor vrouwen, voortplantingsrechten, gelijke rechten voor mensen van kleur, het afschaffen van segregatie en apartheid, het investeren in medische oplossingen voor chronische ziektes of het inzetten van intellectuele vermogens om een politieke filosofie te bedenken waarmee de samenleving beter wordt georganiseerd: alle vooruitgang wordt uit pijn geboren.

De onverbiddelijke tectonische kracht die sociale veranderingen voortstuwt is niets anders dan het vermogen van menselijke wezens – en hun gezonde natuurlijke instinct tot lijfsbehoud – om pijn en ongelijkheid te zien, en de moed en morele overtuiging te hebben er iets aan te doen.

Als de vooruitgangsevangelisten de vrije loop kregen, dan zouden ze bewegingen voor meer sociale gelijkheid zien verpieteren, terwijl ze hun de les lazen dat ze niet dankbaar waren voor het feit dat de dingen eigenlijk niet heel veel beter konden zijn – waarmee ze in feite de garantie gaven dat de dingen wel degelijk veel erger worden.

De enige manier om de beste voorwaarden voor vooruitgang te scheppen is door dankbaar te zijn voor het verleden, maar voor wat betreft de toekomst niets voor lief te nemen.

Dit artikel is uit het Engels vertaald door HP van Stein Callenfels.

Why the world can get worse by constantly saying it’s getting better Read this article in English

Meer lezen?

We leven in een wereld waarin je alles in overvloed kunt krijgen, behalve wat echt van waarde is Het is in onze samenleving makkelijker om een maaltijd van sterrenkwaliteit bij je thuis te laten bezorgen dan als arts of verpleegkundige voldoende beschermingsmateriaal te krijgen. Zo is het systeem: we komen om in overbodige dingen, maar wat we echt nodig hebben ontbreekt. Dat kan – en moet – anders. Lees of luister het artikel hier