De Correspondent leest voor
Lisanne van Sadelhoff - Wat doet het verliezen van je kind met je relatie?
SoundCloud

Het is de eerste keer dat ik een verhaal over rouw schrijf en daar enig ongemak bij voel. Of misschien is ongemak niet het juiste woord, maar ik was tijdens de interviews en het schrijven voorzichtiger dan anders. In mijn voorgaande verhalen durfde ik veel uitspraken over rouw voor eigen rekening te nemen – over de grilligheid, de onvoorspelbaarheid, de pijn, het – en ik ging ook vaak met de spreekwoordelijke billen bloot. Omdat ik niet alleen over rouw schreef als journalist, maar zelf ook rouwde. Om mijn moeder.

Ik was een kind dat haar ouder begroef. Weliswaar dertig jaar te vroeg, maar het ging in ons gezin wel in de ‘goede volgorde’. Maar dit verhaal is anders. Dit verhaal gaat over het ergste wat een mens kan overkomen, het verliezen van een kind. Iets tegennatuurlijkers is er denk ik niet; ouders horen hun kinderen niet te begraven.

Er is in mijn ogen een overheersend idee in onze samenleving dat stellen die een kind verliezen daar samen vaak niet (goed) uit komen. Ik wil onderzoeken of dit een misvatting is. maar daarbij ging ik in op hoe je relatie rouw overleeft als de één hevig verdriet meemaakt, en de ander vooral de steunpilaar is en minder wordt geraakt door het verlies.

Omdat het verliezen van een kind beide ouders even hard raakt, en omdat het een precair onderwerp is dat met geen enkel ander verlies te vergelijken is, heb ik besloten daar een losstaand verhaal over te schrijven. Hoe leef je verder? Hoe ‘overleef’ je dat verdriet als stel?

Het verlies van een kind dreunt nog jarenlang na

Dat was waar Monica (63) en Peter van Hest (64) zich ook zorgen over maakten. En dat is zacht uitgedrukt. Alle woorden zijn immers te zacht uitgedrukt als ze moeten beschrijven waar ze elf jaar geleden mee te maken kregen. 

Ze hebben drie dochters. Een Dreimäderlhaus, zei Peter altijd trots – ze wonen in Hengelo, ‘drie keer gas geven en je bent in Duitsland’. Het gezinsleven was warm, het huwelijk tussen Peter en Monica goed, de dochters waren gelukkig (en later gelukkig getrouwd) en er kwamen kleinkinderen. In 2009 was een van hun dochters, Susanne, zwanger van haar tweede kindje. Ze was toen 28 jaar oud. In korte tijd vermagerde ze door hevige misselijkheid. Ze kon niets binnenhouden, werd in het ziekenhuis opgenomen en kwam er met een sonde weer uit. Ze was toen twaalf weken onderweg in haar zwangerschap. 

‘Ik zou langskomen, maar dat hoefde niet, want ze was zo moe’, vertelt Monica in de woonkamer van hun vrijstaande woning. Op de achtergrond staat klassieke muziek aan – na Susannes overlijden was dat de enige prikkel die Monica kon verdragen. ‘Nu kan ik ook gewoon de radio aanhoren. Maar dat heeft lang geduurd.’

Op het tv-meubel staat een foto van een jonge, blonde vrouw. Ze lacht. Er brandt een kaarsje naast. ‘Altijd als we thuis zijn’, zegt Monica. Peter knikt. Altijd. 

‘Het is af en toe net een film die ik afspeel’, zegt Monica. ‘Een bandje dat héél langzaam minder pijn doet.’ Susanne ging naar bed, Monica en Peter waren ongerust – het voelde niet goed. De volgende dag kregen ze een telefoontje van Susannes man. Hij huilde. Het was een telefoontje dat hun leven direct in tweeën splitste. De welbekende voor en na. 

Peter gaat verzitten, zijn ene been over het andere. ‘Susanne was overleden in haar slaap. Waarschijnlijk door een hartritmestoornis, haar lichaam was uitgedroogd door het overgeven.’ Op de rouwkaart kwam niet alleen de naam Lieke te staan, Susannes tweejarige dochtertje, maar ook van het ongeboren kind: ‘moeder van Sophie/Job’. Die namen hadden Susanne en haar man al bedacht. Ze hebben nooit geweten of het een jongetje of meisje zou zijn geworden. 

Peter en Monica veranderden in ‘twee lopende verdrieten’, zoals ze het zelf noemen. ‘Het was een aardbeving. In heel Twente – veel mensen kenden ons, leefden mee, spraken erover. Maar na drie maanden waren de meesten het weer vergeten. Of althans: zo leek het. Maar in ons huis dreunden de trillingen hevig na. Elke dag. Jarenlang.’

En toen, ergens in het begin van die schok, dat verdriet, het ongeloof en het grillige rouwproces dat volgde, hebben Peter en Monica, al meer dan veertig jaar samen, elkaar vastgepakt en aangekeken. ‘We gaan elkaar niet kwijtraken.’

Een huwelijk is veerkrachtiger dan we vaak denken

‘Je hoort het zo vaak’, zegt Beate Matznetter, ‘dat mensen eerst hun kind verliezen, en daarna hun huwelijk.’ Ze is psycholoog en verdiepte zich in rouw om een kind nadat zij en haar man zelf een kind verloren. ‘Ik weet nog dat ik een lotgenoot sprak die al wat verder in het proces zat. Ze zei vurig: “Het is niet waar, dat je zulk verdriet niet samen kan overleven. We moeten blijven zeggen dat het niet waar is.”’ 

Toen is Matznetter gaan praten met cliënten. Je hoort het vaak, ja, maar klopt het ook? Hoe red je het samen? Die zoektocht Samen verder na verlies van een kind, waarvoor ze acht gesprekken voerde met stellen die een kind verloren. Zeven stellen overleefden het, één niet. ‘En bij dat stel waren al barstjes voor het kind overleed.’

Het idee dat ouders vaak scheiden na het verlies van een kind, wordt door sommige wetenschappers als een mythe afgedaan

‘Sommige huwelijken worden slechter’, beaamt Matznetter. ‘Andere beter, of blijven gelijk. Maar we moeten af van dat doemscenario. Van dat oordeel. Ik heb uit de eerste hand verhalen gehoord van ouders die kapotgingen van verdriet. Van vaders die elke avond huilend voor de tv filmpjes terugkeken van hun kind. Van moeders die niet meer uit bed konden komen. Maar ik zag bij diezelfde stellen dat mensen, en daarmee ook huwelijken, veerkrachtiger zijn dan we denken.’

Het idee dat ouders vaak scheiden na het verlies van een kind, wordt door sommige wetenschappers heel duidelijk afgedaan als een mythe. Onder andere door Reiko Schwab, emeritus hoogleraar gespecialiseerd in rouw aan de Old Dominion University in Virginia, Verenigde Staten. Haar twijfel ontstond in de jaren negentig, nadat ze 110 getrouwde koppels volgde wiens kind twee tot veertien jaar eerder was overleden. 92 koppels waren nog samen, drie waren gescheiden. De overige vijftien koppels konden niet meer worden teruggevonden door verhuizing, overlijden of naamsverandering. Ook latere onderzoeken van Schwab lieten eenzelfde beeld zien: de meeste koppels bleven na het verliezen van een kind bij elkaar. 

Je kunt niet voorspellen welke stellen het samen redden

Mijn verdere zoektocht in wetenschappelijke publicaties en literatuuronderzoeken door de jaren heen toont grofweg twee verschillende en zeer tegenstrijdige conclusies. Ouders die een kind verliezen hebben een hoger risico op een scheiding, zo las ik in

Maar ik vond ook genoeg  Bovendien kan hier de kanttekening bij worden geplaatst dat in deze onderzoeken niet is gekeken naar stellen die niet voor de wet getrouwd zijn. En áls mensen al gescheiden zijn, in hoeverre is dan een causaal verband aan te tonen tussen het overlijden van het kind en de scheiding?

‘Misschien is dat ook wel het probleem’, zegt Catrin Finkenauer, hoogleraar sociale wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. ‘Je kan er onderzoek naar doen, maar je kúnt niet voorspellen hoe mensen op dit verlies reageren. Je kan niet met zekerheid zeggen: die redden het wel, die redden het niet. Ook niet als je de statistieken erbij pakt. Het ene stel is het andere niet. Het ene verlies is het andere niet.’ 

Het is misschien beter om te kijken waar de relatieproblemen vandaan komen, áls die ontstaan. Finkenauer deed met enkele collega’s Ze stelt: ouders worden niet alleen geconfronteerd met hun individuele rouw, maar ook met de rouw van hun partner. 

‘Voor veel ouders voelt het alsof ze de betekenis van hun leven zijn verloren.’ Vrouwen rouwen volgens haar – als ze het even ongenuanceerd mag zeggen – meer emotioneel, mannen reageren meer probleemgericht: wat kan ik oplossen? En dat kan voor onbegrip of wrijving zorgen. 

Elkaars rouwstijl leren kennen

Johan Muyldermans (48) en Elke Du Bin (46) uit het Belgische Muizen knikken van herkenning als ik ze de bovenstaande uitspraak van Finkenauer voorlees. Ik interview ze via de webcam. In de hoek achter hen zie ik een foto van een meisje met een rond gezicht en een grote bos bruine krullen. Hun dochter Harte zou nu net veertien jaar zijn, maar door een zeer agressieve hersentumor werd ze niet ouder dan zes. 

‘We hebben niet getekend voor een kind dat doodgaat’, vertelt Johan. ‘Dit was niet de bedoeling. Dit kón niet. Dit mocht niet.’ Elke heeft na de uitvaart een hele tijd alleen maar op de bank gelegen. Gelegen. Gelegen. En, nog eens: gelegen. ‘Losgeslagen van de werkelijkheid’, noemt ze het zelf. ‘Ik wilde niet wakker zijn, alleen maar slapen op die zetel. En als ik niet sliep, kon ik alleen maar huilen: “Kind, kom terug, kom terug, kom terug.”’

Johan lag of zat niet naast haar op de bank. Hij is niet zo’n stilzit-type. ‘Ik weet niet of het wegloopgedrag was, ik denk het niet, maar ik liep wel. Naar werk, de tuin, gewoon, naar buiten. En ik regelde de dingen die je moet regelen als iemand er niet meer is.’

Ondertussen was Johan bang. Zou zijn vrouw ooit nog van die bank afkomen? 

Elke was niet zo bang. Die zag dat ze het beiden op een andere manier deden, en vond dat direct oké.

‘Samen rouwen betekent niet altijd dat je alles samen moet doen’

Johan lacht. Ze zijn nu zeven jaar verder. Zeven pijnlijke jaren, maar ze werden ook lichter. ‘We hebben elkaar op een andere manier leren kennen door ons verdriet’, zegt Elke. ‘Ik ben een prater. Ik moet het kwijt. Johan niet. Alleen tijdens interviews, of als we over onze stichting praten, die we hebben opgericht voor kinderen met kanker. We maken ridders- en prinsessenpakketten voor kinderen die langere tijd in het ziekenhuis moeten blijven.’ Johan knikt. ‘Het is niet zo dat ik even op de bank ga zitten en met Elke ga praten over ons verdriet. Ik heb daar geen behoefte aan.’

Maar hoe weet je dan van elkaar dat je het moeilijk hebt, en wat de ander nodig heeft?

Johan: ‘Ik respecteer de openheid van Elke. Zij heeft de behoefte om dingen op Facebook te delen. Ik niet. Maar ik like het wel. Zo van: ik heb het gezien, ik voel wat jij voelt.’

Elke: ‘Als ik meer wil praten dan mijn man, zoek ik vriendinnen op. Ik denk dat samen rouwen niet altijd betekent dat je alles samen moet doen. Je moet elkaars rouwstijl leren kennen. Johan is veel meer van de symbooldata. Op de dagen dat ze ziek was, overleed en dat haar afscheid was, heeft hij een korter lontje, dat leg ik dan ook aan de kinderen uit. En op weet ik: we moeten kaarsjes in huis hebben, hij wil dan iets branden.’

Johan: ‘Je hoort weleens van stellen die dan ruzie krijgen, omdat de een zijn of haar verdriet niet uit. En dan denkt de ander meteen: jij bent niet verdrietig. Ik denk dat het bij Elke en mij anders is. Ik heb mindere momenten, bij muziek, in de auto, als ik alleen ben. Dan komt het bij mij. Elke ziet het dan niet, maar weet het wel.’

Elke knikt, glimlacht en knikt dan nog heviger. ‘Dat weet ik nu, ja, inmiddels. En het maakt ons sterker.’ Aan het eind van het gesprek zegt ze: ‘We proberen samen zo gelukkig mogelijk te zijn.’ 

Rouw maakt elke emotie heftiger

‘Mensen veranderen door verdriet’, zegt Finkenauer. ‘Dus ook je relatie blijft niet onberoerd. Daar komt nog eens bij dat alles wat je voelt in een rouwproces een hevige emotie is. Of het nu woede is, of schuldgevoel, gemis, angst.’

Wat ouders vaak zeggen, is dat ze geen woorden hebben voor wat ze voelen. En daar wringt de schoen: ‘Als je zelf niet weet hoe je iets moet uitleggen, geen idee hebt wat je overkomt, hoe moet je het dan aan de ander vertellen?’

Het onderzoek van Finkenauer en haar collega’s laat zien dat partners die het idee hadden dat ze anders rouwden, minder tevreden waren over hun relatie. Partners die een gelijkheid zagen in hun rouwstijl, waren juist tevredener.

Ouders die verschillend rouwen, zouden kunnen denken dat hun partner niet zo gehecht was aan het kind als zijzelf

Ouders die verschillend rouwen, zouden kunnen denken dat hun partner niet zo gehecht was aan het kind als zijzelf, weet Finkenauer. ‘Dat kan tot woede of beschuldigingen leiden. En aan de andere kant zijn er ook ouders die zichzelf inhouden, uit liefde, om de partner te steunen en te beschermen. Ook daar kan het misgaan, want uit eerder onderzoek blijkt dat dit soort gedrag de rouw bij beide partners alleen maar kan verergeren.’

Dat onderzoek laat zien dat wanneer ouders een kind verliezen en zich groot houden, beide ouders uiteindelijk ongelukkiger worden: de persoon die zich groot houdt omdat hij of zij niet kan zijn en uiten wat hij of zij wil, en diens partner omdat hij of zij het gevoel heeft dat niet over de rouw gepraat kan worden. 

‘Ik heb een slecht voorbeeld gehad aan mijn eigen ouders’, zegt Monica. De tweede kop koffie is inmiddels ingeschonken. Chocoladekoekjes op tafel. ‘Mijn broer overleed op zijn 21ste aan een hersenbloeding tijdens een autoritje, Peter en ik waren toen al getrouwd. Mijn ouders raakten elkaar he-le-maal kwijt. Ze leefden langs elkaar heen. Praatten niet meer over hun zoon. Mijn moeder wilde dolgraag een foto van mijn broer – zo’n lieve jongen, echt een schat – in de kamer zetten. Mijn vader kon dat niet aan, dus het gebeurde niet.’

Monica: ‘Toen hebben Peter en ik al met elkaar afgesproken…’

Peter: ‘Mochten wij dit ooit meemaken, dan gaan wij niet zo met elkaar om.’

Monica: ‘Het is funest.’

Als oude relatieproblemen weer opborrelen

Wat maakt dat het ene stel het wel redt, en het andere niet? 

Matznetter heeft tijdens de gesprekken voor haar boek Samen verder na verlies van een kind twee voorzichtige conclusies durven trekken. Een: de relaties die al langer duurden, en waarvan de partners samen al het een en ander hadden meegemaakt, kwamen er relatief ‘goed’ samen doorheen. ‘Er waren bij die mensen al hobbels genomen. Het verlies van een kind was dan de ultieme, allesomvattende hobbel, maar bleek niet allesvernietigend. Omdat ze al hadden gezien bij elkaar: hij of zij gaat zó om met verdriet of tegenslag.’

Matznetter zag ook dat mensen het over het algemeen samen redden als ze, ondanks dat ze verschillend rouwden of er niet goed over konden praten, nog wel elkaars verdriet konden zien.

De mensen die uit elkaar gingen, gaven in de gesprekken met Matznetter aan dat ze al relatieproblemen hadden voor hun kind overleed. ‘Hoe desastreus en groots dit verlies ook is, op den duur komen ook oude problemen, onderhuidse irritaties of grote verschillen weer terug, als die er al waren. Die eerste rauwe rouw poetst die misschien voor even weg, maar ze komen vaak weer terug. Misschien nog wel heviger, omdat rouw ons lontje korter maakt en onze emoties grootser. Ik zie best vaak stellen bij mij in de praktijk die komen voor de rouw om hun kind, en dan gaat het uiteindelijk over zogenoemde oude koeien, of andere problemen, zoals overspel. Want als je elkaar als partners niet kan troosten, is troost van een derde persoon hoogst verleidelijk.’

Verdriet kan ook verbinden

Matznetter sprak in de loop der jaren veel echtparen waar het verdriet verbindend werkte. ‘Je hebt hetzelfde kind gekend, je mist hetzelfde kind, je hebt hetzelfde meegemaakt. De ene partner weet wat de ander mist, en vice versa.’ 

De grootste verschillen of problemen kunnen worden uitgesproken, stelt ze, en de heftigste emoties kunnen afzwakken door erover te praten. ‘Ik herinner me nog een echtpaar van wie het kind verongelukte onder een trein. De moeder haastte zich vanaf haar werk naar de plek van het ongeluk, terwijl de vader thuiskwam van zijn werk, de kinderen heeft opgevangen en het hen heeft verteld. Dat heeft de moeder hem heel erg verweten: zij had erbij willen zijn als haar kinderen het te horen zouden krijgen. Zulke momenten kun je niet opnieuw doen. Maar je kunt die verwijten wel milder maken door ze uit te spreken.’

Maar je zult daar wel moed voor moeten tonen, zegt Matznetter. Niet schrikken van een conflict. Of van elkaars reacties. 

‘Ik kon soms echt boos worden als Peter fluitend de oprit op liep’

Dat is ook wat Monica zegt – en blijft zeggen zolang het nodig is – tegen ouders die zich melden bij de Vereniging OOK: Ouders Overleden Kind (OOK), een zelfhulporganisatie met zo’n 1.500 leden, allemaal lotgenoten. Al vindt Monica ‘lotgenoten’ een naar woord. ‘Het staat zo slachtofferig.’ Dan liever: zielsverwanten. Peter is penningmeester bij de stichting, Monica leidt gesprekken met stellen die een kind missen. 

Ze vertelt dan vaak hoe ze het met Peter heeft gedaan. En hij met haar. ‘Ik kon in het begin soms echt boos worden als Peter fluitend de oprit op liep. Dan dacht ik: gatverdamme, hoezo fluit je?! Ons kind is overleden!’ Maar dan nam ik me elke keer voor: hij mag voelen wat hij voelt, en ik mag me daarover weer voelen zoals ik me wil voelen.’ 

Peter: ‘Ik denk ook dat je elkaar moet blijven vasthouden.’

Monica: ‘Ja, dat is een hele goede. Ook als je tegen elkaar staat te mopperen om de afwas, of vreselijk tegen elkaar uitvalt. Pak elkaar vast. Want je wéét waar die woede vandaan komt. Je weet het.’ 

Correctie 25-11-2021: Op het verzoek van één van de betrokkenen (niet geïnterviewd) is een naam weggehaald.

Meer lezen?

Rouw verandert je relatie. En dat accepteren helpt je om er samen sterker uit te komen Iedereen rouwt anders, en dat leidt binnen een relatie niet zelden tot onbegrip en afstand. Erover praten helpt, maar belangrijker is accepteren dat het verlies je partner voorgoed kan veranderen. Lees mijn artikel hier