Asia Sivon Cottom, een elfjarige leerling van de Backus Middle School in Washington DC, was net opgestegen, onderweg naar een milieuconferentie in Californië. Zij had een biologieprijs gewonnen en zat op uitnodiging van het eerbiedwaardige natuurblad National Geographic naast haar juf aan boord van American Airlines vlucht 77, het derde vliegtuig dat op dinsdag 11 september 2001 door Al-Qaeda werd gekaapt en zich in het boorde.

De in een niet-bevoorrechte noordoostelijke uithoek van de hoofdstad, was afgeladen vol. ‘Vandaag verheugen wij ons, want Asia vertegenwoordigde hoop. En zij was goed in blijdschap, waar zij binnenkwam werd het lichter. Haar moeder Michelle zei op 11 september: "Vandaag heeft Asia haar vliegbrevet naar de hemel gehaald." Zij heeft gelijk, Asia zingt vandaag in het hemelse koor.’

9/11 raakte de Verenigde Staten in het hart, maakte het land ziek van verdriet, ziek van angst. Alle instincten van de relatief jonge grote natie werden aangesproken. Geloof in het eigen gelijk, de overtuiging dat het een boodschap voor de wereld heeft. En uiteindelijk geloof in de eigen onoverwinnelijkheid.

Hoe de Verenigde Staten krompen na 11 september

Twintig jaar later lijken die instincten intact maar gekrompen. De Verenigde Staten bewaren geen goede herinneringen aan hun laatste ronde door de wereld. Er is toegenomen bozigheid en minder idealisme. De eigen democratie staat op het spel. Dat is geen direct gevolg van de aanslagen van 11 september, maar die dag maakte wel veel los dat ertoe bijdroeg, en dat niet zomaar weer goedkomt.

11 september 2001 was zo’n dag waarop alles door elkaar werd geschud, waarna niets hetzelfde zou zijn. Mijn dochter van vier was vervroegd terug van school in Washington en zat aan een tafeltje brandende torens te tekenen. Dikke rookwolken stegen op uit het Pentagon. In New York stierven duizenden in en om de kapotgevlogen torens van het World Trade Center.

Alleen dankzij de moed van een aantal passagiers crashte het vierde gekaapte vliegtuig niet op het Capitool, het symbool van de democratie in Amerika. Hetzelfde gebouw waar de Senaat en het Huis van Afgevaardigden zetelen dat op 6 januari 2021 werd bestormd en besmeurd door de democratieverlaters van Donald Trump.

Leven met de gewelddadige jihad

11 september 2001 was de dag waarop de westelijke wereld zich Het was de dag waarop de Amerikaanse regering de grenzeloze war on terror afkondigde. Die is niet beëindigd met de terugtrekking van Amerikaanse en bondgenootschappelijke troepen uit Afghanistan.

Na de aanslagen van 11 september 2001 werd angst voor moslimterrorisme de basis voor beleid

Sinds 9/11 was het Westen bang voor de gewelddadige jihad. Hoe die eruit zou zien, wisten we van de aanslagen in New York en Washington DC.

Niet dat er eerder geen aanslagen waren gepleegd in de wereld, mét en zonder radicaal-islamitische achtergrond, maar dat bleven in de beleving van de meeste mensen incidenten. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd angst voor moslimterrorisme de basis voor beleid, in Amerika en in Europa.

Kansen voor extreemrechts 

Een van de gevolgen van twintig jaar concentratie op het bestrijden van moslimextremistisch terrorisme is dat een veelheid aan vormen van nationalistische, vrouwonvriendelijke, xenofobe, extreemrechtse geweldsverheerlijking heeft kunnen bloeien. De angst voor de jihad heeft neonazi’s in soorten en maten een alibi én gegeven.

Heeft die immense aandacht (oorlog of anders genoemd) voor de dreiging van moslimterrorisme nuttig effect gehad? Het dramatische einde van de westerse betrokkenheid bij Afghanistan doet het ergste vrezen. De terugkeer van de taliban is een uiterst pijnlijk symbool van twintig jaar vergeefse strijd en wederopbouwmiljarden. Maar dat is niet het hele verhaal.

De vrouwen die de moed hebben op de straten van Kabul te demonstreren tegen het nieuwe oude talibanregime zijn een levend bewijs dat een generatie vrouwen is opgegroeid in contact met onderwijs, kennis en vrijheid. Zo dodelijk als legendarische in het Westen ook zijn, een groter gevaar schuilt in steeds wijder verbreid

Gevreesd, verijdeld, gemist

Deskundigen hebben reden om aan te nemen dat jihadistische netwerken zijn ontrafeld, aanslagen zijn voorkomen. Er wordt meestal geen ruchtbaarheid gegeven aan verijdelde aanslagen, maar soms worden eerst geheime operaties na verloop van tijd prijsgegeven, zoals een die Osama bin Laden in Israël wilde uitvoeren in 2002.

Landen die veel investeren in het ontwarren van terroristische knopen hebben meer kans onschuldige slachtoffers te voorkomen dan landen waar minder gebeurt. Geen enkele regering of veiligheidsdienst kan met zekerheid beweren het moslimterrorisme onder de duim te hebben.

Geen enkele regering of veiligheidsdienst kan met zekerheid beweren het moslimterrorisme onder de duim te hebben

Hoeveel aandacht de ‘grote’ aanslagen in het Westen begrijpelijk genoeg ook krijgen, de meeste terrorismeslachtoffers vallen in landen als Irak, Afghanistan, Syrië en Nigeria, betoogt universitair hoofddocent conflictstudies  In het Westen had de semipermanente angst wel gevolgen. De extreemrechtse aanslagplegers Anders Breivik (Noorwegen) en Brenton Tarrant (Christchurch) motiveerden hun excessen deels met de dreiging van islamitisch terrorisme sinds 11 september 2001 dat het Westen en zijn waarden ondermijnt.

Andersom, stelt Verkoren, hebben de westerse maatregelen tegen islamitisch terrorisme extra wind in de zeilen van de jihadisten geblazen. Want het Westen zou uit zijn op vernietiging van moslims, en het maakt veel burgerslachtoffers – wat extra woede uitlokt die jihadisten mede aangrijpen als rechtvaardiging voor hun daden.

War on terror: een succes op korte termijn

Alles overziend kan je de war on terror op korte termijn een succes noemen, zegt Beatrice de Graaf, faculteitshoogleraar geschiedenis van internationale betrekkingen en wereldbestuur in Utrecht, in een gesprek. Bin Laden leeft niet meer, Al-Qaeda is uit elkaar gedreven, er zijn aanslagen voorkomen.

Maar: ‘Op de langere termijn is het de nekslag gebleken van het idee dat het Westen tolerantie en democratie exporteert. Het is duidelijk geworden dat je nooit militaire operaties moet beginnen met de een gerechtvaardigde oorlog te voeren. Daar draai je in vast. Het heeft in dit geval bovendien veel meer levens en geld gekost dan verwacht.’

Voor de Verenigde Staten veranderden sinds 11 september 2001 zowel the American way of life als the American way of war.

Het dagelijks leven werd steeds meer beleefd als een veiligheidsrisico, vliegen werd bijna een militaire operatie, wapenbezit groeide uit tot eerste levensbehoefte voor miljoenen die zich in een binnenlandse oorlog verwikkeld voelden.

De Amerikaanse overheid werd heringericht voor deze binnenlandse strijd – in de eerste plaats tegen islamitisch gedreven terrorisme. Wetgeving ter bestrijding van terrorisme gaf ruimte aan dataverzameling op grote schaal, waarbij alle burgers in potentie als verdachten in beeld werden gebracht.

De alles-mag-oorlog

Even ingrijpend en dramatisch was de ontwikkeling van het Amerikaanse denken over toegestane oorlogshandelingen. De war on terror kende geen statelijke vijand, geen einddoel, geen eindtermijn. De invallen in Afghanistan (2001) en Irak (2003) waren vergeldingsacties, maar ook onderdelen van de strijd tegen ‘de as van het kwaad’, waar president George W. Bush in 2002 Irak, Iran en Noord-Korea mee bedoelde. Van die strijd is niets terechtgekomen. Integendeel, de ontmanteling van Saddam Husseins staatsapparaat heeft het ontstaan van IS bevorderd.

Ook in West-Europa hebben de aanslagen van 11 september 2001 diepe sporen nagelaten. NAVO-bondgenoten hielpen de Amerikanen met de acties in Afghanistan en Irak. In landen als Nederland werden wetten ingevoerd die surveillance op grote schaal van burgers mogelijk maakten. Bedoeld om verdachte aanslagplanners tijdig op te sporen, werd geleidelijk het vermoeden van onschuld gekanteld tot een veronderstelling van risico, leidend tot een vermoeden van schuld.

Hoewel heftige discussies over datawetten als de ‘sleepwet’ werden gevoerd, ontwikkelde de overheid steeds meer systemen die de burger in een brachten. Waar mogelijk werden die systemen ook nog gekoppeld waardoor een digitale waarheid kon ontstaan los van de werkelijkheid.

Zo kon de toeslagenaffaire ontstaan. Zo werden in het eerste coronajaar wetten geschreven die de toets der niet konden doorstaan. Zo komt de politie ertoe een nummerbordfotosysteem (voor controle van wegenbelasting en snelheid) te gaan gebruiken om potentiële misdadigers achter het stuur te herkennen – en u ook. Function creep heet dat: wat kan, doen we ook, al was het er niet voor bedoeld.

Een middenweg tussen alle denkbare middelen en de rechtsstaat

De aanslagen van 11 september 2001 hebben overheden in de westelijke wereld de lastige taak gegeven een middenweg te vinden tussen alle denkbare middelen inzetten om de veiligheid die burgers verlangen zoveel mogelijk te garanderen, en tegelijkertijd de burgerlijke vrijheden te respecteren waar de democratische rechtsstaat op is gebouwd.  

De Verenigde Staten hebben ondemocratische regimes wereldwijd een alibi gegeven hun duistere praktijken te legitimeren

De Verenigde Staten zijn daarbij op grote schaal ontspoord. Het massaal en compleet, zo mogelijk in het geheim afluisteren van alle burgers, het gebruikmaken van marteling, het gevangen zetten van verdachten zonder aanklacht of proces (Guantanamo Bay), het kidnappen en in het geheim naar een geheime gevangenis vliegen van verdachten, het in tal van landen doden van vermeende tegenstanders met hulp van drones, zonder verantwoording af te leggen of de oorlog te verklaren, het overschrijdt de grenzen van de eigen democratische rechtsorde.

Daarmee hebben de Verenigde Staten niet alleen de eigen internationale pretentie een voorbeeldland te zijn vergaand geschonden, ze hebben ondemocratische regimes wereldwijd een alibi gegeven om de eigen toch duistere praktijken te legitimeren.

Ook Europa, ook Nederland

Europese landen hebben met de ergste vergrijpen niet meegedaan, hoewel sommige ook stille opsluitingen faciliteerden. Nederland was bij het doden uit de lucht met onvoorziene betrokken. Maar er is toch ook hier reden tot grote zorg over de inperking van de burgerrechten, zegt Beatrice de Graaf. ‘Er zijn veel te veel slordige wetten aangenomen. Er is een overkill aan binnenlandse maatregelen genomen die de burgerlijke vrijheden aantasten zonder aantoonbaar het terrorisme in te perken.’   

Eén voorbeeld is de mogelijkheid burgers met een dubbel paspoort wegens lidmaatschap van een terroristische organisatie hun Nederlandse paspoort af te nemen. ‘Dat is een discriminerend instrument dat mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond treft. Je zet mensen die ooit verkeerde ideeën hadden het land uit, ontzegt hen de toegang tot het recht, en komt dus niet eens te weten of zij nog steeds een gevaar vormden. Je ontneemt hen ook hun toekomst en ondermijnt ieder reïntegratietraject. Zij krijgen gewoon levenslang. En extreemrechtse elementen laat je erbuiten.’

De aanslagen van 11 september 2001 hebben geleid tot wat De Graaf ‘risico-justitie’ noemt – strafrecht gebaseerd op een vermoeden van wat iemand zou kunnen doen, uitgaande van de verbeelding van justitie. Zo leidt een Syrië-connectie tot een hogere straf dan de inheemse jongemannen kregen die een aanslag pleegden op een moskee in Enschede. Die boezemen minder angst in.

Terrorismebeleid zoekt terrorisme

Nu, twintig jaar verder, hebben experts een groot en drukbevolkt terrein van terrorismestudies ingericht. Volgens sommigen hebben de experts het begrip terrorisme steeds verder uitgebreid, terwijl ook vóór 11 september allerlei mensen en groeperingen aanslagen pleegden met voor hun logische, vaak politieke motieven. Maar wat sindsdien wordt verstaan onder is een even wetenschappelijk als politiek en dus vloeibaar begrip – waar desondanks zeer ingrijpend beleid op is en wordt gebaseerd.

Welke maatregelen zou Beatrice de Graaf nemen als zij in een nieuw kabinet verantwoordelijk was voor en veiligheid? Zij zou nog meer samenwerking met andere Europese landen bevorderen.

‘Nederland is een netto ontvanger van ontwikkelingen op het gebied van terrorisme. De meeste aanslagen worden verhinderd doordat vrienden of familie melding maken van radicalisering. Dus is het zaak voldoende wijkagenten en jongerenwerkers in de steden te hebben, zodat je je radicale pappenheimers kent. Daar is enorm op bezuinigd. De politie schuift met mensen. Nu gaat de meeste aandacht uit naar drugs en ondermijning. Dat is ook belangrijk, maar we hebben behoefte aan continuïteit van kennis op alle gebieden die ertoe doen. Je moet anticyclisch bezig zijn. Na de ramp met de MH17 moest de AIVD alle oude analisten van stal halen die nog Russisch kenden.’

Twee conclusies twintig jaar na 9/11

Intussen lijken twee conclusies gerechtvaardigd twintig jaar na 9/11 en na twintig jaar terrorismebestrijding. De eerste is dat Nederland en alle andere democratieën die zich verweren tegen het gevaar van terrorisme voortdurend op zoek moeten blijven naar kennis en methoden die werken of kansrijk zijn, zonder de essentie van de democratische rechtsstaat fundamenteel aan te tasten. Democratie verdedigen door haar tijdelijk op te schorten is nooit een oplossing.

Democratie verdedigen door haar tijdelijk op te schorten is nooit een oplossing

Ten tweede heeft de ervaring van twintig jaar vrijheidsprojecten in Afghanistan (en Irak en Libië en langer geleden Vietnam) geleerd dat beschaving exporteren een pretentie is die zelden kan worden waargemaakt. Zonder het gemeenschappelijk idealisme van een internationale, op rechten gebaseerde wereldgemeenschap helemaal op te geven, kunnen westerse landen niet anders doen dan concluderen dat bescheidenheid past bij de ambities kant-en-klaar-democratie te brengen naar landen die er niet om vragen.

De Verenigde Staten zijn voorlopig niet meer in de wereld, de grootmacht waar alles om draait. De lidstaten van de Europese Unie zijn dat al heel lang niet meer. Op beide continenten moeten alle zeilen worden bijgezet om het democratisch klimaat te redden.

Meer lezen?

Waarom reageren op aanslagen per definitie verkeerd uitpakt (ongeacht de reactie) Het grote probleem is dat er, op aanslagen zoals in Brussel, Parijs of Nice, en evenmin in Istanbul, Baghdad of Aleppo, geen juiste manier van reageren is. Lees het artikel