Goede Gesprekken
Klimaatcrisis. Nynke Laverman in gesprek met Lex Bohlmeijer
SoundCloud
Interview

Het begon allemaal te schuiven tijdens een reis naar Mongolië, in 2007. Nynke Laverman (Weidum, 1980) verbleef als gast bij een familie van nomaden, in een tent, ergens ver weg in het overweldigende landschap van de steppe. Ze ontdekte een totaal ander wereldbeeld, eentje waarbij de mens onderdeel is van alles, op gelijkwaardige voet omgaat met anderen, maar ook de dieren, de rivieren en de stenen. Die aandacht en zorgzaamheid maakten diepe indruk, en dat heeft haar sindsdien niet meer losgelaten. Het eerste residu van die ervaringen is haar plaat Nomade uit 2009.

Tien jaar later wordt alles op scherp gesteld door de aanstormende klimaatcrisis, en misschien kunnen we inmiddels beter spreken van een klimaatontwrichting. Om daar goed over na te denken, heeft Laverman in 2019 een sabbatical genomen. Samen met haar man, Sytze Pruiksma, slagwerker en componist, met wie ze steevast samenwerkt, hebben ze alles stopgezet. Ze wilden de tijd nemen voor reflectie, niet alleen op hun werk, maar ook op hun eigen leven. 

Daar is uiteindelijk wel weer een nieuw project uit gegroeid: Plant. Elf liedjes. Het album zou op 20 november 2020 gepresenteerd worden, met aansluitend een tournee door Nederland. Corona heeft evident roet in het eten gegooid, dus hebben ze doorgeschakeld naar een plan B: een slow album release. Laverman brengt nu een jaar lang elke maand uit, gekoppeld aan een gesprek met een van de mensen die haar tijdens het creatieve proces hebben geïnspireerd. Een podcast dus.

Voor dat laatste heeft ze mij benaderd, en ik heb de uitnodiging met veel plezier aangenomen. Zo spraken wij de afgelopen tijd met ecoloog en , en psychiater Die interviews (in september 2021 zijn het er in totaal elf) worden gepubliceerd op de

Ondertussen leek het mij tijd voor een gesprek met Laverman zelf. We hebben afgesproken in De Deelen, een laagveennatuurgebied nabij Heerenveen. Het is er zacht en druilerig en mooi. Dit is de plek waar ze schrijft:

‘In het huisje van een vriend. Ik dwaal elke dag een paar uur door het gebied, meestal in gedachten verzonken. Ik heb alle seizoenen een paar keer meegemaakt, je ziet zulke mooie dingen, ik maak er altijd fotootjes van. Prachtige spiegelingen op het water van de petgaten die hier zitten. Er is altijd wel weer iets dat je verrast of verwondert. De familie Zwaan die ik elke keer tegenkom. Het werkt om te lopen. Dan komen de gedachten die zittend niet komen.’

Hieronder volgt het transcript van het interview.

Het wandelen woelt iets los? 

‘Het is een soort massage voor de ziel, zeggen ze. Het is grappig hoe dat werkt, dat proces van schrijven. Als je het probeert komt het niet, als je het niet probeert, dan komt het juist wel.’

Het moet je verrassen? 

‘Het blijft iets mysterieus, maar daardoor ook eindeloos fascinerend. De beste dingen komen ongemerkt tussendoor. Ik noem het krabbels in de kantlijn. Je schrijft het op, zonder dat je weet wat je ermee moet. Later blijken dat de zinnen die vertellen wat je wilt vangen in woorden. Goeie teksten bedenk je niet, ze vertellen jou iets.’ 

Maar dat is toch veelbetekenend? Het ontsnapt aan bewust zoeken, aan controle…

‘Het is juist het tegenovergestelde, je moet het durven laten ontstaan. Blijkbaar is het er al, je moet het herkennen, het luikje daarnaartoe openzetten. Bij mij helpt dit wel: het alleen zijn, een beetje zwalken, een beetje denken en iets bij je hebben om te kunnen opschrijven wat er binnenvalt.’

Jij bent een kind van Friesland?

‘Ik zal het niet ontkennen.’ 

Leefde je als kind met de natuur?

‘Zelf woonden we niet op een boerderij, maar aan het einde van de straat was er eentje en daar was ik altijd. Altijd buiten, altijd met dieren, rondbanjeren in de weilanden. Nu zie ik mijn kinderen weer hetzelfde doen, dat is gaaf.’ 

Een jeugd van vrijheid? 

‘Zo heb ik het wel beleefd.’

Je werd dus ook aan je lot overgelaten?

‘Op zich wel. Je ging gewoon ’s ochtends op pad. Nu denk ik, jemig, er kwamen altijd kinderen spelen bij die boer, ik zou me verantwoordelijk voelen, want er liggen natuurlijk allemaal gevaren op de loer. Maar dat mocht allemaal en het kon.’

Je werd getraind in vertrouwen.

‘Je hoort dat ouders steeds voorzichtiger worden. Ik merk het bij mezelf ook. Ik moet dan bewust denken: nee, ik kan ze nu gewoon laten spelen, zelf laten ontdekken. Het is te gek als je dat vertrouwen meekrijgt om zelf de wereld te ontdekken.’ 

Een beslissende ervaring voor jou is een reis geweest naar Mongolië, in 2007.

‘Voor elk album dook ik in een bepaalde cultuur. Dat begon met de fadocultuur in Lissabon. Mongolië kwam langs in een film, The Story of the Weeping Camel, Ik werd onmiddellijk betoverd door die wereld, waar ik niets van wist. Ik ben er alles over gaan lezen. Met de Transsiberië Express naar de hoofdstad gereisd, naar Ulaanbaatar, en dat was op zich al iets…’

Zes dagen in de trein...

‘Die vertraging vond ik al fijn. Om langzaam naar een totaal andere wereld toe te reizen. Vervolgens vanuit de hoofdstad, in een jeep, met een tolk en chauffeur. Eerst is er nog een stukje asfalt. Dan houdt dat op. Alleen nog karrensporen in een weidse vlakte.’

‘Na een paar uur sloeg hij linksaf. Geweldig hoe zij zich oriënteren op de stand van de zon, of de bergen, een innerlijke TomTom, terwijl wij daar volledig lost zouden zijn. Na twaalf uur hobbelen met nog een paar van dat soort onverwachte afslagen sta je ineens voor die ene yurt midden op de steppe in Mongolië. Bij de juiste mensen met wie je hebt afgesproken. Dat is surrealistisch.’

‘Wat me heeft geraakt is hoe zij leven in de natuur. Het zijn nomaden, dus ze zijn elke dag keihard afhankelijk van de natuur. En ze gaan op voet van gelijkwaardigheid om met alles om hen heen. Dat zit ’m ook in het boeddhistische van die cultuur. En alles heeft een verhaal, de bergen, de rivieren, dat vond ik ontroerend en prikkelde de fantasie enorm. Die berg moest je als vrouw niet op gaan, want de meesten verdwijnen daar. Alsof je als kind weer naar de wereld kijkt. Alles is bezield.’

‘En zo gaan ze ook met elkaar om. Zoals je zelf behandeld wilt worden, zo ga je ook met een ander om. Er kwam een keer een dronken herder aan op een paard. Hij viel voor de tent op de grond. Mijn gastheer en gastvrouw namen echt de tijd voor hem. Ze zijn uren met hem bezig geweest, ik zat er met verbazing naar te kijken. Maar ze zeiden: stel dat jouw vader in zo’n soort toestand bij vreemden aankomt, dan wil je ook niet dat hij als een kind naar huis wordt gestuurd.’

‘Het was een shock voor me. Wij zijn daar in het Westen zo ver vanaf geraakt. Hoe kan dat? Het heeft de laatste jaren een nog grotere urgentie gekregen, omdat we zien dat onze manier van leven gevolgen heeft voor de hele planeet. Het wordt belangrijk om naar die manier van leven te kijken. Hoe doen we de dingen eigenlijk? Waarom vinden we het normaal dat we doen wat we doen? En kan het misschien ook anders, is er iets van die verbinding te herstellen?’

In die cultuur neemt de mens een andere plaats in, in de schepping?

‘Het bekende schakeltje in het totaal waar je een deel van bent. We zijn een rangorde gaan maken waarin de mens bovenaan staat en we al het andere naar believen kunnen gebruiken.’

We moeten opnieuw leren wat afhankelijkheid is?

‘Afhankelijkheid is juist prachtig. Zoals ik in Mongolië ervoer dat we deel zijn van het heftige, overweldigende landschap. Natuur geeft mij dat gevoel. Hier hoor ik bij. En dat geeft troost. Ik begrijp niet waarom wij daar in het Westen los van willen zijn.‘

Macht?

‘Misschien ja. Weer die illusie van controle en beheersing. Dat je erboven staat en er niet door overweldigd kan worden. Maar wat levert dat uiteindelijk op?’

Voerde je daar gesprekken over de westerse manier van leven?

‘Zeker in de hoofdstad willen de mensen onze manier van leven. Zo pijnlijk om te zien. De wijsheid die ze hebben in hun lijf is zo mooi. Houd die! Maar ik zag een verlangen naar het leven dat wij leven.’ 

Er moet dus ook iets ontbreken?

‘Het is een keihard leven. Ik snap dat zij dat leven willen verbeteren. Je wilt steeds meer comfort voor jezelf scheppen. Ik zou eerlijk gezegd ook niet met hen willen ruilen. Negen maanden lang is het daar winter, min 40 graden. Je bent de hele dag bezig met in je levensonderhoud voorzien. Het is hard en saai. En prachtig. Maar ik snap het wel. Er zijn winters dat al het vee doodgaat. Mensen trekken naar de stad. En ze denken dat wij het allemaal op orde hebben.’

En wij willen daar naartoe, hoe paradoxaal kan het worden. 

‘Wij zien nu de keerzijde. Wij hebben ook lang gedacht dat we het helemaal voor mekaar hebben. En nog steeds willen we onze levensstijl niet opofferen. Terwijl we zien wat voor gevolgen het heeft. Op dat punt zitten we nu. We weten het en vragen ons af, wat gaan we ermee doen?’

Je vraagt in vergeving aan toekomstige generaties, dat vond ik ontroerend.

‘Dit was weer zo’n tekst die mezelf verbaasde. Ik ben in dit proces door veel fases gegaan, ik zat eerst lang in een soort kwaadheid, waarom doen we nou zo? De tekst had voor mij een cynische ondertoon, maar dit kwam er uiteindelijk uit, een soort excuusbrief aan onze toekomstige klein-klein-kleinkinderen. We hebben het verkeerd gedaan, maar we zagen het niet, in the middle of the hustle you cannot really see. Ik ben blij dat het een open lied is geworden, zonder cynisch oordeel. Mensen horen er mededogen in voor de Homo economicus, zoals ik het noem.’

Jij hebt met je gezin gekozen voor verandering van levensstijl.

‘Ja, een beetje. We hebben een keuze gemaakt. Dat heeft alles te maken met het feit dat we in 2019 een sabbatical hebben genomen: een jaar vrij, geen projecten, geen optredens. Mijn man, Sietze Pruiksma, en ik hebben een jaar genomen om na te denken over nieuwe artistieke plannen.

‘We hebben lang de tijd genomen om na te denken over wat we wilden. Het kon rijpen. Daardoor kom je uit op iets wat je van tevoren niet had kunnen bedenken. Daar is nu Plant uit gegroeid. Maar het was ook een jaar om keuzes te maken op persoonlijk vlak. Ik verdiepte me in deze thematiek, hoe wij als mens met de wereld omgaan, ik las er veel over, wond me erover op. Wat zijn we nou allemaal aan het doen?! En op een gegeven moment wil je er zelf niet meer in mee. Want ik leef ook met een enorme afvalstroom.’

‘Als je de tijd ervoor hebt, is het ook leuk om het anders te doen, je ontdekt van alles weer. Er is best een andere manier van leven mogelijk, je moet daar alleen wel in investeren. Investeren in tijd. Je moet nadenken als je niet naar de supermarkt kan, waar je dan de boodschappen moet halen. Wij noemen het een huishoudelijke revolutie. We hebben alles tegen het licht gehouden en hebben nu dus amper afval. Er komt geen plastic meer het huis in. We hebben nieuwe routines. Andere gedragspatronen. Dat kost tijd, maar als het eenmaal is omgelegd, verloopt het weer soepel.’

En het is vreugdevol? 

‘Ja. We zijn veel bewuster met de dingen bezig. Met eten. Met bewaren. We doen alles zorgvuldiger, met meer aandacht. Het kost meer tijd, en geeft meer voldoening. Ik voel me daar goed bij, want ik leef veel meer naar mijn eigen waarden.’ 

Kom je in de buurt van het nomadische ideaal van leven in afhankelijkheid?

‘Ik moet er ook wel een beetje om lachen, want ik zit nog steeds lekker in mijn westerse schulpje, met alle comfort. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit belangrijk is. Ik hoor mensen zeggen dat het geen zin heeft, om als gezin afval te scheiden, het is een druppel op een gloeiende plaat. Volgens mij heeft het wel zin. Omdat ik tracht op een andere manier naar dingen te kijken. Ik ga zorgvuldig met de dingen om. Het plastic in huis maak ik schoon. Zo’n plastic zak, die doet al anderhalf jaar zijn werk!’ 

De winst zit vooral in je eigen hoofd, ook al red je er niet meteen het milieu mee?

‘Het gaat om een respectvolle omgang met alles. In onze wegwerpcultuur kijk je niet om naar de dingen. Ik denk dat we dat opnieuw moeten trainen. Dat zei Matthijs Schouten ook, de natuurfilosoof die wij spraken, we moeten ons trainen in het kijken naar de dingen. Hij zei: oefen jezelf door bijvoorbeeld vijf minuten per dag naar iets te kijken wat niet door de mens gemaakt is. Gewoon kijken zonder oordeel, en benoem wat je ziet. Dan ontstaat er een nieuwe verbinding. Ik dacht: gaat zo’n kneuterige oefening nou werken? Maar als je het doorvoert in je huishouden wordt het deel van je. En, heel belangrijk, je geeft het door aan je kinderen. En misschien steek je je buurvrouw ermee aan. Het is klein, maar dit heb je ook nodig om tot een ander wereldbeeld te komen.’

Je nieuwe album, Plant, met elf nieuwe liedjes, zou je op 20 november uitbrengen. Dat gaat niet door, net als de tournee die zou volgen. In plaats daarvan heb je een plan B bedacht, een slow album release. Dat is een creatieve oplossing, vind ik.

‘Ja, hoe vind je die?! Corona triggert de creativiteit, want je wilt niet helemaal stilvallen. We zijn gaan kijken: wat is er wel mogelijk? Voorbij de patronen waar je in zit. Sytze kwam met het idee om het uitbrengen van het album uit te spreiden over een jaar. De tournee moeten we ook een jaar opschuiven. En dan nummer voor nummer, met aandacht. We verbinden elk nummer aan een podcast, waarin ik, samen met jou, in gesprek ga met iemand die mij in het maakproces heeft geïnspireerd. Zodat we de plaat telkens vanuit een ander perspectief kunnen belichten. Het paste perfect bij het proces dat ik doormaak.’ 

Je zal toch ook even diep hebben moeten slikken, denk ik?

‘Ik mis het dat we niet dat podium op kunnen stappen. Daar komt alles bij elkaar, daar zit de magie, daar zit het contact met je publiek.’

Wat is zo gaaf aan optreden? 

‘Er zit iets ongrijpbaars in. Sowieso is het mooi om te delen. Je haalt het uit jezelf, maar je doet het om te delen. Nu komen we erachter dat het te gek is wat er in de theaterzaal gebeurt als mensen bij elkaar zitten. Het is anders als je iets collectief ervaart. Een film kijken in je eentje, met oortjes in, dat is een andere ervaring. Mensen proberen dingen online, maar het podium-met-publiek is onvervangbaar. Want je zit niet met z’n allen in één ruimte waar een energie hangt die iets doet. En elke avond is het anders.’

Dat is dus ook fascinerend, dat je dat niet kunt beheersen?

‘Je beheerst het niet, je geeft een voorzet, maar het is altijd een wisselwerking.’ 

Het is iets mysterieus? 

‘Hetzelfde kom je tegen in het schrijfproces. Je probeert voorwaarden te scheppen zodat het kan gebeuren, maar je weet nooit of het gebeurt. En hoe het gebeurt. Je kan totaal verrast worden. En soms lukt het helemaal niet en kom je nergens bij in de buurt. Dat is mysterieus ja en dat blijft trekken.’ 

Wel ironisch dat dit waarden zijn die haaks staan op ons westerse wereldbeeld!

‘Van controle? Ja, dat is zo. Het is apart waarom wij dat proberen uit te bannen, het mysterie en de mystiek. Dat zijn de momenten die bij je blijven, dan heb je het gevoel dat je leeft, dat je wordt uitgetild boven het alledaagse. Die ervaringen zijn op een hand te tellen, bij optredens gebeurt het soms dat je met zijn allen gaat vliegen.’

Maar vijf keer in een mensenleven? 

‘Ik heb nog voor de geest welke optredens dat waren. Een keer was in Het Concertgebouw [in Amsterdam, red.], we mochten in 2007 onze Maisfrou-tour afsluiten in de grote zaal. Die zat tot op de laatste stoel vol. Daar ging het vliegen. Ik was rustig, vol zelfvertrouwen, geen gedoe met zenuwen. En alle muzikanten hadden het ook. In je eentje gaat het niet.’ 

En je zal nooit weten waarom het toen gebeurde?

‘Nee, maar de volgende keer probeer je hetzelfde te doen. Je wil het reconstrueren, maar dan houdt het al op. Je moet het meteen weer weggooien en loslaten. En dat is retemoeilijk. Ik ben een controlfreak, ik geef het meteen toe. Maar het is ongrijpbaar. Ik heb geleerd tijdens mijn opleiding aan de Kleinkunstacademie dat er een balans moet zijn tussen spanning, alertheid en ontspanning. Je moet open en ontvankelijk zijn, maar toch ook in control. Je moet je teksten paraat hebben, je moet zo open zijn dat je een emotie kunt laten komen, maar er niet in weg zakken. Soms is het precies goed.’

Een levenslang proces, lijkt mij, om daarmee om te gaan. Terwijl wij leven in een wereld die pretendeert dat het moet kloppen, en dat het voorspelbaar is. Wat dodelijk is. Misschien hebben kunstenaars en kunst het daarom zo moeilijk in deze samenleving. Nogmaals, daar spelen waarden die er volkomen haaks op staan. 

‘Kunst is zoeken, volgens mij. Die zoektocht laat je ook zien. Als een kunstenaar ergens aan begint, weet hij niet wat eruit komt. Het publiek weet niet wat het krijgt, de kunstenaar weet niet wat hij krijgt, maar juist daar moet het om gaan. Er is een soort perfectionisme in ons geslopen, ook in mezelf.’

Hoe ver ben je nu in dit proces?

‘Ik ben dit jaar veertig geworden, dus je mag nu toch verwachten dat er eens een keer wat verbetert! Ik zet kleine stapjes, stapjes naar steeds meer vrijheid. Het eerste deel van Plant bestaat uit de elf liedjes die ik geschreven heb. Maar de laatste twintig minuten laten we vrij. Dat is improvisatie. Geen idee wat ik ga doen. Nou, dat had ik vijf jaar geleden nog niet kunnen zeggen. Maar ik kijk er nu al enorm naar uit.’

Ik vind dat een grote stap.

’En toch voelt het als iets logisch. Het past bij wat we vertellen. Practice what you preach. Durf de tijd te nemen, durf dingen te laten ontstaan. Dat is ook het antwoord dat we formuleren op wat er nu gaande is in de wereld. We staan voor enorme opgaves. De keerzijde van ons leven mondt uit in crises zoals de klimaatcrisis, de biodiversiteiscrisis, coronacrisis. We moeten nieuwe wegen vinden, maar dat is nogal wat. We kunnen niet van de confrontatie met die feiten doorspringen naar de oplossingen, dat bestaat niet. We moeten volgens mij met zijn allen zeggen: we weten het even niet. We moeten de tijd nemen om met een nieuw verhaal te komen. Laten we het even niet weten met z’n allen. En laat dat dan ook maar zien. Dat doen we straks letterlijk aan het einde van de voorstelling, ik ben benieuwd wat er dan bij het publiek gebeurt.’

We hebben een aantal gesprekken gevoerd voor een serie podcasts. Wat heeft je verrast in het interview met Matthijs Schouten, ecoloog en natuurfilosoof?

‘Hij heeft een geweldig verhaal. Hij kan aanstekelijk uitleggen hoe ons wereldbeeld is ontstaan. Wij hebben alles om ons heen ontdaan van verstand en ziel. Als mens zijn wij daardoor wees geworden. Wij zijn volgens onszelf de enige bezielde wezens in de wereld. Hoe armoedig is dat eigenlijk?!’

Je vroeg met zoveel woorden: zijn we niet te laat?

‘Want het is nogal wat om even een wereldbeeld bij te stellen. Om een nieuw wereldbeeld te verinnerlijken, zoals hij zegt. Dat gaat over generaties. Je ziet het wel gebeuren bij de jongere generaties, daar groeit een ander bewustzijn, wat hoopvol is. Tegelijk gaan de ontwikkelingen zo snel dat ik bang ben dat we voor bepaalde dingen te laat zijn. Schouten gaf aan dat daardoor veel lijden zou kunnen ontstaan. Dat is heftig.’

Dat is ook het inzicht dat mij het meeste trof. We denken over klimaatcrisis niet in termen van lijden.

‘Het wordt minder leuk om hier te zijn. Er komen steeds meer plekken die niet bewoonbaar zijn. En dat kan conflicten opleveren, oorlogen. Persoonlijk ben ik bang voor de spanningen die het zal geven. Wat we elkaar kunnen aandoen. Wat dat betreft zijn wijzelf onze grootste vijand. Meer dan voor natuurrampen ben ik bang voor gewelddadigheid. En zo’n periode gaan we in, met veel onzekerheid. Daar worstel ik mee naar mijn kinderen toe; hoe gaan zij het redden? Veel mensen zullen het herkennen. Maar er zijn talloze dingen die we kunnen doen. Dat bleek ook uit het . Zij zit op de lijn dat we met z’n allen moeten veranderen, je moet focussen op de systemen. Mijn optiek is én-én. Je moet voor jezelf dingen proberen te veranderen, en bezig zijn met alles wat systematisch scheef zit, de politieke systemen, het consumentisme.’

Daar heb je massa voor nodig? 

‘Precies, daar moet je met z’n allen een vuist maken. Daarom heeft zij zich ook aangesloten bij Extinction Rebellion, een beweging die naar alle verschillende facetten [van de klimaatcrisis, red.] kijkt. Die kriebel heb ik soms ook.’

Wat vond je verrassend bij haar? 

‘Ik stuur elke gast een nummer van het album. Aan Eva had ik Cassandra toegestuurd, over een figuur uit de Griekse mythologie die de gave van de toekomstvoorspelling verkreeg. Maar ze kwam een belofte niet na, en daardoor veranderde die gave in een vloek. Zij kon de toekomst voorspellen, maar werd door niemand geloofd, er werd niet naar haar geluisterd. Eva had nooit de connectie gelegd met nu. Er zijn nog steeds allerlei Cassandra’s, zoals bijvoorbeeld de wetenschap! Die geeft nu feiten door, maar wij luisteren niet! Andersom verraste zij mij door het Paard van Troje te vergelijken met onze welvaart. Die hebben wij binnengehaald en kan nu tot onze ondergang leiden. Zo leidde het gesprek wederzijds tot nieuwe inzichten.’

En bij Damiaan Denys, de psychiater?

‘Daar kwam onze welvaart ook terug, als iets wat een relatie heeft met psychische ziektes. We willen steeds meer, maar is dat ook een verbetering? Wat me verraste is wat hij vertelde over het theater. Hij heeft op het podium gestaan met een monoloog over angst en zei dat hij in het theater meer waarheid vindt dan in de wetenschap! Dat vind ik als kunstenaar natuurlijk interessant. Alle drie zeiden ze dat, wat ik verrassend vond, dat er voor de kunst nu een belangrijke rol is weggelegd. We moeten de thema’s die spelen voornamelijk via de verbeelding aanvliegen. En het niet alleen op de angst schuiven. Daar slaat iedereen van dicht. Je moet proberen een nieuw verhaal te schetsen. Waar willen we naartoe? Waar kunnen we naartoe. Nieuwe perspectieven. Volgens Schouten hebben we de verbeelding verbannen naar de zondagmiddag. Misschien moet die wel veel prominenter in ons leven zijn om de nieuwe weg überhaupt voor ons te kunnen zien.’ 

‘Ik heb ook nagedacht over wat ik tegen mijn eigen kinderen moet zeggen. Daar kwam de liefde naar voren. En volgens Matthijs Schouten is de liefde een belangrijk ding in het houden van hoop. Bij het laatste liedje dacht ik, ik moet nog iets… Als moeder wil je altijd zeggen dat het goed komt. Maar hoe kan ik dat geloofwaardig doen? Het is een liedje in het Fries, waarin ik steeds herhaal: alles komt goed, alles komt goed. Ik was bezig met de zin alles wat ik sizze kin, alles wat ik kan zeggen, en toen dacht ik ja, ja, oké, wat is dat? Dat bleef maar zo doorgaan. Alles wat ik sizze kin … Het is grappig om te zien hoe de klank mij heeft geholpen. Er gebeurde iets door die i-klank. En wat er uiteindelijk uitkwam is dat leafde net stikken kin. Dat liefde niet stuk kan. Dat is het, wat ik wil zeggen. Dat vertrouwen is er, en dat kan niet stuk. Je bedenkt het niet zelf, de klank helpt je, iets anders doet het voor je.’ 

Je wordt geleid.

‘Van hogerhand, ja, haha.’