Mijn ruitenwisser staat op de snelste stand. Op de Belgische snelweg liggen plassen water die door vrachtwagens opstuiven en in een fijne mist tegen mijn voorruit slaan. Het stormt en de windvlagen spelen met de vrachtwagens die ik inhaal. Af en toe maken ze een ruk opzij.

Normaal is de weg waar ik op rijd tweebaans, maar door wegwerkzaamheden moeten op dezelfde weg nu drie rijen auto’s - en in twee verschillende richtingen - hun weg zien te vinden. Betonnen blokken scheiden het tegengestelde verkeer. Wat als zo’n vrachtwagen nu eens niet een paar centimeter opzij zwalkt, maar een paar meter, bedenk ik me. Dat gebeurde een uurtje eerder ook, maar toen kon ik nog uitwijken. Voor hetzelfde geld zou ik mijn auto in het beton boren.

Dat waren zo ongeveer mijn gedachten toen ik onlangs van Amsterdam naar Gent reed. Twee uur hield ik al aquaplannend mijn handen op het stuur. Op zulke momenten droom ik van de zelfbesturende auto. Ergens in Californië rijden de robotauto’s van Google al rond. Ze hebben inmiddels zonder brokken op de teller staan. Doe dat als mens maar eens na.

YouTube
Demonstratiefilmpje van Google

Robots zijn nooit dronken

Maar het moment dat deze auto’s ingevoerd worden, lijkt nog ver weg. Want hoe organiseer je een soepele overgang van menselijk naar robotverkeer? Wat doe je met autofans? Wie is er juridisch verantwoordelijk bij een ongeluk? En pikken we het wel, als een robot een verkeersdode op zijn naam heeft staan?

Af en toe kan het goed zijn die voordehandliggende bezwaren even opzij te schuiven en te fantaseren over de toekomst van robotauto’s. Zeker als je je bedenkt dat er afgelopen jaar mensen omkwamen in het Nederlandse verkeer en, hou je vast: wereldwijd. Robots hebben voor op mensen dat ze niet afgeleid, vermoeid of dronken raken en ze kunnen ook van alles berekenen: bijvoorbeeld wat de invloed van storm op de rijkoers is. Tel daar bij op dat ze ook nog eens 360 graden in de rondte kijken en je kunt niet anders dan de meerdere in ze erkennen.

Fantaseren over deze superauto’s is misschien zelfs broodnodig, want wat is er nu wezenlijk veranderd sinds de

Ja, veiligheid en comfort zijn er op vooruitgegaan (airbags, airco en radio). En de prestaties zijn wat beter. Maar kom op, we zijn nu ruim een eeuw verder en de meest zuinige auto rijdt nog steeds maar

Vergelijk dat eens met de evolutie die je telefoon de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt.

Dus laten we ons voorstellen dat we leven in de tijd dat we het over auto’s en mensenauto’s hebben. Dat wanneer je een claxon hoort, denkt: ‘Hé, een auto met een mens achter het stuur.’

Want een robotauto heeft natuurlijk geen claxon nodig. Zet tientallen robotauto’s op een kruispunt en ze rekenen zelf wel uit hoe ze die kruising moeten nemen zonder te stoppen en elkaar te hinderen.

YouTube
Animatie door de Universiteit van Texas

Van stoplichten kunnen we dus ook afscheid nemen. En wat dacht je van files? De Nederlandse automobilist staat gemiddeld in de file. Met de komst van zelfbesturende auto’s krijgen we zo twee etmalen per jaar aan vrije tijd cadeau, want die auto’s rekenen net als bij bovenstaand experiment uit hoe ze moeten rijden zonder elkaar te hinderen.

Bovendien, fantaseer even met me verder, hoeft een ritje naar Parijs niet meer langer dan een uur te duren. Snelheidslimieten zijn immers overbodig, omdat de reactiesnelheid van een machine veel sneller kan worden dan die van een mens. Robots kunnen gebroederlijk met honderden kilometers per uur achter elkaar aan scheuren en het wisselen van rijbaan is ook overbodig.

Als je een busje van het interieur ontdoet, kun je pingpongen op de snelweg

Misschien, als mensen toch niet meer sturen, kunnen we zelfs magneetbanen maken waar auto’s overheen racen. Dan zijn we helemaal in no-time in de lichtstad.

En het autorijden zelf. Geen vermoeiende ritten meer, maar prinsheerlijk achterover hangen. Wat dacht je van een zithoek die prachtig in de voorruit verwerkt is, waar je van een schitterend uitzicht kunt genieten met een biertje in je hand (zonder dat je daarvoor eerst op een perron moet hebben wachten)? En als je een busje van zijn interieur ontdoet, kun je pingpongen op de snelweg.

Robotauto’s kun je delen

Hoewel het concept van een eigen auto tegen die tijd wellicht ook achterhaald is. In mijn woonplaats kun je nu al via een app huren. De app toont waar de dichtstbijzijnde auto staat, je loopt erheen, haalt je pasje langs een sensor en kunt rijden. Als je zo’n service landelijk introduceert, wordt een auto bezitten al een stuk minder aantrekkelijk. Zeker als je je bedenkt dat de gemiddelde auto van de tijd stilstaat.

En zo’n robotauto komt dan natuurlijk vanzelf naar je toegereden.

Wellicht bouwen we buiten de bebouwde kom enorme parkeerplaatsen waar auto’s op onze orders wachten. Daarmee ontwikkelen we ook een veel vernuftiger openbaar vervoer. Stel je een moderne variant op de bus voor, waar forensen zich op inschrijven. De nieuwe bus berekent dan de meest handige route en samenstelling van de passagiers en pikt iedereen zo effectief mogelijk van huis op.

En uiteraard rijden we dan zoveel mogelijk op elektriciteit, want een robotauto kan perfect berekenen wanneer de tijd om op te laden is aangebroken en past daar uiteraard het rijschema op aan.

Dat klinkt overigens niet als een prettig scenario voor de olie- en autoindustrie. Die willen geen zuinigere auto’s, en al helemaal niet minder auto’s op de weg. Als we allemaal slim robotvoertuigen delen, kunnen de meeste fabrikanten opdoeken. Gelukkig heb ik net genoeg vertrouwen in de vrije markt om te denken dat ook dat verzet gebroken zal worden.

Natuurlijk kun je ook fantaseren over de nadelen. Wat als de software vastloopt terwijl een robotauto met 500 kilometer per uur over de weg scheurt? En wie zorgt ervoor dat ook slechtbevolkte gebieden een goede autodekking krijgen? Toch deel ik de grondgedachte met Google dat robotauto’s minder fouten zullen maken dan de horde onbekwamde bestuurders die wij met elkaar zijn.

Want ik heb de stormachtige tocht naar Gent weliswaar overleefd, maar terwijl je deze column las, kwamen er weer in het verkeer om.