Ik was op kantoor toen ik werd gebeld door een onbekend nummer. De vrouw werkte bij Ikea, vertelde ze, ze belde omdat ik bovenaan de favorietenlijst stond. Iemand had mijn moeders tas gevonden, inclusief telefoon, hangend aan een winkelwagentje in de parkeergarage. Of ik haar dat kon laten weten?

Ik belde mijn moeders huisnummer. Niks. Ik belde een vriendin in de buurt om te kijken of ze thuis was. Niks. Ik stuurde een luchtig mailtje. ‘Had net de Ikea Breda aan de lijn: je tas is gevonden!’ Niks.

Achter mijn laptop probeerde ik me te concentreren op mijn werk, mezelf vertellend dat ze gewoon achter het stuur zat, dat ze er vast zo achter zou komen, dat er heus niks gebeurd zou zijn, dat als dat wel zo zou zijn, ze haar allang hadden gevonden, dat we vroeger weleens waren beroofd in Dordrecht, dat ik niet wist wat dat ermee te maken had maar dat het toen ook goed was gekomen, toch, dat ik misschien toch de politie moest bellen?

Ik liep weg van mijn bureau, naar buiten. Daar kwam ik een collega tegen. Ik probeerde haar uit te leggen dat ik niet wist waar mijn moeder was, maar in plaats daarvan kwamen de tranen.

Ik kon de onzekerheid slecht verdragen

In januari 2016 kreeg mijn moeder te horen dat ze ongeneeslijk ziek was. Het kon maanden duren, legde de oncoloog uit, maar ook jaren. Met andere woorden: hij wist het niet. Er waren behandelingen die de ziekte konden vertragen, maar genezen zou ze nooit. 

Anderhalf jaar later reed ze naar Breda om daar haar tas te vergeten aan een winkelkarretje. De medicatie was aangeslagen en ze was nog altijd fit genoeg voor impulsaankopen. Anderhalf uur na het telefoontje van de Ikea belde ze me met een opgewekte stem. Ze was al halverwege op weg naar huis geweest toen ze zich realiseerde dat ze haar tas niet bij zich had.

Ik schaamde me dat ik me zo druk had gemaakt, dat ik allemaal mensen had betrokken in mijn paniek, maar ik wist ook: dit ging om iets anders. Anderhalf uur had ik niet geweten waar ze was, maar al anderhalf jaar wist ik niet hoe lang ze er nog zou zijn. Ik kon nog zoveel regelen, nog zoveel piekeren, maar dát kon ik niet veranderen. En die onzekerheid kon ik slecht verdragen.

Leuk in theorie, loodzwaar in praktijk

De herfst na het Ikea-incident begon ik aan een boek over cijfers. Eerder had ik het uitgesteld, ik kon er geen ruimte voor vinden in mijn hoofd, maar nu was mijn moeders situatie stabiel. Dus kon ik aan de slag met het idee waar ik al langer mee rondliep: dat cijfers vaak als houvast gebruikt worden, om zekerheid te krijgen in een onzekere wereld. Ik adviseerde in een van de laatste hoofdstukken: ‘Accepteer onzekerheid’.

Pas toen de pandemie losbarstte, zag ik de ironie van die woorden. Ik had me er gemakkelijk van afgemaakt met een paar alinea’s en wat gebiedende wijs, maar in het echte leven accepteerde ik onzekerheid helemaal niet.

Hoe ik met het Ikea-incident was omgegaan, was in een petrischaaltje hoe ik met de ziekte van mijn moeder omging. Ik schoot in de controlemodus, als ik maar genoeg regelde en vaak genoeg appte was alles in orde. Ik was angstig voor een spannende afspraak met de oncoloog, stelde me de ergste scenario’s voor. En soms stak ik tijden mijn kop in het zand, focuste ik me op alle leuke dingen die mijn moeder en ik samen deden om de donderwolk te vergeten die ons boven het hoofd hing.

De onzekerheid raakte iedereen in meer of mindere mate. Veel mensen vroegen zich af: ben ik misschien besmet?

De pandemie wakkerde dit gedrag alleen maar aan, mede omdat ik zo bang was om mijn moeder – die nog altijd stabiel was – met corona te besmetten. Bij elke kriebel in mijn keel deed ik een coronatest om maar zeker te weten dat ik niks had, na research over aerosolen werd ik angstig van de rondvliegende virussen. Het gevolg was dat ik tijden het nieuws links liet liggen. 

Ik was niet de enige, de onzekerheid raakte iedereen in meer of mindere mate. Veel mensen vroegen zich af: ben ik misschien besmet? Is er een plekje voor me in het ziekenhuis als ik ernstig ziek word? Houdt de samenleving dit wel vol? En langzaamaan raakte de onzekerheid aan zo goed als elk aspect van het bestaan. Zou ik straks nog werk hebben? Kan ons huwelijk dit aan? Mag ik naar de uitvaart van mijn dierbare?

Pas toen ik in 2020 zo met mijn neus op de onzekerheid werd gedrukt, begon ik het in te zien: onzekerheid accepteren was interessant in theorie, maar loodzwaar in de praktijk.

De zwarte materie van ons leven

Al was het in de pandemie duidelijker dan ooit, het leven zit altijd vol met onzekerheden. Van ziektes en liefdesaffaires tot de klimaatapocalyps en een volgende economische crisis. Je weet dat er iets kán gebeuren, maar of en wanneer en hoe en wat? Het is een raadsel. Dat maakt het leven ook mooi: ik ken niemand die in een volstrekt voorspelbare wereld zou willen leven. Onzekerheid brengt ook je grote liefde, een nieuwe wending in je carrière, het kampioenschap van je favoriete sportteam.

Maar al raakt onzekerheid elk aspect van je leven, het gaat er zelden over: je wordt niet uitgenodigd aan talkshowtafels met de boodschap ‘ik weet het niet’, op sociale media gaan nuances zelden viral en op de voorpagina van de krant staat vooral wat we wél weten. Het is als de kosmos: je focust op wat je kunt zien, maar het grootste deel bestaat uit zwarte materie

Ik wil meer begrijpen van de zwarte materie in ons leven: onzekerheid. Niet alleen omdat ik zelf wil leren omgaan met onzekerheid, maar omdat ik beter wil begrijpen hoe anderen dat doen en wat voor gevolgen dat heeft voor hoe we samenleven. Want iets wat zo belangrijk is in het bestaan, daar moeten we het over hebben. 

Wat weet jij niet?

Daarom is mijn eerste stap: in gesprek gaan met personen die iets niet weten. Want er zijn genoeg mensen die de fundamentele onzekerheid van het leven niet uit de weg gaan, omdat ze daarvoor kiezen, of omdat het simpelweg niet anders kan. Mensen zoals mijn moeder, die nog altijd niet weet hoe lang de behandeling nog zal helpen. Van hen wil ik leren. 

Ik zou bijvoorbeeld graag in contact komen met: 

  • Iemand die asiel heeft aangevraagd in Nederland. 
  • Iemand met een vermiste dierbare. 
  • Iemand wiens partner een affaire heeft gehad.
  • Iemand die kiest voor een nomadisch bestaan.
  • Iemand die van het geloof is gevallen. 

Dit zijn maar voorbeelden, want ik ga ervan uit dat ik – in de geest van het onderwerp – meer niet weet dan wel. Dus weet jij iets niet? Ik hoor graag je verhaal hieronder in de bijdragesectie of Met een aantal zal ik een vervolggesprek inplannen voor een interview. 

Wat er uit die gesprekken gaat komen? Ik weet het niet. Maar het wordt ongetwijfeld interessant.

Nieuwsbrief logo Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Als correspondent Ontcijferen onderzoek ik de getallenwereld. In mijn nieuwsbrief houd ik je op de hoogte van wat ik schrijf, hoor en lees.
Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief

Meer lezen?

Misschien zien we ze vliegen, maar verdienen ufo’s niet meer onderzoek? De meeste waarnemingen van ufo’s blijven ook na uitvoerig onderzoek mysterieus. Maar deze onzekerheid wordt maar al te vaak met stelligheid te lijf gegaan. Terwijl een open, nieuwsgierige houding naar het onkenbare veel zou kunnen opleveren. Lees het artikel van Marjolijn van Heemstra