Beste,

Het einde van 2020 nadert, tijd voor reflectie en een voorzichtige blik vooruit. Het afgelopen jaar verdiepte ik mij vooral in de ontstaansgeschiedenis van de grote platforms als Facebook, en Twitter. En ik dook in het archief van de socialemediapagina’s van De Correspondent en zag hoe de verspreiding van journalistiek via onze sociale kanalen substantieel veranderde.  bijvoorbeeld tot dé plek voor activisme, en steeds meer mensen lezen onze verhalen via LinkedIn.

Ondertussen volgde ik de ontwikkelingen in het socialemedialandschap op de voet. De pandemie zorgde ervoor dat we massaal contact zochten met elkaar via digitale technologieën en de sociale platforms profiteerden daarvan. Maar het was ook het jaar waarin adverteerders Facebook omdat het platform haatzaaiende en racistische berichten naast hun reclames liet staan.

In aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen wierpen Facebook en Twitter kleine blokkades op om de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan. Processen die normaal volledig geautomatiseerd verlopen op de platforms – zoals het plaatsen van advertenties, of de verspreiding van een bericht – werden nu door mensen beoordeeld. Facebook sleutelde zelfs aan zijn geheime algoritme, waardoor de kwaliteit van nieuwsbronnen werd meegewogen. Daardoor zagen Amerikanen meer artikelen op hun tijdlijn van gevestigde mediamerken, Facebook daarentegen Wat goed is voor de democratie, blijkt slecht voor het bedrijf.

Het was ook het jaar waarin de grote platforms meerdere malen door Amerikaanse en Europese autoriteiten. De wereld kon zien hoe CEO’s van de grootste technologiebedrijven vanuit hun woonkamer of kantoor betoogden geen monopoliepositie te genieten maar te concurreren met elkáár.

Mark Zuckerberg reageerde voor het eerst publiekelijk op de vraag of ingegeven was door concurrentiezorgen. Zijn antwoord kwam niet veel verder dan dat de handelscommissie de koop destijds heeft beoordeeld en goedgekeurd. werd bekend dat Zuckerbergs bedrijf aangeklaagd wordt door de Amerikaanse Federal Trade Commission en dat de eis op tafel ligt Instagram en Whatsapp weer te verkopen. En . Bedrijven die desinformatie niet bestrijden of misbruik maken van hun machtspositie staan hoge boetes te wachten. Maakt een techgigant toch drie keer in vijf jaar misbruik van zijn marktpositie? Dan kan het bedrijf worden opgesplitst. Wordt Big Tech volgend jaar daadwerkelijk opgebroken? En is dat de beste oplossing voor de ?

Twee hoopvolle ontwikkelingen om het jaar mee af te sluiten

Op de valreep van 2020 zag ik twee opvallende ontwikkelingen, die mij hoopvol stemmen over de toekomst van sociale media. Ik ben zo vrij geweest een voorzichtige voorspelling te doen op basis van deze ontwikkeling – neem die vooral met een korrel zout en zie het als een gedachteoefening, een manier om nieuwe mogelijkheden voor te stellen. 

1. Platforms gaan zich méér onderscheiden van elkaar, in plaats van na-apen

Tot nu toe volgt het socialemedialandschap het volgende patroon: een nieuw sociaal platform duikt op met innovatieve features. Tieners duiken er massaal op, bedrijven en media volgen, gevestigde platforms zien hun gebruikerstijd dalen, vrezen over een jaar vergeten te zijn en kopiëren razendsnel de populairste nieuwe features van de jonge concurrent. Of kopen het relatief kleine sociale netwerk op. 

Wanneer wordt deze dynamiek doorbroken? Of blijven journalisten, influencers en socialemediaredacteuren voor eeuwig van platform naar platform hoppen, telkens een nieuwe volgerschare opbouwend? Het opbreken van Big Tech is één oplossing. Als er méér concurrentie is tussen de sociale netwerken, is er ook meer noodzaak voor de platforms om zich te onderscheiden.

In 2020 gingen sociale platforms juist méér op elkaar lijken in de strijd om de gebruiker. Die trend begon in 2013, toen Instagram zeer succesvol de 24-uursfoto (die na die tijd weer verdween) kopieerde van Snapchat. Dit jaar volgden ook , en zelfs Spotify met een eigen variant van het story format op hun platform. In sommige gevallen pakte dit heel goed uit (Instagram maakte het format eigen door er bijvoorbeeld een live-functie aan toe te voegen) in andere gevallen (hallo LinkedIn-stories) minder. Google lanceerde een En om de strijd met TikTok aan te gaan, kopieerden Instagram en Snapchat de video-ontdekpagina van het razend populaire Chinese platform. 

Ondertussen zijn wij, de gebruikers, allang gewend aan het scrollen en delen van berichten op verschillende sociale netwerken, met verschillende doeleinden. Je gaat met een heel andere intentie en verwachting naar LinkedIn dan naar Instagram. Het is goed denkbaar dat we bewegen naar een socialemedialandschap waarin elke doelgroep een eigen platform kiest.

Nu Facebook en Twitter langzaam hun neutrale rol als technologiebedrijf afschudden, lijkt het mij interessant als deze bedrijven meer een eigen merkidentiteit ontwikkelen. Dit jaar zagen we bijvoorbeeld al

Een hoopvoller voorbeeld is het eigenwijze Snapchat dat zich al jaren richt op zijn jonge niche. Het platform maakt rigoureuze keuzes om de app zo leuk en speels mogelijk te houden voor die doelgroep. De interface van de app is bijvoorbeeld tegenintuïtief, waardoor oudere gebruikers sneller afhaken. En in het ontwerp worden competitieve elementen zoals like-aantallen zoveel mogelijk weggelaten.

Snapchat is weliswaar kleiner dan de grote jongens als TikTok en Facebook, maar te profiteren van de pandemie en het gebruikersaantal en advertentie-inkomsten groeien gestaag.  

2. Sociale platforms investeren in een gezonder en eerlijker ecosysteem voor makers en gebruikers

Al in 2019 een experiment met het weghalen van like-aantallen aan. Dankzij de invloedrijke Netflixdocumentaire The Social Dilemma, waarin de grote advertentieplatforms beschuldigd worden van het willens en wetens manipuleren van hun gebruikers, zal dit plan hopelijk weer worden afgestoft.

Met het verbergen van likes verdwijnt weliswaar een stukje transparantie over het algoritme (het aantal likes is een van de ingrediënten op basis waarvan het algoritme de foto’s selecteert die jij op je feed ziet), maar de winst voor is dat denk ik wel waard. 

Dan hebben we nog de professionele gebruikers. Grote influencers, popsterren en topmodellen werken al jaren nauw samen met de sociale platforms. Of eerder: de platforms halen alles uit de kast om publiekslievelingetjes met miljoenen volgers exclusief bij hen te houden. Zo betaalt YouTube regelmatig wereldsterren om te vloggen op Googles videoplatform (zoals topmodel Doutzen Kroes) en heeft Instagram met wereldsterren zoals Justin Bieber.

Daar komt bij dat de algoritmes en ontdekpagina’s van de meeste platforms zo zijn ingericht dat de pagina’s met de meeste volgers het meest getoond worden. The winner takes all. 

Duizenden kleinere makers worden eerder uitgebuit. Zij maken gratis content voor de platforms, verdienen alleen op YouTube een klein beetje geld met advertenties, maar moeten voornamelijk zelf zorgen voor inkomsten via samenwerkingen met merken. En van het ene op het andere moment kunnen hun video’s en foto’s minder of niet getoond worden in de feeds van hun gebruikers door een algoritmewijziging. 

Het kan ook anders, laat – wederom – het eigenzinnige Snapchat zien. Op de ontdekpagina van Snapchat worden, net zoals op TikTok, video’s niet geselecteerd vanwege likes of volgeraantallen, maar op basis van hoelang en hoe vaak mensen naar een video kijken. Snap voegt daar nog een loterij-element aan toe: elke dag in december wordt één videomaker – óók amateurs –

Wat ik hier zo leuk aan vind, is de ideologie hierachter. Waar Instagram en YouTube een meritocratisch ideaal volgen (de besten, die het hardst werken, worden het meest beloond), omarmt Snapchat juist de rol van en maakt het spel zo toegankelijk voor elke maker. Wie weet wat voor onbekend talent naar boven komt drijven in de laatste maand van het jaar! 

De komende twee weken klap ik mijn laptop dicht en steek ik mijn neus in de boeken. Deze titels staan op mijn lijstje (voor als je nog op zoek bent naar leesvoer!):

  • Tim Markham. Dit boek is een filosofisch/cultuur-theoretisch onderzoek naar de effecten van digitale media op onze democratie en moraliteit. Markham maakt in zijn analyse gebruik van de theorieën van onder anderen Hegel en Heidegger en plaatst kritische kanttekeningen bij het populaire frame dat sociale media onze samenleving slopen.
  • Sinan Aral. Aral is hoogleraar op het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology en is dé expert op het gebied van sociale media. Hij laat aan de hand van zijn onderzoek zien hoe sociale media onze keuzes beïnvloeden en onze wereld vormen. 
  • Richard Seymour. Deze Ierse marxistische schrijver interviewde developers, gebruikers en veiligheidsexperts en betoogt dat digitale technologieën in zichzelf niet immoreel zijn, maar wel inspelen op de zwaktes van de mens. 
  • Jenny Odell. Wat me meteen aanspreekt aan dit betoog tegen doelloos scrollen over je tijdlijn, is dat de schrijver óók met plezier gebruikmaakt van sociale platforms en zelfs kunst maakte over YouTube-video’s. In dit boek laat Odell zien hoe belangrijk onze aandacht is, en hoe we onze aandacht kunnen inzetten om een autonoom en betekenisvol leven te leiden. 

Heb je nog leestips? Ik hoor het graag. 

Tot in het nieuwe jaar!

P.S. Samen met journalist en filosoof Doortje Smithuijsen interviewde ik collega Valentijn de Hingh over identiteit, opgroeien voor de camera en de emanciperende werking van sociale media. Je kunt de podcast beluisteren.

Wil je deze nieuwsbrief direct in je mailbox? Elke twee weken op vrijdag verstuur ik een nieuwsbrief over sociale media en journalistiek. Schrijf je hier in