‘De Nederlandse regering zegt steeds vaker "sorry"’, afgelopen maand. Sorry Onze excuses, Het spijt ons, En ja, ook voor de nabestaanden van de slachtoffers van Excuses aan transgender en Excuses aan En sorry nog, laatste overlevenden van de

Het is niet zo dat de regering opeens zin heeft gekregen om in de spiegel te kijken. Die excuses zijn niet het gevolg van spontane zelfreflectie, maar van een maatschappelijke vraag En die vraag is groot, gezien de door de eeuwen heen nogal volgeraakte kerfstok van de regering.

Bij excuses doen woorden ertoe – zeker als je sorry zegt voor, bijvoorbeeld, ‘stelselmatig en wijdverbreid gebruik van Biedt de regering excuses aan, dan wordt daarbij

Wat zie je als je de taal waarin die excuses worden gegoten beter bekijkt?

Hét criterium waaraan excuses moeten voldoen, is dat ze oprecht zijn. Dat excuses gemeend zijn, wordt al moeilijker te geloven als ze niet vanzelf komen, maar pas nadat er jaren om is gevraagd. Die verdenking schud je van je af door niet gewoon ‘excuses’ aan te bieden, maar ‘welgemeende excuses’ (Rutte aan de door gaswinning gedupeerde Groningers) of ‘oprechte excuses’ (Rutte en staatssecretaris Van Huffelen in de brief aan de ouders van de toeslagenaffaire). We zeggen niet alleen sorry, we menen het ook nog eens. De voor de hand liggende kritiek − ‘ze menen er niks van’ − neem je zo al mee in je spijtbetuiging.

Het populaire alternatief is ‘diepe excuses’, of zelfs ‘diepste excuses’, zoals de regering die respectievelijk aan de bevolking van Indonesië en tijdens de Srebrenica-herdenking aanbood. ‘Diep’ wil hier vooral zeggen: níet oppervlakkig. Als persoon kun je ‘uit de grond van je hart’ sorry zeggen, als regering kun je met ‘diepte’ ook suggereren dat die excuses van een speciale plek komen, voor zover dat bij een organisatie mogelijk is.

Maak je excuses, dan heb je je aan iets schuldig gemaakt. Toch laat de regering het woord ‘schuld’ niet snel vallen

Die toevoegingen − ‘diep’ en ‘oprecht’ − lijken de excuses te moeten bekrachtigen en de eventuele argwaan eromheen te moeten wegnemen. 

Maak je excuses, dan heb je je aan iets schuldig gemaakt. Toch laat de regering het woord ‘schuld’ niet snel vallen. Liever kiest ze voor ‘verantwoordelijkheid’. De Nederlandse regering ‘deelt [in] de verantwoordelijkheid voor de situatie, waarin dit kon gebeuren,’ aldus minister van Defensie Kajsa Ollongren op 11 juli over het falen van ‘de internationale gemeenschap in de bescherming van de mensen van Srebrenica’. Op 17 februari liet Mark Rutte weten dat ‘het kabinet de volle verantwoordelijkheid voor hun collectieve falen’ neemt, daarmee verwijzend naar het geweld dat plaatsvond tijdens de koloniale oorlog in Indonesië. 

Alleen het leed erkennen is niet genoeg

Schuld is niet nobel. Verantwoordelijkheid (gedeelde of volle) kun je daarentegen nemen − in die handeling zit nog iets heroïsch.

Met het woord ‘verantwoordelijkheid’ erkent de Nederlandse regering dat ze actief bij de gebeurtenissen betrokken is geweest. Dat was weleens anders. In 2000 zei premier Wim Kok over de extreem kille ontvangst van Joden en andere oorlogsslachtoffers die na de Bevrijding naar Nederland terugkeerden: ‘Ik zou eerder zeggen: het is te betreuren, dan: het spijt ons.’ Zijn voorgangers hadden het immers niet zo slecht bedoeld. In zo’n jammer-maar-helaas zit niemand die handelt en dus ook niemand die blaam treft. Valt het woord ‘verantwoordelijkheid’, dan is dat wel zo. 

Overigens eisten Joodse organisaties alsnog degelijke excuses van Kok na diens uitspraak, en kregen die met steun van de Tweede Kamer en minister van Financiën Gerrit Zalm alsnog. Kortom: met alleen de passieve kant (het leed) erkennen red je het niet, ook de actieve kant (de veroorzaker van dat leed) moet ter sprake komen.

Ook essentieel bij officiële excuses: de blik op de toekomst. In de meeste gevallen eindigen afgevaardigden met een optimistische noot over de manieren waarop we van de geschiedenis kunnen leren − want stel je voor dat al het door de Nederlandse regering veroorzaakte leed totaal zinloos is geweest. Prettiger is het idee dat we van onze fouten hebben geleerd en nu zelfs anderen op dezelfde fouten kunnen wijzen.

Zo sprak de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven vorig jaar de hoop uit dat ook andere landen met vergelijkbare archaïsche die nu ‘heel gauw’ zouden veranderen. Minister Ollongren repte over de gezamenlijke stem van Bosnië en Nederland, waarmee we nu, als we elders onrecht zien, tenminste kunnen zeggen: ‘never again’.

Een spijtbetuiging is ook een balanceeract

Wat spijtbetuigingen van de Nederlandse regering met elkaar gemeen hebben, is dat ze niet alleen een excuus zijn, maar ook een balanceeract. Die excuses moeten gemeend overkomen, maar kunnen ook leiden tot schadeclaims of reputatieschade, bijvoorbeeld aan het kabinet, de Belastingdienst of die VOC-geschiedenis waar we allemaal zo veel over hebben gehoord.

Oprecht of niet, aangeboden excuses betekenen in ieder geval dat de Nederlandse regering verschrikkingen uit het verleden erkent

Kortom, het ongemak rond officiële excuses van de regering gaat verder dan koning Willem-Alexander die ten overstaan van de Indonesische president Joko Widodo het woord apologise niet blijkt te kunnen Die balanceeract is een uitgekiende strategie, en een uitgekiende strategie laat zich – in ieder geval op het oog – moeilijk rijmen met oprechte spijtgevoelens.

Waarom zou je dan nog waarde hechten aan excuses uit de mond van de koning of ministers? Oprecht of niet, aangeboden excuses betekenen in ieder geval dat de Nederlandse regering verschrikkingen uit het verleden erkent. Sterker nog: als de druk vanuit de maatschappij zo hoog wordt dat de regering overgaat tot excuses, is ontkennen of wegkijken blijkbaar geen optie meer. Wie wil zou juist dat als een triomf kunnen zien. 

Lees verder

Na de toeslagenaffaire is nu de compensatie-affaire in de maak (en weer wil niemand het horen) Bij de organisatie die gedupeerden van de toeslagenaffaire moet compenseren, stapelen signalen van overcompensatie zich op. ‘Gedupeerde’ ouders krijgen tienduizenden euro’s als ze een keer een botte brief van de Belastingdienst hebben gekregen, of een maand geen toeslag. De compensatieregeling kost inmiddels meer dan 5 miljard euro. Maar in de politiek wil niemand weten hoe groot het probleem is. Lees het stuk van Jesse hier.