Zondagavond, bij een ondergaande zon die de skyline van Rotterdam rood omlijstte, wandelde ik over een verlaten Erasmusbrug vergezeld door een schoorsteenveger in een Motörheadtrui. Ja, dat beroep ‘schoorsteenveger’ bestaat dus nog: dat zijn mensen die open haarden veilig houden. Daar is veel vraag naar, begreep ik, zeker nu de gasprijs onvoorstelbaar hoog is. Op zijn handen zat echt roet.

De schoorsteenveger had bovendien pijnlijke knieën en onderbenen, maar dat was omdat hij eerder was gearresteerd. Twee agenten waren op hem gaan zitten in het arrestantenbusje.

Hij was ook wel brutaal geweest, gaf hij toe. 

De jongeman moest de cel in omdat hij tijdens het woonprotest zijn kont had laten zien aan een undercoveragent. Die stille was verkleed als activist, waardoor ‘belediging van een ambtenaar in functie’ lastig werd. Dus werd het ‘schennis van de eerbaarheid op/aan openbare plaats’ à raison van 200 euro, plus 9 euro administratiekosten. 

Daar hadden we het natuurlijk even over. Maar we hadden het ook over de reden dat hij überhaupt bij dat woonprotest was. 

Dat was bijvoorbeeld omdat hij ondanks vijftig uur per week schoorstenen vegen, zelf geen huis kan vinden. Laat staan met open haard. Hij stond al jaren op de wachtlijst, woonde nu dan maar in een schuurtje in de tuin van zijn ouders met een elektrisch kacheltje. Niks mis mee verder, maar toch: zou hij als hij later groot was ooit normaal kunnen wonen? Zou de planeet aarde tegen die tijd überhaupt nog bewoonbaar zijn?

Dat soort dingen vroeg hij zich af. Hij voelde zich niet thuis bij de gevestigde politiek. Daarom ging hij zondag de straat op.

In feite was hij dubbel dakloos, dacht ik. Geen huis. Geen politiek onderkomen. En dat gold voor meer jongeren die zondag meeliepen met het woonprotest, in de schaduw van de luxe woontorens. Die moeten voor hen vast voelen als provocaties op zich. Manhattan van middelvingers.

Neem de kunstacademiestudent die twee harde klappen kreeg met een wapenstok. Uit het niets, zonder vooraf een waarschuwing of zelfs maar een verzoek om te vertrekken, vertelde ze me aan de telefoon. Zulke dingen had ik ook zien gebeuren.

Waarom ze meeliep? Omdat ze geen huis kan vinden in de stad waar ze opgroeide. Haar ouders hebben het niet breed genoeg om even wat te regelen. Dus bouwt ze nu zelf maar een oude schaftkeet om tot huis. Hoe romantisch zo’n huisje ook mocht klinken – en vast ook zal worden – het is bittere noodzaak. Vroeger noemde men zoiets dakloos. Een houtkachel moest ze nog maken, vertelde ze.

Een kwart van haar studiejaar heeft trouwens nog geen huis. Haar medestudenten slapen op campings of zwerven van slaapbank naar slaapbank. Of ze betalen zich blauw. Sommige buitenlandse studenten die in Rotterdam gaan studeren, hoorde ik van een andere student, zwichten na maanden vergeefs zoeken uiteindelijk toch maar voor dat ene woekerhokje van 20 vierkante meter in Schiedam voor 850 euro de maand. 

Dit is een tijd van nomadenbestaan tegen wil en dank. Wie wél een vast huis heeft, woelt en wiebelt vaak, door de stress van hoge huur, hypotheek en energie.

Mede daarom dus dat woonprotest.

Hoe de politie de sfeer omsloeg

Zondagmiddag sloeg de politie op de Erasmusbrug in Rotterdam die vreedzame betoging uiteen. Plotseling haalde de ME circa honderd demonstranten uit de stoet. Tot dat moment liep er een vrolijke menigte van 7.000 mensen, waaronder kinderen van vier jaar oud, veel studenten, maar ook iemand van 84 die een halve eeuw geleden al streed tegen de sloop van woningen in Rotterdam-West (toen met succes).

De groep was heel gemengd – qua kleur, klasse, wat niet al – maar tegelijkertijd eensgezind. De sfeer sloeg om toen de politie de optocht in tweeën knipte en één groep wilde afvoeren. Waaronder veel anarchisten.

‘Deze mensen willen we niet in de binnenstad hebben’, was alles wat een politieman er op dat moment over zei. Dagen later kan de politie echter nog steeds geen goede reden geven. Ik kreeg op mijn vragen alleen waaruit ik voorlopig concludeer dat die goede reden ook gewoon niet bestaat.

Of zoals een anarchist later verbaasd tegen me opmerkte: ‘Deze keer was überhaupt aanwezig zijn genoeg.’

Minstens één demonstrant raakte zwaar gewond: een neus die scheef stond en ‘bloedde als een biertap’, vertelde een getuige me. Vele anderen, ook die niet bij de omcirkelde anarchisten hoorden, kregen klappen.  

Blijft na het geweld de boodschap nog wel overeind?

Dat politiegeweld overschaduwde de boodschap van het protest. Zelf hielp ik eraan mee: op Twitter en Instagram plaatste ik, ontstemd door wat ik zag, foto’s van meppende agenten. Niet eerder had ik zulke goed gelezen berichtjes.

De verontwaardiging is begrijpelijk. De Erasmusbrug – die net zijn 25e verjaardag viert – is niet alleen het logo van Rotterdam, het is het plein, het forum voor iedereen. Of het nu de Gele Hesjes zijn, Black Lives Matter-demonstranten of Erdogan-fans. Op die mooie witte Zwaan mogen geen bloeddruppels vallen.

Wat de woondemonstranten nu aan den lijve voelen, is helaas al gemeengoed

Het is bovendien zeker niet de eerste keer dat in ons land legitiem protest hardhandig wordt gesmoord. Denk aan de coronademonstratie in maart 2021 – Wat de woondemonstranten nu aan den lijve voelen, is helaas al gemeengoed.

Toch denk ik nu dat die eenzijdige focus op politiegeweld niet helpt.

Het helpt in ieder geval niet dat onder de foto’s die ik deelde ook enkele walgelijke reacties verschenen van types en anoniempjes die meenden individuele agenten persoonlijk te moeten bedreigen. Ik hoop dat die types worden gepakt. Zoals ik ook hoop dat er eerlijk onderzoek komt naar wat er op de brug gebeurde.

Maar los daarvan gaat het geweld waar we het echt over moeten hebben intussen gewoon door.

Politiek geweld begint in het stemhokje

Deze week rukken de sloopmachines op naar de laatste straten van de symbool voor zoveel van wat er mis is. De laatste bewoners horen de machines al grommen.

Dat je thuis wordt weggedrild – dat is ook een vorm van geweld. Niet van de politie, maar van de politiek. En de politiek, dat zijn wij.

Onder de Rotterdamse politieke partijen die nu zijn over het politieoptreden, zijn er twee partijen, PvdA en GroenLinks, die stemden vóór de sloop van de Tweebosbuurt. Ze zijn onderdeel van Misschien had ik er zelf ook voor gestemd als ik toen in de stad had gewoond.

Inkeer komt nooit te laat. Maar het voorbeeld laat zien dat het geweld op de woningmarkt mede gevolg is van keuzes die in het stemhokje gemaakt worden. Zie de Enzovoort.

Dat geweld dendert gewoon door, in het volle daglicht. Laat ik daar dus ook maar een foto van delen. Dit zijn de klappen die de kiezer uitdeelt. En in de komende gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 kunnen we het tij wellicht keren. Want een klap met een knuppel is klote, maar het valt in het niet bij een dak dat boven je hoofd wordt weggesloopt.

Gesloopte huizen in de De La Reystraat, Tweebosbuurt Rotterdam. Foto: Arjen van Veelen

Meer lezen:

Wooncrisis oplossen? Begin met luisteren naar de slachtoffers Wat nu? vroeg ik me af na het eerste woonprotest in Amsterdam. Hoe gaan we de wooncrisis oplossen? Tot ik besefte dat zoeken naar dé oplossing deel van het probleem is. Voor we praten over oplossingen, is er eerst een politiek debat nodig over wat wonen betekent – met ruimte voor ieders perspectief. Lees het verhaal van Josta hier Waarom wonen zo duur is (en nee, niet door huisjesmelkers, het neoliberalisme of prins Bernhard) De voornaamste oorzaak van de woningcrisis is simpel: er zijn te weinig huizen. Bouwen dus, en rap wat, zou je zeggen. Maar de woningbouw in Nederland wordt hopeloos gefrustreerd door allerlei geboden, verboden, nukkige omwonenden en goedbedoelende wethouders. Lees het verhaal van Jesse hier