De gemiddelde achttiende-eeuwer had geen oog voor de schoonheid van watervallen en gletsjers, en piekerde er niet over zich een weg te banen door regenwouden of besneeuwde berghellingen te trotseren. Zowel ons vermogen genot te scheppen in de ongerepte natuur, als ons verlangen haar op te zoeken, zijn symptomen van een recente bevlieging.

Zijn we tegenwoordig zulke waaghalzen geworden? Volgens de Britse auteur is er iets anders aan de hand: een nieuw smaakoordeel dat opkomt in de negentiende eeuw: 

‘Van een tijdperk waarin men openlijk haat en vrees droeg voor alles in de natuur wat niet aangenaam, nuttig, veilig, symmetrisch of vrolijk gekleurd was, tot een tijdperk waarin men liefde koestert voor en op zoek gaat naar bergen, woestenijen, donkere wouden, watervallen en door storm geslagen kusten.’

Lewis noteert wel de tijd, maar niet waar deze omslag zich voordoet en bij wie. Dat doet de Amerikaanse milieuhistoricus Roderick Nash wel. In zijn klassieker (1967) wijst hij de stad en haar inwoners aan als de geboorteplek van wilderniswaardering.

Dat is niet zo vreemd. Tegenwoordig ervaart menig stedeling nog steeds een vervreemding van de natuur. Oerbossen, uitgestrekte toendra’s, maagdelijke witte sneeuwvlaktes en andere voorbeelden van ongerepte natuur vind je enkel nog ver buiten de bebouwde kom. In de stad oogt de menselijke invloedssfeer totalitair, zodoende verlangt de burger naar haar antipode: de ongerepte natuur. 

En de markt speelt slim in op dit wildernisverlangen.

Wildheid tegen elke prijs

De Amerikaanse filosoof schrijft in zijn essay (1862) al dat steden wildheid importeren tegen iedere prijs. 

Dat gaat onverminderd door, getuige voedseltrends als het paleodieet en raw foods. Ook de toeristenindustrie ziet de laatste jaren een fikse stijging in de marktwaarde van wildernis. Luxueuze boomhutten en andere glamping-plekken waar je kan genieten van de grootsheid en verlatenheid van de wildernis schieten als paddenstoelen uit de grond. 

Wie laaft zich niet aan marketingbeloftes van back to basics, puur en de zogenaamde genezing en revitalisering die de wildernis zou bieden? Ook de entertainmentindustrie speelt gretig in op ons wildernisgemis. Voor de aartsluie wildernisfanaat is er bijvoorbeeld de Netflix-serie You vs. Wild. In de zie je survivalgoeroe Bear Grylls vanuit een woest oord tegen de camera schreeuwen: ‘Jij bent de baas hier! Jij en ik maken deze reis! En jij bepaalt!’ In deze interactieve wildernisklucht mag je als kijker languit op de bank, paprikachips etend ‘beslissen’ over Grylls’ leven, als een avatar in een oersaaie role playing game.

Je hebt bij het zien van dergelijke documentaires vast weleens gedacht: te mooi om waar te zijn

De natuurdocumentaires van de BBC, met meesterverteller Sir David Attenborough, zijn de gouden standaard voor wildernisbeleving vanuit je woonkamer. Als geen ander tonen die gebieden waar de natuur nog onverstoord haar gang gaat. Van de gracieuze baltsdansen van paradijsvogels en Galapagosleguanen die de slangenkuil trotseren, tot de nachtelijke vleermuisbestuiving van de bloeiende saguaro-reuzencactus. Te veel om op te noemen. Stuk voor stuk onbereikbare natuurtaferelen voor de stedelijke sterveling. 

Je hebt bij het zien van dergelijke documentaires vast weleens gedacht: te mooi om waar te zijn. En de Amerikaanse journalist stelt: dat zijn ze ook.

Hoe de BBC natuurdocu’s orkestreert

Marris schudt de argeloze toeschouwer wakker uit zijn wildernisroes: de natuur die je in documentaires ziet is nep. Marris laat zien hoe de nieuwste natuurserie van de BBC die onlangs uitkwam, zorgvuldig werd georkestreerd. 

Marris begint bij het geluid. Van de orkestmuziek die het geheel voorziet van een episch sausje, tot de muziek die het diergedrag begeleidt: alles heeft een sturende functie. Met je ogen dicht hoor je direct of er sprake is van een hofmakerijscène of een achtervolgingsscène. Zelfs verschillende omgevingsgeluiden en diergeluiden blijken later toegevoegd. 

Ook op visueel vlak wordt de toeschouwer beduveld. De cameralenzen zijn van militaire kwaliteit. Zo’n kraakhelder beeld krijg je met je blote ogen nooit te zien. Maar denk ook aan vernuftige cameratechnieken, zoals slow motion en timelapse. Er is zelfs een nieuwe camera ontwikkeld waarmee je tegelijkertijd boven en onder water kan filmen. Volgens Marris schotelen natuurdocumentaires ons zo een hyperreëel kunstwerk voor.

De belangrijkste misleiding is volgens Marris de afwezigheid van de mens: ‘Bijna alle scènes in series zoals A Perfect Planet vinden plaats in een vaag gespecificeerd geografisch gebied, en alle wegen, hekken, gebouwen en sporen van de cameraploeg zijn nauwgezet buiten beeld gelaten.’ 

Ongerepte natuur bestaat niet, maar wildheid is overal

Marris toont zich een volgeling van de milieuhistoricus William Cronon. In zijn essay (1995) betoogt Cronon dat wildernis geen laatste heiligdom van ongerepte natuur is, maar een complex cultureel construct.

Elk ecosysteem op aarde is in meerdere of mindere mate beïnvloed door mensen

In haar boek (2011) gaat Marris nog een stap verder dan Cronon. Niet alleen is wildernis een construct, ongerepte natuur als zodanig bestaat niet. Elk ecosysteem op aarde is in meerdere of mindere mate beïnvloed door mensen.

Dat geldt zelfs voor de meest onherbergzame gebieden. Denk aan de groeiende afvalhoop op de top van de Mount Everest en aan de plastic tassen op de bodem van de Marianentrog. Daarom pleit Marris ervoor het woord ‘wildernis’ te schrappen. 

Dat voert mij te ver. Zolang je wildernis begrijpt als ongerepte natuur, verlies je de ware weidsheid van dit woord uit het oog.

Laat je deze bekrompen lezing varen, dan kan je zelfs de stad zien als jungle. Denk bijvoorbeeld aan de plantsoendiensten die een onafgebroken strijd voeren tegen het onkruid tussen de tegels. Of neem andere wildernistendensen waar de stad zich tegen verweert, van wateroverlast of ongedierte tot criminaliteit en vandalisme. En dan zie je: de wildernis roert zich overal als datgene dat zich continu tegen onze beheerspogingen verzet.

Dit is de derde aflevering van de nieuwe serie  waarin wetenschappers, ervaringsdeskundigen en andere experts antwoord geven op de vraag:  welk idee heeft de samenleving nu nodig?  

Lees ook:

Wat je nooit las over Darwin: hij liet zien dat planten intelligent zijn Charles Darwin dacht minstens zoveel na over dieren als over planten. En wát hij dacht is fascinerend. Maar dat we vooral Darwins dierenwetenschap kennen, komt door onze eigen vooroordelen. Lees dit verhaal Welke ideeën heeft de samenleving nú nodig? In deze nieuwe serie gaan we op zoek naar antwoorden Wij stellen wetenschappers, ervaringsdeskundigen en andere experts de vraag: welk idee heeft de samenleving nodig? De komende tijd zullen we elke week een expert aan jullie voorstellen, die zijn of haar idee deelt en met wie jullie in gesprek kunnen gaan. Lees hier meer over de serie