Wat doet dat virus precies met ons lijf? Kunnen we een vaccin ontwikkelen? Zijn er geneesmiddelen die dit virus kunnen remmen? Werken mondmaskers om de verspreiding in te dammen?

Al in het begin van de pandemie was het duidelijk dat we mensenlevens konden redden door dit soort vragen zo snel mogelijk te beantwoorden. Dat kan alleen als kennis vrij gedeeld wordt, als je als wetenschapper kan leren van andermans fouten en verder kan bouwen op hun inzichten. En zeker tijdens een pandemie geldt niet alleen voor wetenschappers maar ook voor beleidsmakers, journalisten en burgers: op een moment dat het antwoord op wetenschappelijke vragen zo’n grote invloed heeft op onze samenleving, wil je vertrouwen op het oordeel van enkele experts. Je wilt hun uitspraken kunnen controleren. En daarvoor moet je terug naar de wetenschappelijke publicaties waarop die experts hun oordeel baseren. 

Klein probleem: niet iedereen kon makkelijk bij die kennis, want die zat achter slot en grendel. 

De kennis dreigt onbetaalbaar te worden

In de academische wereld wemelt het van de betaalmuren. Als ik een wetenschappelijk artikel wil lezen, moet ik daar vaak ergens tussen de 10 en de 50 dollar voor neertellen. Ook universiteiten moeten veel geld ophoesten om kennis beschikbaar te maken voor hun onderzoekers: alleen al in Europa betalen ze samen elk jaar  aan abonnementen op als Nature en Science. In rijke landen kunnen universiteiten die enorme bedragen nog wel betalen, maar in veel armere landen ligt dat moeilijker. Voor de wetenschappers in die landen is veel kennis gewoonweg  

Tussen droom – voor iedereen toegankelijke kennis – en werkelijkheid staat dus nogal een praktisch bezwaar in de weg: het verdienmodel van academische uitgevers. 

De Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek, CERN, vlak bij Genève, Zwitserland, waar ’s werelds grootste en krachtigste deeltjesversneller staat, de Large Hadron Collider (LHC).

Dat model is ronduit bizar te noemen. De uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften hebben het voor elkaar gekregen de overheid drie keer te laten betalen. Niet alleen krijgen ze hun koopwaar gratis van de staat – de artikelen die ze publiceren worden immers bijna altijd geschreven door wetenschappers die op de loonlijst staan van universiteiten of andere publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen –, ook de kwaliteitscontrole wordt betaald met publiek geld, door peer reviewers – collega-wetenschappers – die de stukken meestal gratis nalezen en becommentariëren.

Die gecorrigeerde artikelen worden vervolgens door de uitgevers gebundeld en gelay-out om te verschijnen in een vakblad, waarna de overheden – via de universiteiten – weer veel geld neertellen om die bladen te kunnen lezen. Triple pay, wordt dit systeem ook wel genoemd. 

De uitgevers hebben dus, net als de farmaceutische industrie, dé truc ontdekt om extreem veel geld te verdienen: laat de gemeenschap opdraaien voor De winsten zijn dan ook enorm. De van Elsevier bijvoorbeeld, een van schommelt al jaren rond de Daarmee scoort dat bedrijf maar net iets lager dan een winstmachine zoals maar dan de meeste farmaceutische bedrijven. 

Zelfs niet echt een rebelse bende, noemt het triple pay-verdienmodel ‘bizar’ en vraagt zich in een analyse af wat die academische uitgevers doen om deze hoge winstmarges te verdienen. Hoe kan dit verdienmodel blijven bestaan? 

It’s the monopoly, stupid

Dat heeft, net als in de farma-industrie, alles te maken met Wil je carrière maken als wetenschapper, dan moet je je artikelen gepubliceerd krijgen in – en die zijn allemaal in handen van enkele grote uitgevers. Dankzij hun op die belangrijkste doorgeefluiken van kennis kunnen die uitgevers en stroomt het geld binnen. Met al dat geld kopen ze andere tijdschriften op en worden ze nog groter. Het gevolg: van de markt voor academische tijdschriften is momenteel in handen van slechts vijf grote spelers.

Natuurlijk hebben de uitgevers weinig zin om dit verdienmodel op te geven. Toch deden ze het – een beetje.

In maart 2020, in de beginfase van de pandemie,  aan de uitgevers om alle wetenschappelijke artikelen over covid voor iedereen beschikbaar te maken. gaf toe toe en sloopte de betaalmuur voor de meeste coronagerelateerde publicaties. 

Goed natuurlijk. Maar daarmee gaven ze impliciet ook toe hoe fout en schadelijk het is om kennis op te sluiten achter betaalmuren. Want waarom sloopten ze die betaalmuur niet ook voor artikelen over pakweg kanker, tuberculose of klimaatopwarming? Waarom niet voor alle kennis die een maatschappelijk belang heeft? Voor bijna alle kennis dus?

Die vragen werden al lang voor corona ook gesteld – en langzaam komt er verandering. Het kán namelijk ook anders. 

Als universiteiten de handen ineenslaan

De grootste slachtoffers van het bizarre verdienmodel zijn de universiteiten: die moeten enorme bedragen neertellen om toegang te krijgen tot de kennis die ze zelf gratis aangeleverd hebben. In 2014 besloot de het samenwerkingsverband van de veertien publieke Nederlandse universiteiten, dat het genoeg geweest was. De VSNU-leden spraken af dat ze de abonnementskosten niet langer zouden betalen tot er een betere deal lag.

bereikten ze die met met Springer, een uitgever van meer dan tweeduizend wetenschappelijke tijdschriften. De gezamenlijke universiteiten verlengden hun abonnement, maar in ruil daarvoor moest Springer de van Nederlandse wetenschappers in de toekomst maken. Veel andere landen en volgden het voorbeeld en sloten vergelijkbare deals met de grote uitgevers. 

Ook de overheden, die betalen voor al dat onderzoek waarvan het resultaat uiteindelijk achter een betaalmuur verdwijnt, gingen in het verzet. In 2018 lanceerde een samenwerkingsverband van en wetenschapsfinanciers uit twaalf Europese landen Het basisidee: onderzoek dat gefinancierd wordt met publiek geld, moet voor iedereen gratis toegankelijk zijn. Als je als wetenschapper betaald wordt met mag je je onderzoek niet publiceren in een tijdschrift dat het achter een betaalmuur zet. Dat idee kan op steeds meer steun rekenen. Onder andere de en de schaarden zich achter dit initiatief.

Het verzet werpt langzaam maar zeker zijn vruchten af. Meer dan van de wetenschappelijke publicaties is momenteel al vrij toegankelijk. Nederland scoort nog heel wat beter. In 2020 was van de artikelen geschreven door een Nederlandse wetenschapper gratis beschikbaar. 

Het Franse bedrijf Arnano is gespecialiseerd in microscopisch graveren van informatie op synthetisch saffier – een transparant en vrijwel onverwoestbaar materiaal. Arnano graveert informatie die voor eeuwig bewaard moet blijven, zoals chemische formules of bouwtekeningen van kerncentrales.

Daarmee zijn we er natuurlijk nog niet. Want nog steeds bots ik regelmatig op een betaalmuur als ik een wetenschappelijk artikel wil lezen. En ook voor wetenschappers heeft dit nieuwe ‘open access’-model nadelen. De uitgevers hebben een manier gevonden om ook aan voor iedereen beschikbare kennis geld te verdienen: je moet als wetenschapper vaak betalen om je artikel in zo’n open tijdschrift te mogen publiceren, de zogenaamde article processing charge. Die kan oplopen tot enkele duizenden euro’s. Zeker als beginnende wetenschapper met weinig geld is dat een enorme hap uit je onderzoeksbudget.

Het kan dus nog beter, en daar kan ook jij je steentje aan bijdragen.

Een radicaal ander verdienmodel

Momenteel kan ik op Spotify voor enkele euro’s per maand luisteren naar bijna alle muzieknummers die ik kan verzinnen. Dat was niet altijd zo. Vroeger moest ik als ik een nummer wilde beluisteren veel geld neertellen voor een lp of cd. Toen kwam en in het kielzog daarvan tal van andere diensten waar je gratis (en illegaal) muziek kon downloaden. De cd- en lp-verkoop stortte in. De muziekindustrie spartelde nog tegen en spande proces na proces aan, maar moest uiteindelijk haar verdienmodel radicaal omgooien.

Ook in de wetenschap bestaat er een Napster: Sci-Hub. Dat is het geesteskind van de Kazachse neurowetenschapper Gefrustreerd door de betaalmuren tussen haar en de kennis die ze nodig had, besloot ze haar hacking skills in te zetten. In 2011 creëerde ze een waarmee je meer dan 50 miljoen wetenschappelijke artikelen gratis kunt raadplegen. Net als Napster wordt ook Sci-Hub bedolven onder de juridische aanklachten. Tot nu toe

En net als Napster kan Sci-Hub, samen met de inspanningen van universiteiten en overheden, de doodsteek zijn van een verdienmodel. Als zijn wetenschappelijke artikelen gratis downloadt, droogt de inkomstenbron van de uitgevers op en zullen ze op zoek moeten naar een nieuw verdienmodel. Misschien ontstaat er dus over enkele jaren wel een ‘Spotify voor wetenschap’ en krijg je voor enkele euro’s per maand helemaal legaal toegang tot een enorme hoeveelheid wetenschappelijke kennis.

De waarde van zulke kennis is moeilijk te overschatten – ook al moet je je nu nog wenden tot een als Sci-Hub. De kreet ‘do your own research’ is helaas gekaapt door mensen die denken dat het genoeg is om even rond te klikken op YouTube, maar als je je voor je kennis baseert op echte wetenschappelijke artikelen, en de expertise opbouwt om die te begrijpen, is het zonder meer de moeite waard om je eigen onderzoek te doen. 

Die leercurve is steil, maar als je die overwonnen hebt krijg je, helemaal gratis op je laptop, toegang tot de kennis van honderdduizenden topexperts. Doen! Dat je op die manier het verdienmodel van de academische uitgevers uitholt, is mooi meegenomen.

Over de beelden De beelden in dit artikel zijn afkomstig uit het boek ‘Palimpsest’ van de Belgische fotograaf Philippe Braquenier, waarin hij onderzoekt hoe de mens omgaat met kennis en kennisopslag. Braquenier ziet dat steeds meer informatie wordt vastgelegd op draagbare apparaten, harde schijven en clouddiensten, waardoor het menselijk geheugen niet meer dezelfde fundamentele rol heeft als vroeger. Het lijkt alsof de mens alle culturele en wetenschappelijke informatie veilig wil stellen, waardoor we steeds afhankelijker worden van technologie en digitale media.

(Rasheed Vlijter, beeldredacteur)
Bekijk hier het werk van Philippe Braquenier

Meer lezen?

Waarom Apple zo veel geld kan vragen voor jouw iPhone (en de wereld steeds ongelijker wordt) Grote bedrijven worden steeds groter, en krijgen zo veel macht dat de concurrentie geen kans meer heeft. Het gevolg: minder innovatie, te lage lonen en veel te dure producten. Econoom Jan Eeckhout pleit voor een internationale, onafhankelijke mededingingsautoriteit. Lees het artikel