Het nieuwe kabinet maakte op 25 januari bekend dat de theaters weer open mochten, maar met een minimale bezetting. Dit komt vaak neer op een stuk of dertig bezoekers, die verspreid door de zaal op anderhalve meter afstand van elkaar zitten.

Iedere cabaretier weet dat een zaal waarin mensen niet vlak bij elkaar zitten nauwelijks reageert. Optreden voor veertig man kan net, weet ik maar al te goed uit mijn beginjaren, maar alleen als iedereen naast elkaar en vooraan kan zitten. Zo niet, dan vallen grappen dood, en gaat zowel het publiek als de artiest zich afvragen waar ze nu eigenlijk mee bezig zijn.

Ook bij toneel heeft het publiek een onmisbare functie. Hoe goedbedoeld alle online theatervoorstellingen tijdens de eerste lockdown waren: het werkte niet. Geen wonder dat er bij de laatste lockdown nauwelijks nog online voorstellingen werden gemaakt.

Waarom ik geen halflege theaters in ga 

Aangezien ik mijn publiek geen ondermaatse voorstelling wil aanbieden, heb ik besloten niet de theaters in te gaan. Dat was geen gemakkelijke beslissing. Zoals het er nu naar uitziet krijg ik geen cent compensatie. Zo dupeer ik ongewild de theaters waar ik al jaren kom, maar ook mijn impresariaat waar allemaal mensen al twee jaar voorstellingen moeten verplaatsen, afgelasten en weer verplaatsen.

De verleiding is groot om tegen beter weten in die paar mensen die wél naar binnen mogen een matig avondje uit te bezorgen. Dat kan ik vooral mijn beginnende collega’s moeilijk kwalijk nemen: juist dan is het belangrijk om theaters niet teleur te stellen. Wel vrees ik dat die cabaretiers met die paar voorstellingen geen reclame voor zichzelf of hun vak maken. Veel publiek zal vermoeden dat de beginnende cabaretier gewoon niet zo goed is. En zelfs wie begrijpt dat een lege zaal zoiets is als een kapot instrument, zal er na afloop toch de pest in hebben.

Maar: lang niet iedereen kan het zich veroorloven om nog langer geen geld te verdienen, dat snap ik ook. Zeker als je weet dat er ook nog een theatertechnicus is die van jouw inkomsten afhankelijk is. Die moet ik dankzij de regeling zoals die nu is uit mijn eigen zak betalen. Of ik moet heel koud beweren dat een zzp’er nu eenmaal zelf verantwoordelijk is.

Deze goedbedoelde regeling houdt mij uit de slaap

Ik schrijf dit niet om medelijden op te wekken. Gelukkig red ik mij nog. Ik schrijf dit ook niet omdat er geen regelingen zijn geweest. Die waren er afgelopen seizoen wel, maar toen had ik, vanwege alle onzekerheid, besloten een jaar niet te spelen. Ook dat kwam voor rekening van mijzelf. 

Ik schrijf dit omdat veel andere makers het niet kunnen opbrengen tegen de nieuwe absurde regeling in verzet te komen, terwijl anderen zichzelf lijken wijs te maken dat het optreden voor vrijwel lege zalen het begin van een oplossing is.

Vooral schrijf ik dit omdat de perversiteit van deze goedbedoelde regeling, zoals die nu op tafel ligt, mij letterlijk uit mijn slaap houdt.

De overheid dwingt mij de kwaliteit van mijn werk te compromitteren

Het enige waar ik als theatermaker volledige controle over heb, is de kwaliteit van wat ik maak. Het theater is voor mij een van de laatste plekken waar ik me vrij voel om zonder tussenkomst van derden mijn eigen artistieke koers te bepalen. Dat uitgerekend de overheid mij, en met mij vele andere theatermakers, nu dwingt om die kwaliteit te compromitteren zodat het beetje publiek dat naar mijn voorstelling kan komen ook nog eens tot de conclusie komt dat ik mijn vak niet meer versta, verraadt een aantal fundamentele misvattingen in het kunstbeleid.

Laat ik vooropstellen dat mijn bezwaren lang niet voor alle podiumkunsten gelden. Ik heb in een vrijwel lege zaal een prachtig concert van Liza Ferschtman bijgewoond, en ook de opvoering van Oorlogsvrouwen door Karina Holla in een mager gevulde coronazaal maakte diepe indruk op mij.

Nee, wat mij steekt is dat in dit land kunst te vaak wordt gezien als een ritueel waarvan de inhoud volslagen ondergeschikt is aan de vorm. Theater zoals het nu aan het publiek wordt opgedrongen, is als een ziekenhuis dat open is, maar waar de artsen verplicht met één hand op de rug moeten opereren. Maar zoals ziekenhuizen er niet zijn voor de artsen, zo zijn theaters er niet voor de makers.

De misvatting dat de wetten van de markt voor het theater gelden

En er is nog een gevaarlijke misvatting: de gedachte dat theater gewoon een bedrijfstak is waarvoor de wetten van de markt gelden. Wie iets maakt dat goed is, zal er heus niet kopje-onder mee gaan. Was het maar zo simpel.

Afgelopen maand die de Nederlandse podiumkunsten te wachten staat als straks het virus plotseling echt onder controle is. Door alle voorstellingen die de afgelopen twee jaar zijn verzet, zitten de agenda’s van theaters straks voller dan ooit. 

Het idee dat de zalen vanzelf helemaal volstromen is misschien nog wel gevaarlijker dan de gedachte dat theater geen publiek nodig heeft 

Tegelijkertijd zullen de zalen leger zijn dan ooit tevoren. Oudere mensen durven niet, jongeren hebben het niet in hun systeem, en inflatie zal een avondje theater er niet goedkoper op maken. Theaters die nu met hangen en wurgen gered zijn, lopen het risico om dan alsnog keihard kopje-onder te gaan. De misvatting dat de zalen op het moment dat het mag vanzelf weer helemaal volstromen is misschien nog wel gevaarlijker dan de gedachte dat theater geen publiek nodig heeft. 

Toch kan je het theaters en gezelschappen moeilijk kwalijk nemen. Producenten van grote voorstellingen zagen zich haast gedwongen om niets te annuleren, om niet het risico te lopen failliet te gaan. Het theater dat een getekend contract ontbindt, maakt kans zelfs een groot bedrag te moeten betalen wegens contractbreuk. Gesubsidieerde gezelschappen die annuleren, moeten dat uitleggen aan de subsidieverstrekker.

Het wordt tijd dat theatermakers en beleidsmakers stoppen met leven van dag tot dag, en samen kijken naar een structurele manier om de podiumkunsten uit deze wurggreep te bevrijden. Dat gaat niet in een paar weken lukken. Een paar bekende gezichten gaan in talkshows ook het antwoord niet vinden.

Als we echt willen dat er over een paar jaar nog iets over is van een divers en spannend aanbod, zal er lang, zorgvuldig en fundamenteel moeten worden nagedacht. Dat we daar na twee jaar nog steeds niet aan toe zijn gekomen, stemt somber. Maar magisch denken en kortetermijnoplossingen gaan ons niet redden. 

Meer lezen?

Verbeeldingskracht kun je niet opsluiten met een lockdown Opgesloten? Daar kun je zelf iets van maken – letterlijk. Lees de column