Al zo lang ze zich kan herinneren wist Roxanne Kusters dat ze later moeder wilde worden. ‘Een soort oergevoel’ was het, een idee van voorbestemd zijn voor het moederschap. Ze wist ook dat ze meer dan één kind wilde en dat ze dan dus niet te lang moest wachten – hoe ouder je wordt, hoe kleiner de kans op een succesvolle zwangerschap.

Maar: ‘Ik kwam steeds niet die partner tegen van wie ik dacht: daar wil ik wel kinderen mee, of hij met mij.’

Online volgde ze een forum waar vrouwen in een vruchtbaarheidstraject hun ervaringen deelden. ‘En op een gegeven moment dacht ik: ik ga niet wachten tot mijn leven helemaal op orde is. Ik begin gewoon nu al.’ 

Zesentwintig was ze toen. Ze woonde in Amstelveen, waar ze lesgaf op een basisschool. Het AMC had een vruchtbaarheidskliniek waar aspirant-solomoeders terecht konden, maar daar moest je minimaal dertig jaar oud voor zijn. In het ziekenhuis in Utrecht was er geen leeftijdsgrens, en de ethische commissie besloot dat ze in aanmerking kwam voor een

Op haar zevenentwintigste was ze zwanger, dankzij een zaaddonor van wie ze niet meer weet dan dat hij ‘sluik haar heeft en bruine ogen’. Haar dochter Hannah werd in 2014 geboren. Twee jaar later volgde haar zoon Ezra, van dezelfde donor, en afgelopen november kwam baby nummer drie: Sarai, een meisje. Roxanne: ‘Nu zijn we compleet.’ 

De derde draait vanzelf mee

Roxanne zit aan de eettafel in haar woonkamer in Arnhem, in een kindvriendelijke buurt die in de jaren tachtig uit de grond is gestampt – veel kruip-door-sluip-doorgangetjes, kinderspeeltuinen en volwassen bomen. De tafel is bezaaid met puzzels, naaiwerk en kindertekeningen; tussen de bank en het raam staat een box geklemd en overal ligt speelgoed. Het is donderdagmiddag: Hannah en Ezra zitten op school, Roxanne heeft ouderschapsverlof en vanaf haar moeders schoot flirt Sarai – tandeloze babygrijns, olijke ogen onder een imposante haarlok – met de verslaggever.

‘Tijdens mijn tweede zwangerschap was ik veel misselijk’, vertelt Roxanne. ‘Dat was ik tijdens de eerste ook, maar nu had ik ook nog een peuter rondlopen. Ik miste ouders die in de buurt woonden en makkelijk even konden komen helpen. Ik wilde een groter huis, maar de huizenmarkt in Amstelveen was totaal overspannen, en ik wilde graag een andere baan. Ik ben opgegroeid in Arnhem, en altijd als ik over de A12 hierheen reed, en dan voorbij Ede de Veluwe zag opdoemen, dacht ik: nu ben ik thuis.’

Twee plus twee was vier: ze verhuisde terug naar Arnhem. 

Sarai begint te piepen, en Roxanne legt haar aan de borst. Zo meteen zullen ze haar andere twee kinderen uit school halen. Ze heeft getwijfeld over een derde, zeker nadat haar moeder in 2018 plotseling overleed. ‘Toen dat gebeurde dacht ik wel even dat het er niet van zou komen. Maar ik wilde het zo graag. Online las ik dat een derde vaak vanzelf een beetje meedraait in het gezin. Dus ik dacht: het zal linksom of rechtsom wel goed komen, ook zonder hulp van oma.’ 

Haar moeder was erbij geweest toen ze van Ezra beviel. Dit keer had ze een vriendin gevraagd, maar op de dag dat de weeën kwamen had die corona en kon dus niet komen. ‘Uiteindelijk heb ik mijn schoonzus gebeld, iemand van wie ik wist: die weet van aanpakken. En gelukkig kon zij meteen komen helpen. Als je geen partner hebt, moet je ook goed over dat soort dingen nadenken.’

Na de zomer, als haar ouderschapsverlof afloopt, gaat ze weer drie dagen per week voor de klas staan. Aanvankelijk dacht ze dat vier dagen nodig waren om het financieel te kunnen bolwerken, maar drie zijn beter om het thuis allemaal draaiende te houden. ‘We kunnen niet alles zomaar doen – vakantie vieren we op een camping, niet met een dure vliegreis, en met Sinterklaas en verjaardagen koop ik ook dingen tweedehands. Dat is ook duurzamer trouwens. Ik heb gelukkig een goedkope koopwoning, en ik kan goed sparen. We komen rond.’ 

Sarai is klaar met drinken. Roxanne trekt haar jas aan, en lacht: ‘Op zich draait ze ook wel mee hoor. Maar het is wel flink aanpoten.’ Ze loopt naar buiten, snoert Sarai vast in de maxicosi in haar Renault Scénic (daarin passen drie kinderzitjes op de achterbank), en start de auto.

Hulp van buitenaf is onmisbaar

Het solomoederschap is een kwestie van heel strak plannen. Hannah en Ezra zitten niet op dezelfde school – Ezra volgt speciaal basisonderwijs – en de twee scholen liggen ook niet bij elkaar in de buurt. ’s Ochtends redden ze het vaak allemaal maar nét. Gelukkig hebben de scholen verschillende eindtijden, waardoor het ophalen goed uitkomt.

Roxanne parkeert bij Ezra’s school, die om half drie uit is. Een moderne blokkendoos in een nieuwbouwwijk. Voor het hek staat een plukje ouders en grootouders te wachten; op het parkeerterrein van de aanpalende sportschool is een drietal krachtpatsers aan het trainen. Roxanne laat Sarai in de auto – die slaapt, de deur blijft op een kier – en loopt naar het hek. Twee aan twee komen de kleuters naar buiten: Ezra, een lange jongen met sluik rood haar, maakt zich los van de groep en rent naar zijn moeder. Hij drukt zich tegen haar aan en loopt mee naar de auto, waar hij naast zijn babyzusje plaatsneemt.

Het ouderschap, zegt Roxanne, terwijl ze naar Hannah’s school rijdt, is mooier én zwaarder dan ze van tevoren had gedacht. Mooier omdat deze kinderen ‘de allerleukste zijn in de hele wereld’; zwaarder omdat het nooit ophoudt, het beroep op haar aandacht, tijd en energie. 

‘Ik heb toch vaak het idee dat ik moet bewijzen dat ik het zo veel mogelijk alleen kan doen’

Behalve een goede planning is hulp van buitenaf onmisbaar. Ze vindt het niet altijd even makkelijk daarom te vragen. ‘Ik heb toch vaak het idee dat ik moet bewijzen dat ik het zo veel mogelijk alleen kan doen.’ Aan wie? ‘Aan mijzelf vooral. Ik wilde zo nodig in mijn eentje drie kinderen, dan moet ik ook zelf die verantwoordelijkheid dragen, zoiets.’ 

Maar ze kan natuurlijk niet zonder ondersteuning, zeker niet als ze straks weer drie dagen werkt. ‘We hebben een gastouder, Sabine, die veel opvangt. Zij is heel stabiel en – dit moet ik afkloppen – nooit ziek. De dagen dat ik werk gaan de kinderen voor en na school naar haar. Ze is ook heel betrokken: ik heb cursussen gevolgd om beter te communiceren met Ezra, en daar deed zij toen ook aan mee.’ Mijn vader en andere familieleden helpen ook, bijvoorbeeld met klussen of boodschappen doen.’

Toch blijven er nog genoeg momenten over ‘waarop ik een paar extra handen mis. Met de zwemles van Hannah bijvoorbeeld: vanwege de coronamaatregelen mogen er geen broertjes en zusjes meer mee, maar ik kan Ezra en Sarai moeilijk zo lang alleen in de auto laten. Nu moet Hannah dus alleen naar binnen en zich omkleden. Of toen het begin dit jaar zo sneeuwde: Hannah wilde naar buiten om te sleeën, Ezra wilde binnenblijven, en ik zat ook nog met een pasgeboren baby die natuurlijk heel dik ingepakt moest worden tegen de kou. Toen dacht ik wel even: hoe dan?!’ En: ‘Ik heb het nodig om te kunnen sparren, om de zorgen én de leuke dingen te delen met vriendinnen.’

De andere kant van de medaille: ‘Ik mag alles zelf beslissen. Het is altijd duidelijk wie er in huis dingen moet doen. Dus ik heb geen last van de frustratie of hulpeloosheid waar moeders die wél een partner hebben het weleens over hebben. En we zijn enorm op elkaar ingespeeld: de meeste routines hebben we goed onder de knie.’ 

Ze parkeert de auto wederom, dit keer bij de school van Hannah. Sarai blijft nog steeds in de auto slapen, Roxanne en Ezra lopen naar het plein. Daar komt haar dochter aangehold – lang bruin haar in een paardenstaart, kleurige jurk, rode regenlaarsjes op een zonnige dag. Ezra vraagt of hij nog even van de glijbaan mag – dit schoolplein is een stuk spannender dan dat van hem. Dat mag: de kinderen rennen ervandoor. 

Een stam van solomoeders

Waar Roxanne ook veel steun aan heeft: een groep solomoeders die ze leerde kennen via een vriendin en met wie ze nu in een Facebookgroep zit. ‘We geven elkaar tips en advies, en ook veel emotionele steun. Dit zijn vrouwen aan wie ik niets hoef uit te leggen, die altijd precies begrijpen hoe ik me voel. Zoals op die dag met die sneeuw: ik ben toen uiteindelijk wel met de kinderen naar buiten gegaan’ – een enthousiaste dochter en een mopperende zoon en een piepkleine baby. ‘’s Avonds was ik bekaf. Als ik dat dan vertel in de groep, dan zeggen die anderen: “We horen je, en je hebt het goed gedaan.”’

‘Ik vind het fijn dat mijn kinderen zo veel andere gezinnen zien zonder vader. Dat ze weten dat ze niet de enigen zijn’

Sommige jaren gaan ze samen op vakantie, staan ze met zeven of acht gezinnen op de camping. Na de zomer staat er een lang weekend in een logeerhuis gepland. ‘Ik vind het fijn voor mijn kinderen dat ze dan zo veel andere gezinnen zien zonder vader. Dat ze weten dat ze niet de enigen zijn.’

Sinds corona spreken ze geregeld op vrijdagavond af op Zoom. Dan spelen ze een spelletje en wisselen ze intussen nieuwtjes uit over de kinderen, over welke online boodschappenservice ze nu gebruiken, hoe het op het werk gaat, en wie er wel en niet gebruikmaakt van de noodopvang. Roxanne: ‘En ook op andere vlakken hebben we veel aan elkaar. Toen mijn moeder overleed, kwamen meerdere moeders van die groep naar de uitvaart. Eén moeder kwam niet, maar ving hun kinderen op. We vormen echt een netwerk, een stam: we helpen elkaar waar we kunnen.’ 

Dat heeft ze nodig om het vol te houden, de niet-aflatende zorg, het vierentwintig uur per dag ‘moeder van’ zijn, het nooit eens kunnen zeggen: ‘Vandaag ben jij in charge, ik ga er vandoor.’

Wat ze ook nodig heeft: slaap. ‘Als ik goed geslapen heb, is alles makkelijker. En als de zon schijnt trouwens ook.’ 

Solomoederschap is een oefening in compromissen sluiten

Roxanne vraagt Hannah, die weer in de buurt van het schoolhek staat, om Ezra van de glijbaan te halen. ‘Hannah is heel zelfstandig. Ze smeert haar eigen brood, kleedt zichzelf aan, blijft ’s avonds beneden spelen of knuffelen met Sarai wanneer ik Ezra naar bed breng.’

‘Laatst zei ze dat ze het fijner zou vinden als ik haar tanden poets ’s avonds, in plaats van dat ze dat zelf doet. Er moet alleen zo veel tegelijk gebeuren ’s avonds, dat gaat gewoon niet. Daar voel ik me soms wel schuldig over. Maar misschien voel je je als moeder altijd wel ergens schuldig over, richting je kinderen.’

Hannah komt terug met Ezra aan de hand. Ze klimmen in de auto en rijden naar huis. 

Thuis legt Roxanne Sarai in de box, verruilt Hannah haar regenlaarzen voor slippers, en gaat Ezra op zoek naar een speelgoedautootje dat hij nét nog had maar nu nergens meer kan vinden. Roxanne schenkt drinken voor hen in en legt de laatste hand aan twee knutselwerkjes die de kinderen hebben gemaakt, en die ze zo naar Roxannes oma zullen sturen. Haar beide oma’s leven nog: de een woont in Purmerend, de ander in de buurt. Zij kookt zo nu en dan voor Roxanne. ‘De vriezer ligt vol met maaltijden die ik kan ontdooien op dagen dat er weinig tijd is.’ 

Wanneer de envelop af is gaan ze naar buiten, een kleine karavaan die zich door brandgangen en langs woonerven begeeft, Hannah op de step, Ezra op de fiets, Sarai in de kinderwagen en Roxanne erachteraan.

Het solomoederschap is één grote oefening in compromissen sluiten, zegt ze. Tussen het ideaalbeeld in je hoofd en wat de realiteit van je vergt, bijvoorbeeld. Tussen datgene waar je kinderen behoefte aan hebben en wat jij kunt en wilt geven. En tussen de behoeftes van de kinderen onderling: nu bijvoorbeeld wil Hannah naar de skatebaan, terwijl Ezra naar de speeltuin wil.

‘Ik heb het Hannah beloofd’, zegt Roxanne. Ezra stapt van zijn fiets en zet het op een huilen. Roxanne tilt de fiets op de kinderwagen, pakt met één hand die van Ezra en manoeuvreert met haar andere hand de wagen achter Hannah aan. 

Daar is de skatebaan, waar overigens niet geskatet wordt: alle kinderen hebben er stepjes. Ezra huilt nog steeds om het onrecht dat hem is aangedaan. Roxanne zet de wagen op de rem, tilt het fietsje eraf en tilt haar zoon op. Als een aapje klampt Ezra zich aan haar vast. Ze wiegt hem zachtjes heen en weer, zegt dat ze hem begrijpt. Hannah stept intens tevreden rond op de skatebaan. Sarai pruttelt in de kinderwagen. Ezra wordt stil. De zon schijnt. 

Zo meteen zullen ze terug naar huis lopen. Dan zal Roxanne iets koken, en Hannah, Ezra en Sarai in bad doen. Daarna de hele riedel van tanden poetsen, voorlezen, voeden en naar bed brengen, misschien nog even inchecken met haar stam op Facebook, en dan zelf gaan slapen. Maar eerst blijft ze nog even staan. 

Dit is de negende aflevering van De zorgzamen, een rubriek waarin ik meeloop met mensen die zorgen.

Lees ook:

Zolang we geloven dat moeders beter kunnen zorgen, blijven vaders aan de zijlijn staan, zegt deze vader Zorgen is een kwestie van gewoon beginnen, leer ik van Robin van Tilburg, die zich hardmaakt voor betrokken vaderschap. Niet omdat hij zo nodig de activist wil uithangen, maar omdat het hem niet meer dan logisch lijkt dat je als vader voor je kinderen zorgt. Lees de aflevering hier terug Op de hoogte blijven van wat ik lees en schrijf? In mijn nieuwbrief breng ik je ongeveer eens in de twee weken op de hoogte van wat ik zoal tegenkom tijdens mijn correspondentschap Zorgzaamheid. Inschrijven kan hier