Kinderen op de basisschool hebben vijfenvijftig vakantiedagen per jaar. Fulltime werkende ouders hebben er ongeveer twintig.

Ziedaar: het probleem genaamd ‘de zomervakantie’.

Vijfentwintig van die schoolvrije dagen zijn in groepjes van vijf over het jaar uitgestrooid, de zomervakantie rijgt de overige dertig aaneen. De meeste ouders halen dat niet eens – alles boven de twintig vakantiedagen waar je wettelijk recht op hebt, is bij gratie van een gulle werkgever. 

Kinderen hebben, kortom, veel meer vakantie dan volwassenen. En dat stelt honderdduizenden ieder jaar wie zorgt er in de zomer voor de kinderen? 

Ieder jaar wordt die vraag op honderdduizenden verschillende manieren beantwoord: van betalen voor extra dagen buitenschoolse opvang (bso) of kamp tot een beroep op grootouders of buren; van het inhuren van een oppas tot het opnemen van onbetaald verlof. Honderdduizenden individuele oplossingen, voor honderdduizenden individuele mismatches. 

Dat is geen ramp, de meeste ouders passen er wel een mouw aan. Maar het is wel raar. Want waarom zijn school en werk nog steeds ingericht alsof er altijd wel iemand thuis is om voor de kinderen te zorgen – een werkelijkheid die al zeker veertig jaar niet meer bestaat, als ze ooit écht heeft bestaan? En waarom is de zorg voor kinderen – ook in vakantietijd – een individuele in plaats van een collectieve verantwoordelijkheid? 

De samenleving is niet ingericht op twee werkende ouders

Lange tijd was het niet zo’n probleem dat kinderen meer vrij hebben dan hun ouders. Al in de negentiende eeuw waren volwassenen het erover eens dat kinderen ook weleens vrij moesten zijn van school, en meestal waren er wel één of twee ouders rundumhause aan het werk. Zij konden die kinderen opvangen – of laten meewerken,  

De verzorgingsstaat, die in de loop van de vorige eeuw werd opgetuigd, gaf alle kinderen het recht op onderwijs en stelde (in elk geval in theorie) alle gezinnen in staat om van één salaris rond te komen. Dit was het zogenoemde kostwinnersmodel: de man verdiende het geld, de vrouw zorgde voor kinderen en andere naasten, de staat zorgde voor toegankelijk onderwijs en professionele zorg. 

In praktijk was dit model voor lang niet alle gezinnen haalbaar – er zijn altijd alleenstaande ouders geweest, net als moeders die betaald werk deden en voor wie ‘thuisblijven’ helemaal geen optie was. Maar het was wel jarenlang het model waar veel beleid omheen werd opgetrokken, tot aan de inrichting van het schooljaar aan toe.

Ouders van jonge kinderen voelen zich in hun dagelijks leven vaker opgejaagd dan elke andere groep

Vanaf de jaren tachtig – jaren waarin mijn moeder de achtergrond vormde waar mijn vakantiedagen zich lang en leeg tegen konden aftekenen – maakte dat kostwinnersmodel langzaam maar zeker plaats voor het anderhalf- en tweeverdienersmodel. De vrees groeide namelijk dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar zou worden als vrouwen niet ook betaald werk gingen doen (en dus belasting gingen betalen); feministen vonden bovendien dat vrouwen meer moesten kunnen zijn

Zo betraden vrouwen – zij het veelal in deeltijd, want lang niet alle systemen De moederschapsideologie – het geloof dat moeders meer dan vaders geschikt zijn om voor hun kinderen te zorgen – En ook schooltijden bleven onveranderd,  

Dus hoewel de meeste moeders nu net als de meeste vaders buitenshuis werken, is de samenleving nog steeds ingericht alsof dat niet echt zo is. En hoe ouders dat dan verder met de kinderen regelen, moeten ze zelf maar weten. Gevolg: ouders van jonge kinderen voelen zich in hun dagelijks leven dan elke andere groep, en veel ouders worstelen het hele jaar door met de combinatie van

Het is een fase

Maar je merkt het vooral in de zomervakantie, wanneer veel gezinnen alle registers opentrekken om de kinderen van opa en oma naar buren naar camping naar bso te slepen – en weer terug. 

Dit is natuurlijk een fase: het begint wanneer een kind vier jaar oud is en eindigt – heb ik van horen zeggen – zo’n zes à zeven jaar later, wanneer kinderen zelfstandig genoeg zijn om vakantiedagen alleen door te brengen. 

Maar dat het een fase is, maakt ook dat dit probleem steeds door een nieuwe groep ouders wordt ontdekt, en door een andere groep ouders weer wordt vergeten. Zoals je, wanneer je kinderen wat ouder worden, ook vergeet wat een gehannes het was met flesjes en kolven, met kinderwagens, met ochtend- en middagslaapjes. Überhaupt: met slaap. 

Die nieuwe groep ouders draagt vaak dezelfde oplossingen aan. Elk jaar klinkt wel de roep om de zomervakantie van jonge kinderen Maak er vier weken van, en voor de meeste ouders wordt het een stuk makkelijker om de zomer door te komen! Sommige scholen experimenteren al met flexibele openingstijden: die zijn dan bijvoorbeeld vijftig weken van het jaar geopend, en ouders (en leerlingen) kiezen zelf

Niet minder, maar méér vakantie

Maar waarom moet de zorg voor kinderen zich om het betaalde werk van ouders heen plooien Waarom maken we de opvang van kinderen in de vakantie niet een publieke zaak, net zoals de opvang van kinderen onder schooltijd Met goede, door overheid en werkgevers gesubsidieerde zomerkampen bijvoorbeeld, toegankelijk voor iedereen. 

Geef ouders vrij van hun betaalde werk zodat ze zich kunnen richten op dat andere werk: kinderen grootbrengen

Of nog beter: met niet minder, maar méér vakantie. Niet voor kinderen, maar voor hun ouders. Geef ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd het recht op twee extra weken vakantie per jaar, zodat ze voor hun kinderen kunnen zorgen wanneer die vrij hebben, en geen zomerkalenders hoeven te maken die eruitzien als een volledig volgelopen Tetris-scherm. Geef ouders vrij van hun betaalde werk zodat ze zich kunnen richten op dat andere werk: kinderen grootbrengen.

Want voor kinderen zorgen ís werk – essentieel werk, werk waar niet alleen ouders en kinderen, maar de hele samenleving De kinderen van nu zijn de leraren, verpleegkundigen en bouwvakkers van de toekomst, en dus een publiek goed – óók in de vakantie. 

Nogmaals: het is een fase – die twee extra vrije weken geven ze uiteindelijk vanzelf weer door aan andere ouders. Ik durf te wedden dat je er enorm gemotiveerde, loyale en uitgeruste werknemers voor terugkrijgt.

En anders is er natuurlijk altijd nog die ene oplossing, die gouwe ouwe, nu misschien wel relevanter dan ooit: ga als ouder in het onderwijs werken, en je krijgt die extra vakantiedagen er gratis bij.

Lees ook:

Zonder zorg zijn we nergens Zonder zorg worden kinderen niet groot, zieken niet beter en houden gemeenschappen geen stand. Zorg is de voorwaarde voor alles – maar juist omdat het overal is, zien we het niet goed. En wat je niet goed ziet, kan je niet waarderen. Zo stevenen we af op een zorginfarct dat iedereen raakt. Lees mijn essay over zorg hier terug