Wie hard werkt komt er wel. Het is dé slagzin van selfmade men en mensen die vinden dat ‘succes een keuze is’. Ze geloven dat zij hun maatschappelijke positie puur hebben verworven met hard werken, en als zíj het kunnen, waarom kan de rest dat dan niet?

Nog los van het feit dat er honderdduizenden Nederlanders zijn die hard werken en toch niet vooruitkomen in het leven, schort er heel wat aan deze redenatie. Want iedere schoonmaker/kelner/­vuilnisman/bijstandsgerechtigde/­tomatenplukker weet wat hard werken is, en weet ook dat je er geen snars mee vooruitkomt. Hun harde werk loont niet.

Zolang meritocratische denkers in deze mythe blijven geloven, zal dat nooit veranderen.

Sterker nog, als je een stevig potje wil sociaal mobiliseren, is hard werken maar een detail.

‘Sociale mobiliteit’ is een modewoord voor het verbeteren van je sociaal-economische status. Het schoolvoorbeeld is het kind uit een arbeidersgezin dat succesvol universitaire studies weet af te ronden. Hiermee dwingt het kind een hogere sociale positie af dan zijn ouders.

Het kind krijgt daarmee meer kansen om het leven naar eigen inzichten, wensen en voorkeuren vorm te geven. Het zal meer luxe, zingeving, persoonlijke ontwikkeling en welvaart kennen dan de ouders. Het kind is gestegen op de zogenaamde maatschappelijke ladder en heeft ‘het’ gemaakt in het leven.

Maar in dit schoolvoorbeeld zit een denkfout: sociale mobiliteit gaat om meer dan enkel het verschil tussen de positie van de ouders en het kind. Het gaat ook over het verschil in jezelf.

Andrea en haar drie kinderen Steven, Kellie en Chick woonden in Raploch (Stirling, Schotland), een wijk waarin veel gezinnen een meervoudige achterstand hebben: inkomen, werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid, toegang tot diensten, criminaliteit en huisvesting. (Andrea, 1994)

Waarom de maatschappelijke ladder een slechte beeldspraak is

De reden dat ik zo veel moeite heb met de metafoor van de maatschappelijke ladder – de klim naar de hemel, om de sterren van het succes te plukken – is mijn eigen startpositie. Want als de bodem waarop die maatschappelijke ladder staat drijfzand is, mag je er zo hard op klimmen als je wil, je stijgt niet. 

Armoede, een gebroken gezinssituatie, een ontoereikend netwerk, geen eerlijke kans op een gezond leven en zo kan ik nog even doorgaan. Mijn leven begon met een 10-0-achterstand. Je hebt dan te maken met een complexe ongelijkheid waaruit niet zomaar te ontsnappen valt.

Als de bodem waarop die maatschappelijke ladder staat drijfzand is, mag je er zo hard op klimmen als je wil, je stijgt niet

Nu heb ook ik ‘het’ gemaakt in het leven. Ik heb een goede baan, een meer dan toereikend inkomen en er zijn zelfs mensen zoals jij die mijn stukken lezen. Toegegeven, ik heb enorm hard gewerkt om te bereiken wat ik bereikt heb. Nog steeds doe ik dat. Maar daarin lag niet mijn ‘succes’ van mijn sociale mobiliteit. Hard werken is maar een deel van dat verhaal. Het zit hem in het vermogen om hard te kunnen werken én het vermogen om mezelf permanent aan te kunnen passen. Dat laatste is de grootste uitdaging.

Steven is de oudste van de drie kinderen. Het huis waar hij opgroeide is gesloopt – maar er is niets voor teruggekomen. (Links: 1994, Rechts: 2017)

Het is eerder kruipen door een lange tunnel

Voor diegenen wier ladder van de maatschappelijke stijging op liefdevolle, stabiele bodem stond, zal het harde werken inderdaad de kern van hun inspanningen zijn. Daar verdienen ze oprecht alle lof voor.

Maar mijn sociale mobiliteit voelde eerder als kruipen door een lange tunnel, naar een voorheen onbekende wereld. Die wereld wijkt zo heftig af van de oude, dat het je duizelt. En je kunt nooit meer echt terug, besef je.

Het kruipen door die tunnel was het harde werken. Maar na het kruipen begint pas het verandertraject. Economisch behaal je misschien grote winst, maar sociaal bezien verlies je minstens evenveel.

Je komt niet op een andere trede, maar in een andere wereld

Voor diegenen die door de tunnel hebben moeten kruipen, is de complete verandering van het sociale milieu én zichzelf het moeilijkste onderdeel. Zij zullen de rest van hun leven in sociale schizofrenie doorbrengen: het gevoel van in twee werelden te leven en je in geen van beiden thuis voelen.

Tijdens het kruipen, en lang daarna, groeit het besef dat wat je achterlaat niet ‘normaal’ is. Het is in die zin een moderne versie van Plato’s allegorie van de grot. Omdat je opgegroeid en gevormd bent in je oude milieu, wist je niet wat er ‘afwijkend’ aan was. Het was nu eenmaal je leven. Je kende niets anders. Maar in de nieuwe wereld komen je oude taal, gewoontes en gedragingen steeds minder van pas. Je ontdekt je eigen afwijkingen.

Tijdens het kruipen, en lang daarna, groeit het besef dat wat je achterlaat niet ‘normaal’ is

Hoewel ieder huisje zijn kruisje heeft, hebben mensen in de onbekende wereld veelal eenzelfde traject afgelegd. Ze kenden een liefdevol gezin, hebben een vlekkeloze schoolcarrière achter de rug, konden hobby’s uitoefenen en als het even meezat kenden ze de luxe van een tussenjaar. Nadien mochten ze zich oriënteren op wat ze nou echt wilden doen met hun leven. Dat doen ze met behulp van een netwerk van mensen die erg op hen lijken.

Doordat het bij tunnelkruipers allemaal anders liep, betekent het dat bij iedere vraag over het verleden, er een per definitie afwijkend antwoord volgt.

Leah (11 jaar), de dochter van Andrea’s dochter Chick, mooi aangekleed voor een schoolgala. Leah heeft al op meer dan tien verschillende plaatsen gewoond. Bij grootouders, familie en de daklozenhuisvesting. (2017)

Nee, je hebt geen duurzame familiebanden meer. Nee, je hebt geen tussenjaar gehad als student. Nee, je studententijd was allesbehalve de beste tijd uit je leven. Nee, als kind oefende je geen hobby’s uit. Nee, je gelooft niet dat alles wat je bereikt hebt, simpelweg een kwestie van hard werken is. Nee, je bent niet trots op het feit dat je ‘het’ gemaakt hebt. Het feit dat je nog leeft vind je al heel wat en elke minuut ben je bang dat je alles met één klap ook weer kwijtraakt.

Zulke antwoorden leiden niet zelden tot nog meer ongemakkelijke vragen, verbijsterde reacties, onbegrip of zelfs relativering van het leed. Des te eerlijker je bent, des te harder de ‘oehs’ en de ‘aahs’ klinken met daarop volgend ongemakkelijke stiltes en blikken vol ongeloof. Om het gesprek terug op gang te krijgen, probeert de ander aansluiting te vinden door gelijke delers te zoeken. Als je praat over armoede, wordt dat gelijkgetrokken met het baantje als afwasser dat iemand zelf tijdens de studententijd had. Of iemand vertelt je weleens een vakantie in het buitenland te hebben moeten skippen.

En dan volgt de onvermijdelijke dooddoener ‘maar nu is het goed gekomen met jou’. Die steekt, ook als je ‘m al 38 keer hebt gehoord. Want wat is dan goed gekomen?

De tunnelkruiper verliest zijn verleden dan wel, de pijn ervan blijft. En daar word je regelmatig op goedbedoelde maar onaangename wijze aan herinnerd. Wanneer iedereen bijvoorbeeld naar de serie Klassen kijkt en dat allemaal Of wanneer iemand zijn mening deelt over arme mensen die alleen maar Niet wetende dat jij lang een van die ‘domme mensen’ bent geweest. 

Chick is de jongste dochter van Andrea. In de loop der jaren heeft het leven van Chick zijn ups en downs gekend. Ze is dakloos geweest en heeft op tijdelijke plekken gewoond, maar ze heeft altijd geprobeerd om haar best te doen voor zichzelf en haar dochter Leah. Ze heeft een parttime baan in een koffiehuis in de stad. Die baan bracht haar niet alleen geld, maar een leven buiten de flats, naar een andere wereld. (Links: 1994, Rechts: 2017)

Ook in de wereld van ‘vroeger’ pas je niet meer

Langzaam groeit het besef dat het verschil in startposities zo groot is, dat de mensen in de nieuwe wereld vaak niet in staat zijn om je te begrijpen. Het is onbewuste onbekwaamheid. En de tunnelkruiper verliest daardoor zijn verleden. Omdat, cynisch genoeg, het ook de andere richting uit gaat.

Want hoe beter je om kunt gaan met die verschillen in de onbekende wereld van de mooie maatschappelijke positie, hoe meer onbegrip er is vanuit de mensen ‘van vroeger’ waarmee je opgroeide. Ooit was je een van hen, maar nu niet meer.

Uit het boek PASSAGE (2017)

Het begint met kleine dingen. Je zegt bijvoorbeeld niet langer dat iets ‘kut’ is, maar dat je het ‘uiterst vervelend’ vindt. Geweld weiger je nog te gebruiken en je bijt niet langer van je af, maar probeert een dialoog op gang te brengen. Je draagt geen aftandse tweedehandskledij meer, maar experimenteert tegen wil en dank met een nieuwe look. En het feit dat je boeken leest helpt ook niet echt mee. Want wie leest er nu boeken?

Daarnaast ontwikkel je een kijk op de wereld waarin zij zich niet langer herkennen. Je politieke voorkeur begint af te wijken, je meningen worden genuanceerder en in plaats van slechtbetaalde arbeid te verrichten, zit je een godganse dag achter een bureau niets te doen. En iedere keer dat je een moeilijk woord gebruikt, word je eraan herinnerd dat je zo slim bent en dat je je beter voelt. Al bedoel je het allemaal niet zo, je bent een verrader.

De meritocratie is slechts een geloof

Vanuit de spreidstand tussen je armzalige verleden en je glanzende heden zie je hoe deze twee werelden steeds verder uit elkaar zijn komen te liggen. Je voelt de kloof van wederzijds onbegrip, gebaseerd op aannames over de ander.

De rijken zijn zakkenvullers die alles aan een ander te danken hebben. De armen hebben alles aan zichzelf te wijten en willen niets liever dan in een hangmat liggen.

Andrea’s middelste dochter Kellie kijkt vaak uit het raam, nadenkend over haar leven en over andere plaatsen waar ze naartoe zou willen, maar ze begrijpt goed dat de mogelijkheden voor haar om dat werkelijk te doen zeer beperkt zijn op sociaal, emotioneel en bovenal economisch gebied. (Links: 1994, Rechts: 2017)

Doordat je beide werelden kent, kom je buiten de gepolariseerde realiteit van de huidige samenleving te staan. Je aanschouwt een hoogopgeleide groep die zichzelf op de borst klopt en steeds minder aandacht heeft voor sociale structuren en de gunstigheid van de eigen startpositie. En een laagopgeleide groep die steeds meer lijkt te berusten in haar stilaan uitzichtloze situatie en daardoor in grote mate afhaakt. Beide hebben ongelijk.

Vanuit de spreidstand tussen je armzalige verleden en je glanzende heden zie je hoe deze twee werelden steeds verder uit elkaar zijn komen te liggen

Maar: als je onderaan de maatschappelijke ladder bungelt, ben je afhankelijk van degene die op de bovenste treden staat. De onrechtvaardigheid daarvan kruipt in de vezels van je zijn. Als tunnelkruiper leer je inzien hoe samenlevingsstructuren hebben bijgedragen aan jouw 10-0-achterstand. Maar wat ook duidelijk wordt, is dat de meritocratie zo van samenlevingsmodel opschuift naar een geloof. 

Wanneer men ontkent dat de startpositie mede bepalend is voor het eigen succes, zal het begrip voor de startpositie van de ander afnemen. Of je dan met of zonder achterstand aan het leven begint doet er niet meer toe. Terwijl de achterstand bepalend is voor hoe hard je moet werken om ‘succesvol’ te zijn. Het gevaar is dan dat de collectieve inspanningen voor gelijke startposities afbrokkelen. Alles wordt dan eigen verantwoordelijkheid en ‘je moet maar wat harder werken’.

Armoede wordt dan al snel een gevolg van eigen keuzes, het niet om kunnen gaan met geld of niet hard kunnen werken. Als tunnelkruiper ben je daar net wat bescheidener in. Want je weet wat het is om met een grote achterstand aan het leven te beginnen. Net zoals je weet dat veel van wat jij kan niet op eigen keuzes berust. Het vermogen om hard te kunnen werken, het feit dat je twee voeten en handen hebt en zijn geen keuzes. Maar ze bepalen wel hoe ver je kan komen in het leven.

Steven woont in een noodwoning, met foto’s van zijn nichtjes op de achtergrond. ‘Als je in een daklozenflat gaat wonen voelen ze allemaal hetzelfde aan; dezelfde bank, dezelfde gordijnen, dezelfde meubels. Iedereen weet als ze binnenkomen dat je in "de daklozenflat" zit.’ Toen Steven in zijn flat kwam wonen, gaf zijn jongste zus Chick hem spullen om het meer op een thuis te laten lijken. Kleine dingen zoals zout en peper en mayonaise en foto’s van de weans (kinderen). (2017)

Wat wel keuzes zijn, zijn de laagte van het minimumloon, de hoogte van sociale huur, slechte arbeidscontracten voor lage arbeidsposities, en noem maar op. Dat zijn keuzes die niet door tunnelkruipers zijn gemaakt, maar door mensen die geloven dat ze alles te danken hebben aan hun harde werk. 

Voor de tunnelkruiper betekent het verlies van het verleden en de sociale schizofrenie vooral eenzaamheid. Je voelt je nergens thuis omdat je nergens echt thuis bent. 

Het voordeel: je kunt met een zeer breed begrip naar de gehele samenleving kijken. Je aanpassingsvermogen is groot en je weet je in heel veel situaties te redden. Maar het voelt wel afstandelijk. En het kost verdomd veel moeite om de hoop te houden op een dag waarop het heus wel goedkomt met die maatschappij. Maar toch doe je dat. Vaak tegen beter weten in. Want ook met jou is ‘het’ goed gekomen.

Chick en haar dochter Leah (2017)
Meer over de beelden Margaret Mitchell fotografeert de familie van haar zus Andrea in 1994 voor het eerst. Allen groeiden ze op in Raploch (Stirling, Schotland) bekend als een achterstandswijk waar veel gezinnen met lage inkomens wonen. Ruim twintig jaar later, toen Andrea zelf al was overleden, fotografeerde ze hen opnieuw. Mitchell legt op een krachtige manier hun levens vast – wat het leven hen wel en juist niet heeft gebracht. Ze houdt ons met haar kwetsbare en vastberaden fotografie in de greep – ze maakt duidelijk dat de verhalen van haar familie belangrijk zijn. Het is een werk dat tegelijkertijd uiterst persoonlijk als onmiskenbaar universeel en politiek is.

(Bebe Blanco Agterberg, beeldredacteur)
Bekijk hier meer werk van Margaret Mitchell

Lees ook:

Wat een schoonmaker je kan vertellen over goed beleid Mensen in een kwetsbare positie zijn ontzettend afhankelijk van overheidsbeleid. Maar dat beleid is maar al te vaak gestoeld op verkeerde aannames. Laat hen meepraten over wat er nodig is – en niet pas als de plannen al zo goed als af zijn. Lees mijn eerdere essay