In de Nederlandse politiek kun je rustig een jaar ertussenuit. Na afloop heb je niets gemist. Alleen de omstandigheden veranderden.

Een jaar geleden maakte de Tweede Kamer korte metten met de onder-ons-cultuur in Den Haag. Kantelmoment was de uitgelekte formatienotitie ‘Omtzigt: functie elders’. De onderhandelaars voor een nieuw kabinet hadden een plekje in de luwte gereserveerd voor het lastige CDA-Kamerlid.

Heisa. Het demissionaire kabinet moest zijn notulen openbaar maken, waarna de Kamer en het land languit vielen over de neerbuigende gesprekstoon in de kleedkamer van de macht. Premier Rutte kon zijn politieke leven ternauwernood redden door veel nederigheid en een nieuwe bestuurscultuur te beloven.

Dat was toen. Volgde een eindeloze formatie die meer weg had van een schoolpleinruzie dan van principiële onderhandelingen. En nu: een kabinet-Rutte IV dat verdacht veel lijkt op het vorige. Een Kamer die uiteen is gevallen in het recordaantal van twintig fracties en geen kans ziet met het kabinet greep te krijgen op de woeste werkelijkheid van een oorlog in Oekraïne, een record-inflatie, steeds dreigender klimaatcrisis én massale woningnood.

Kabinet kiest de eigen controle

Onmacht als verslaving. Nederland is na een maand nog niet in staat gebleken de Europees afgesproken sancties tegen Rusland uit te voeren, maar heeft wel een dag de tijd genomen voor een Kamerdebat met Hugo de Jonge over hoe hij met een CDA-kennis dealde Hij heeft nu zelf een functie elders en gaat er niet meer over, maar kwam wel naar de Kamer om vriendjespolitiek te ontkennen.

Het kabinet verstopte zich achter een langdurig vertraagd rapport van een extern adviesbureau. Een gaaf voorbeeld van de privatisering van de politieke verantwoordelijkheid. Waarom zou het ministerie van VWS zijn eigen handelen niet binnen een paar dagen op een rijtje kunnen zetten? Waarom nam de Kamer (in ieder geval de coalitiepartijen) genoegen met Hugo de Jonges eigen keus van overgelegde documenten?

De meerderheid wil helemaal geen dualisme.

Nieuwe bestuurscultuur? Ouwe bedeesdheid, om niet te zeggen lamlendigheid, en een schrijnend gebrek aan parlementair rolbesef

Een zelfbewuste Kamer zou een eigen onderzoekscommissie kunnen instellen, met deskundige ondersteuning. Of, als het dan per se door een accountant van buiten de deur moet worden uitgevoerd, laat dan de Kamer de onderzoeksvragen en de oplevertermijn vaststellen. Dat kan nog steeds.

Maar wat gebeurde? Caroline van der Plas (BBB) en Pieter Omtzigt dienden een motie in om de Kamer zelf de externe onderzoeksopdracht te laten formuleren in gevallen als dit, waarbij een minister betrokken is en de schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan. Die motie werd verworpen door de vier coalitiepartijen plus GroenLinks en PvdA.

Nieuwe bestuurscultuur? Ouwe bedeesdheid, om niet te zeggen lamlendigheid, en een schrijnend gebrek aan parlementair rolbesef.

Geen tijd voor bezig zijn met jezelf

In tijden van vrede en vrolijkheid kan een parlementaire democratie het zich wel veroorloven een dagje te fröbelen met twee ministers in een loods vol onbruikbare mondkapjes. Zo’n tijd is het helaas niet. In Frankrijk maakt de rechts-nationalistische kandidaat Marine Le Pen een reële kans de volgende president te worden, nu 57 procent van de kiezers in de eerste van twee rondes heeft gestemd voor een extreemrechtse of een extreemlinkse partij (die dichter bij haar dan bij Macron staat). Een as Le Pen-Orbán-Poetin, met zou de Europese eenheid ernstig bedreigen, niet alleen in het Oekraïne-conflict. Dat zal Nederland direct en op veel fronten raken.

Tweede Kamer en kabinet kunnen en willen de tweede ronde van de Franse verkiezingen natuurlijk niet beïnvloeden, maar ze kunnen beter dag en nacht contact houden met democraten binnen de EU. En er alles aan doen om de aanpak van de klimaatcrisis te combineren met Beide hebben haast, zijn ingewikkeld en hebben grote gevolgen voor de betaalbaarheid van het dagelijks leven voor miljoenen mensen.

Samen stellen Kamer en kabinet de aanpak van de acute werkelijkheid op dit soort momenten uit. Liever de verdeling van centjes verfijnen. De afschaffing van de collectiviteitskorting in de zorgverzekering is ook belangrijk, maar toch net iets minder dan de wereldbrand.

Kan de oude politiek de nieuwe voortbrengen?

Deze heilloze gewoonte van Kamer en kabinet om zich te verliezen in regeldingen in plaats van de grote crises aan te pakken, kan alleen worden doorbroken door Kamer en kabinet. Dan stuit je op de vraag: kan de oude politiek zich vernieuwen terwijl alle prikkels om bezig te zijn met beeldvorming en procedures in volle glorie aanwezig blijven?

Oud-informateur Herman Tjeenk Willink noemde de uitgebreide editie van zijn pamflet Groter denken, kleiner doen niet voor niets Hij vreest dat degenen die de democratische rechtsstaat collectief al jaren verwaarlozen niet tegelijk in staat zijn die te redden.

‘Kan de democratische rechtsorde overeind blijven als het politiek-inhoudelijke debat over de grote vraagstukken nauwelijks meer wordt gevoerd?’ vraagt hij zich af. ‘Als politiek met besturen en besturen met regelen wordt gelijkgesteld? Als verantwoordelijkheden voor publieke taken – en het toezicht daarop – diffuus zijn geworden? En als de overheid steeds meer kennis commercieel inhuurt en het nut van staatkundige instituties wordt afgemeten aan kosten en baten?’

Deloittes onderzoek naar wat er op VWS is gezegd en geappt over de mondkapjesdeal met Sywert van Lienden & co is een voorbeeld van die commerciële uitbesteding van het toezicht op de publieke taakuitoefening. Een miljoeneninvestering in tijdrekken en aandacht afleiden.

Ach, wie herinnert zich nog die onschuldige tijden dat Sywert opkwam

Het verschil tussen aansprakelijkheid en schuld

De Kamer liet zich meeslepen door het steeds vaker voorkomende misverstand dat ministeriële verantwoordelijkheid verwart met persoonlijke schuldaansprakelijkheid. Whodunit als parlementair debatgenre. En dan gek opkijken dat mensen vertrouwen verliezen in politiek en politici.

Ook wie nog stemt, maakt zich dezer dagen meer zorgen dan ooit over het disfunctioneren van het parlement. Ophef van de dag, zichtbaarheid ten opzichte van al die andere fracties en beeldvorming met het oog op volgende verkiezingen bepalen vaak waar het – aangemoedigd door de media – over gaat. Controleren van de regering op grote thema’s vereist gerichte, consequente aandacht.

minimaliseert ook de bijdrage van het parlement in de wetgeving, de gezamenlijke taak van regering en Kamers. Grote fracties zijn er nauwelijks meer, dus werkverdeling bij wetgeving lukt maar ten dele. De talloze een- of twee- en driemansfracties kunnen maar af en toe een rol van enige betekenis spelen bij wetgeving. Samen optrekken van fracties gebeurt zelden op vaste basis. Nauwer samengaan stuit op veel gevoeligheden – zie de moeizame avances van PvdA en GroenLinks.

Wetgeving is geen voetnoot

Die tegenvallende bijdrage van het parlement aan de wetgeving valt samen met de teruggelopen betekenis die er op ministeries aan wordt gehecht. Het politieke primaat is leidend, natuurlijk, maar wetgeving wordt steeds meer behandeld als de formele afhechting van tijdgebonden politieke besluiten. De functie van wetten als recht-scheppende vastlegging van rechten en verplichtingen van burgers, bedrijven en overheden wordt daarmee verwaarloosd.

Dat is waar een vernieuwde politieke bestuurscultuur van doordrongen zou moeten raken. Binnen de regering en de ministeries. En bij Tweede en Eerste Kamer. Media hebben daar ook hun rol te spelen. Wat nu gewoon is in de Nederlandse politiek, is niet gewoon.

Ondanks een reeks zelfreflectierapporten en staatscommissies is er weinig gebeurd om de slagkracht van de parlementaire democratie te vergroten. Iedereen weet het en niemand grijpt strohalmen voor verbetering. Zeker de laatste commissie van deskundigen, de commissie-Remkes, heeft in 2018 met haar rapport Lage drempels, hoge dijken geleverd.

Het kabinet-Rutte III heeft daar te weinig te laat mee gedaan. De Tweede Kamer heeft deze week kunnen oordelen over invoering van een ‘bindend een ouder voorstel dat opnieuw werd gedaan door de Staatscommissie-Remkes. Het is – anders dan het Oekraïnereferendum in 2016 – bedoeld als correctiemiddel dat in bijzondere gevallen wetgeving kan herroepen die al is aangenomen door het parlement.

Het correctief referendum zoals dat nu bij het parlement ligt, is een sterk verwaterde versie van het oorspronkelijke initiatief-ontwerp van het SP-Kamerlid Ronald van Raak. Op initiatief van de ChristenUnie (CU) en gesteund door VVD, CDA en D66 is in de Tweede Kamer in de eerste ronde een hoge opkomst- en uitkomstdrempel ingelast. Het voorgestelde referendum is alleen geldig als de meerderheid die tegen een wet stemt, minimaal de helft van de opkomst van de laatste Kamerverkiezingen bedraagt.

De angst voor het volk blijft groot

De hoop van de voorstanders van een correctief referendum is dat het betrokkenheid van burgers bij de publieke zaak vergroot, en regering en parlement uitdaagt wetten goed te doordenken en uit te leggen. Maar het risico van het huidige voorstel is dat is dat velen zich teleurgesteld zullen afkeren. De angst voor het volk is groot bij een meerderheid van het parlement.

Het is dus nodig dat er meer gebeurt. De Staatscommissie parlementair stelsel heeft daar allerlei goede aanzetten toe gegeven. Ze mikt op wijzigingen in het kiesstelsel en verbeteringen van de organisatie en werkwijze van de Tweede Kamer, en ook de Eerste Kamer krijgt nieuwe kansen.

Als Kamer en kabinet niet willen wachten op de revolutie, zullen zij zich aan de eigen haren uit het moeras moeten trekken. Om meer burgers bij het openbaar bestuur te betrekken. En zelf selectiever en daadkrachtiger om te gaan met de bestuursmacht die ze samen bezitten. Geen luxe, nee, een bittere noodzaak nu de autocratische tendensen in de wereld én binnen de Europese Unie optrekken.

Repareren van de parlementaire democratie is bittere noodzaak

Ik weet dat een heleboel mensen de parlementaire democratie allang hebben opgegeven. Daar is aanleiding genoeg voor, maar besef wat je opgeeft. Ik hou vast aan de overtuiging dat de oprukkende onvrijheid in grote delen van de wereld alleen maar onderstreept dat je zuinig moet zijn op wat we hebben. Je kunt hier binnen en buiten het parlement zeggen wat je wilt – binnen de grenzen van de wet. Net als in de tram.

Redenen te over om te zoeken naar verbeteringen die onze democratie overeind houden. Zonder burgers kan het niet. Hoe meer, hoe beter. Maar binnen het in de loop van een paar eeuwen gegroeide parlementaire systeem is nog veel te verbeteren. Hoogste tijd om dat te doen. Zonder Deloitte. Binnenkort een vervolg over hoe het stelsel een voorjaarsbeurt zou kunnen krijgen.