Twee keer per jaar organiseert hoogleraar management aan de universiteit van Dublin, een opleiding voor senior managers uit de farmaceutische industrie. Eén namiddag doet hij een oefening met hen. Ze moeten alles wat ze weten over hoe de ontwikkeling en productie van geneesmiddelen momenteel georganiseerd is aan de kant schuiven. Even geen aandeelhouders, kwartaalcijfers of patenten dus.

Ze moeten ook even vergeten wie ze zijn. Tijdens het weten ze niet welke positie ze ten opzichte van de farmaceutische industrie innemen. Misschien hebben ze, net zoals nu, een hoge positie bij een farmaceut, maar het kan ook dat ze longkankerpatiënt zijn in India, een Britse hartpatiënte of een arts in een ziekenhuis in Kaapstad. 

Daarna vraagt Rosier hun om de farmaceutische industrie helemaal opnieuw in te richten.

Behalve als er per ongeluk enkele lobbyisten bij de groep zitten leidt dat, zo vertelt Jan Rosier me, tot een radicaal andere manier om de industrie te structureren. Staan in het huidige verdienmodel vooral de belangen van de aandeelhouders centraal, door het gedachte-experiment worden de deelnemers verplicht om ook rekening te houden met andere belangen – die van patiënten uit armere landen bijvoorbeeld. 

Dat leidt meestal, vaak na enkele uren intense discussie, tot twee principes die aan de basis moeten liggen van deze hertekende farmaceutische industrie:

  • Alle patiënten, ongeacht inkomen en nationaliteit, zouden toegang moeten hebben tot álle belangrijke medicijnen of vaccins. 
  • Investeringen moeten gericht worden op innovaties die de grootste gezondheidswinst opleveren. 

Het huidige verdienmodel van de farmaceutische industrie Door de hebben heel veel mensen momenteel geen toegang tot noodzakelijke medicijnen. En de investeringen van de industrie zijn vooral gericht op aandoeningen waaraan enkel rijke mensen lijden. In ziektes die vooral armeren treffen heeft de industrie nauwelijks interesse.

Ook de hoge piefen beseffen dat het beter moet

Het is hoopgevend dat, met wat hulp van een gedachte-experiment, ook hoge piefen in de farmaceutische industrie beseffen dat het anders en beter moet. Mijn eigen ervaring – ik werkte bijna tien jaar in de farmacie – bevestigt dit. De meeste mensen die ik daar kende deden hun werk omdat ze een bijdrage wilden leveren aan een betere samenleving (al waren ze ook erg bedreven in het wegkijken van de uitwassen van het huidige verdienmodel).

Af en toe is er zelfs een CEO die niet enkel in gedachten maar ook in daden voorzichtig zijn nek uitsteekt. Zo besliste toenmalig CEO van farmagigant GlaxoSmithKline, in 2010 dat geneesmiddelen in armere landen maximaal een kwart van de prijs in het rijke Westen mochten kosten. Belangrijker: hij besloot ook om de kennis en de patenten die nuttig konden zijn in de bestrijding van tropische ziektes zoals malaria aan iedereen ter beschikking te stellen.

Niet de medewerkers van de industrie maar de aandeelhouders willen het systeem in stand houden

Goed natuurlijk, maar niet voldoende. Tussen droom en daad staan nog steeds wetten in de weg, en vooral aandeelhouders. Een CEO heeft maar beperkte macht. Van hem, het zijn bijna altijd mannen, wordt nog steeds verwacht dat hij of zij zich vooral bekommert om de winst voor de aandeelhouders, niet om de samenleving. Het zijn dus vooral de aandeelhouders die, het huidige systeem in stand willen houden.

Dat we die aandeelhouders zo veel macht geven is een keuze. Overheden kunnen perfect nieuwe spelregels opstellen voor de farmaceutische industrie – spelregels waarbinnen deze industrie nog steeds winst kan maken, maar niet meer dan nodig is om te blijven bestaan en de noodzakelijke investeringen te doen.

Maar vooral spelregels waarbinnen farmabedrijven beloond worden op basis van de gezondheidswinst die ze boeken, en niet op basis van het aantal pillen dat ze veel te duur kunnen verpatsen. Het gedachte-experiment van Jan Rosier toont aan dat we voor zo’n hervorming ook binnen de industrie meer dan voldoende medestanders zullen vinden.

Meer lezen?

Voor farmabedrijven is het ontwikkelen van medicijnen bijzaak geworden Onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen is een traag en risicovol proces. Daarom kopen grote farmaceutische bedrijven liever kennis van anderen op, om er vervolgens zelf met de winst vandoor te gaan. Lees het artikel