Hans vindt euthanasie een elitaire aangelegenheid. Hij is al veertig jaar verpleegkundige en zag te veel mensen die niet dood mochten, omdat ze er niet chic genoeg om konden vragen. ‘Dokters die mensen helpen sterven, moeten voldoen aan zogenaamde Anders zijn ze strafbaar. Mensen die dood willen en precies de woorden gebruiken die de arts moet horen om aan die eisen te voldoen, maken meer kans’, zegt Hans Peltenburg (62) uit ‘schrijf maar: ergens in Zuid-Holland’.

Zo was er eens een vrouw van 92 bij Hans op de afdeling. Ze was hoogopgeleid, bij de pinken, en gestruikeld over een kleedje. Heup gebroken. Hans: ‘Daar kom je op die leeftijd niet meer van terug: vaak zit je tot je dood met veel pijn in een rolstoel. Ze zei precies de goede dingen. Haar lijden was’ – Hans strijkt met zijn linkerarm door de lucht – ‘ondraaglijk, en’ – nu met zijn rechterarm – ‘uitzichtloos, en haar kwaliteit van leven nihil.’

Zij kreeg euthanasie.

‘Maar voor die ene welbespraakte dame zijn er tien patiënten die uitroepen: “ik kannie meer, geef me een spuitje”. Hun doodswens wordt zelden serieus genomen.’

Hans is een van de 29 eisers in de rechtszaak die de Coöperatie Laatste Wil (CLW) heeft aangespannen tegen de Nederlandse staat. Die eisers willen (nog) niet dood. CLW-bestuurder Petra de Jong heeft ze zelfs laten beloven dat ze ten minste nog tien jaar willen leven. De zaak zou er weleens een van de lange adem kunnen worden.

Wat de eisers wel willen: dat Nederlanders waardig een einde aan hun leven mogen maken als zij vinden dat het klaar is. Om dat voor elkaar te krijgen, wil de CLW onder meer bewijzen dat de manier waarop de staat nu handelt, bijvoorbeeld door nabestaanden die een uitgeleefde geliefde hielpen sterven onrechtmatig is. Vervolging zou in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin het is vastgelegd.

Hans wil, als het erop aankomt, werkelijk zélf beschikken. Dus hij heeft ‘middel X’ in huis. Dat is legaal, zolang je het niet verstrekt. Het middel bestaat uit een chemische stof die vroeger werd gebruikt om het gas te maken waarmee airbags werden opgeblazen. Wanneer mensen het middel innemen, is het al in kleine hoeveelheden dodelijk. Ik mag van Hans niet opschrijven hoe hij eraan kwam omdat hij niemand in de problemen wil brengen, maar hij vertelt het me – en moeilijk was het niet.

Hij heeft ook een euthanasieverklaring. Daar staat precies in wanneer hij niet meer wil leven: als hij zo dement wordt dat hij zelf geen koffie meer kan zetten, om maar een dwarsstraat te noemen. Maar zo’n verklaring is niet waterdicht, zegt Hans. ‘Je kunt, terwijl je nog bij zinnen bent, zeggen: als ik zo en zo ver heen ben, wil ik niet meer. Maar als je eenmaal dement bént, word je niet meer wilsbekwaam geacht en

‘Wat zitten we hier op dit kleine stukje aarde zielig te doen met z’n allen?’

Vandaag is in het Paleis van Justitie in Den Haag de eerste dag van de rechtszaak. Ik ben niet bij de zaak aanwezig, want ik zit 200 meter verderop in een afgehuurde zaal van het NH Hotel. Daar kijken vierhonderd leden van de coöperatie mee op een gigantisch scherm, in een conferentiezaal met stippeltjesvloerbedekking en op van die stoelen die je aan de zijkant in elkaar kunt klikken. Ze zitten daar, omdat ze niet in de rechtbank konden zijn – ‘het was vol’ – of wilden zijn – ‘hier kun je makkelijker weglopen als het te vaag wordt’.

Dat wordt het al snel. Gelukkig zijn er twee advocaten in de zaal die het geluid van de rechtszaak wegdraaien als het gaat over het sauveren van illusoire lacunes. Ze geven uitleg over de juridische termen en beantwoorden vragen van leden. Uit de zaal: ‘Waarom praat die man zo snel?’ Antwoord: ‘De aanklacht is 25 pagina’s lang.’

In die aanklacht, of ‘pleitnota’, komt in een noodvaart (de advocaat heeft maar een uur) voorbij wat er op het spel staat. Zo zou de staat nalatig zijn door de bestaande wetten rond zelfdoding niet te updaten aan de hand van heersende maatschappelijke mores; anders dan voorheen bestaat er tegenwoordig een grote groep mensen die vindt dat je zelf mag beslissen over je dood.

Ook zouden te veel mensen met een doodswens buiten de bestaande euthanasiewet vallen: om euthanasie te krijgen, moet namelijk altijd sprake zijn van door een arts vastgesteld ondraaglijk en uitzichtloos lijden – en wel

Ik vraag of ik vandaag met zijn levenseinde bezig mag zijn. Dat vindt hij een redelijk verzoek: dat is hij zelf ook de hele tijd

En wat nou als je dood wilt, maar de dokter daar geen verklaring voor vindt? Bij aanvang van de livestream vraagt een man links naast me: ‘Ben jij niet wat jong om met je levenseinde bezig te zijn?’ Ik vraag of ik vandaag met zijn levenseinde bezig mag zijn. Dat vindt hij een redelijk verzoek: dat is hij zelf ook de hele tijd. Hij vindt het leven zinloos. Niet dat hij nergens om geeft: hij stond afgelopen weekend nog op het Malieveld voor Iran. ‘Maar op kosmisch niveau is het belachelijk’, zegt hij. ‘Wat zitten we hier op dit kleine stukje aarde zielig te doen met z’n allen? Deze bol is op.’ Als hij naar kinderen kijkt, denkt hij dan ook vaak: ‘Je ouders hadden dat nummertje beter overgeslagen. Ja, ook mijn eigen ouders. En ze waren het met me eens.’

Ik krijg de kans niet zijn naam te vragen: hij vertrekt voortijdig.

Hij is niet de enige. Als het weerwoord van de staat begint, gaat de helft van de zaal voor onbepaalde tijd koffie halen. Het weerwoord van de staat is minder concreet dan de eis van de CLW. Op de wens van niet-terminale burgers om te sterven en hoe daaraan tegemoet te komen, wordt bijvoorbeeld niet ingegaan. Het staatsstokpaardje is dat de wetten die we hebben tot stand zijn gekomen na decennialang maatschappelijk debat. Dit zou ze weloverwogen maken. En, zo zegt de staatsadvocaat: ‘We zijn geenszins van plan op dit gebied

De advocaat op het scherm bepleit dat de staat moet voorkomen dat een leven wordt beëindigd ‘als de doodswens niet stabiel en coherent is’, of ‘als er een andere hulpvraag onder de doodswens ligt. Bijvoorbeeld, financiële problemen.’ Ze hamert op het beschermen van wilsonbekwame en kwetsbare mensen tegen een overhaast zelfverkozen dood, maar elke opmerking in die richting wordt door de zaal begroet met gezucht. Misschien omdat het publiek in de zaal niet het publiek is dat de staat zegt te willen beschermen: de ruimte zit vol hogeropgeleide, uitgesproken ouderen, velen met bergschoenen. Als ik zo oneerbiedig mag zijn: voor de nietsvermoedende toeschouwer had deze bijeenkomst ook het verzamelpunt kunnen zijn van de ANWB-herfstwandeling.

De staat sluit af: ‘En even buiten de nota om: het doet er voor de legitimiteit van een regeling niet toe hoeveel mensen zich er niet in kunnen vinden.’

‘Plan alsof je 104 wordt, leef alsof vandaag de laatste dag is’

‘Va-der-tje Staat’, zegt een rijzige man met Kapitein Iglo-baard, rechts naast me. Het is Jaap Wolzak uit Heerhugowaard, 74 jaar. ‘Hoe ga je het leven beschermen van iemand die dat leven niet meer wil?’

Jaap wil trouwens niet dood. Hij wil die pil, voor wanneer hij wel dood wil. ‘Plan alsof je 104 wordt, leef alsof vandaag de laatste dag is. Dat is mijn motto.’ Bij wijze van spreken dan; zijn echt laatste dag zou hij niet doorbrengen in de airco van een NH Hotel, kijkend naar de livestream van een rechtszaak. ‘Ik zou mijn vriendin opbellen en we zouden het heel gezellig maken.’

Jaap is sinds drie jaar lid van de coöperatie. Voor zijn pensioen was hij directeur van een verpleeghuis. Daar zag hij, naar eigen zeggen, weinig échte euthanasie. ‘Zo’n procedure is ingewikkeld en duurt lang; vaak zijn mensen al overleden voordat het rond is. Meestal sterven mensen palliatief, zoals mijn vrouw tweeënhalf jaar geleden: dan krijg je morfine en een paar dagen later geeft je lichaam het op. Dat is iets heel anders dan zelf kiezen hoe en wanneer je gaat.’

Als hij het middel zou hebben, zou hij het in zijn medicijnkastje leggen en er groot ‘afblijven’ op schrijven, voor zijn vriendin. Maar nu gaat hij eerst een lunchpakket halen in de lobby. Hij knipoogt: ‘Misschien zit het daar wel in.’

Geen middel X tijdens de lunchpauze

Na de lunch wordt in het Paleis van Justitie de zaak hervat en wordt onze zaal gevraagd ‘zich reisvaardig te maken’. We gaan zo meteen in colonne naar de rechtbank, om daar symbolisch de hoed af te nemen. Voor alle mensen die niet, zoals de CLW het verwoordt, ‘waardig en in eigen regie’ hebben mogen sterven en het ellenlange lijden en de gruwelijke zelfdodingen die daarvan het gevolg waren.

Bij de uitgang worden hoeden uitgedeeld in model ‘de burgemeester uit Samson en Gert’ (of in dit geval als symbool voor de begrafenisondernemer?). De stoet – iedereen met zwarte hoge hoed op, behalve één krasse vrouw die ‘wel de pil wil, maar niet zo veel heeft met dit soort gehoorzaamheid; je haar wordt er ook plat van’ – wordt geflankeerd door EHBO’ers en politie te fiets. Eén agent trapt en remt, trapt en remt, in een poging dichtbij genoeg te komen om het bord van een van de protesteerders te lezen zonder op de processie in te rijden. De Haagse Tilly Schellingerbroek (73) merkt hem op. ‘Knap, hoor.’ De diender maakt een buiging, met zonder handen. ‘Negen uur per dag op de fiets, hè.’

Tilly baalt dat ze geen middel X heeft kunnen scoren tijdens de lunchpauze. Ze is alleenstaand en wil, als ze heel hulpbehoevend wordt, kunnen vertrekken. ‘Ik wil niet dat mijn kinderen opdraaien voor mijn zorg. Ik ben al een paar jaar lid van de coöperatie, maar de bijeenkomsten werden steeds uitgesteld vanwege corona. Dit leek me mijn kans.’ Dus polste ze aan de statafels in de lobby, maar niemand zei wat. Niet gek: meerdere leden van de coöperatie worden momenteel

Een paar honderd paar voeten schuifelen langs de trappen voor het Paleis van Justitie

We mogen van de politie niet stilstaan voor de rechtbank en dus schuifelen een paar honderd paar voeten langs de trappen voor het Paleis van Justitie. De zaak binnen is afgelopen en voorzitter Jos van Wijk komt naar buiten en speecht. Hij roept iedereen op de hoed af te nemen. Het is eventjes heel stil, dan is er applaus voor Jos en voor de eisers die hun persoonlijke verhaal deelden tijdens de zitting. Op de grond hurken twee journalisten met spiegelreflexcamera’s die ‘Jos, Jos!’ roepen. ‘Zet je hoed nog eens af!’

In de regen lopen we terug naar het hotel, links van me Jos, citroengeel colbert, de grijze krullen van een tekenfilmprofessor; hij is trots, heeft goede hoop. ‘Ik zag het aan de rechter: ze kon niet om ons punt heen.’ Rechts van me Petra de Jong, rode bolhoed, blauwe mascara. Ze is arts, was directeur van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde en is nu samen met Jos bestuurder van de Coöperatie Laatste Wil. Haar ouders stierven samen toen ze tachtig waren. ‘Mijn vader kreeg de diagnose slokdarmkanker en wilde die aftakeling niet doormaken.’

Drie maanden na de diagnose vonden Petra en haar broer hun ouders samen op bed, in elkaars armen. ‘We wisten wanneer ze het gingen doen. Ze hadden een paar jaar eerder al met een smoes pijnstillers gekregen van de dokter, die ze hadden bewaard. Ze prikten een dag waarop ze die samen zouden innemen. Hun laatste dagen hielden ze een dagboek voor ons bij. Op de laatste dag maakten ze alle capsules open, gooiden het poeder bij elkaar in een kom. Mijn moeder schreef: ‘We lijken hier wel gifmengers. Waar blijft nou die laatstewilpil?’’

Grote kans dat die vraag nog een tijd onbeantwoord blijft, maar de eerste stap richting het al dan niet inwilligen van de wens van de CLW wordt op 14 december gezet. Dan doet de rechter uitspraak over of de Nederlandse staat op dit moment onrechtmatig handelt rond het zelfgekozen levenseinde.

Het einde van Hans

Ik zit in de bar van het hotel nog even na met verpleegkundige Hans. Hij heeft genoeg mensen zien sterven om te weten dat je meestal niet kunt kiezen hoe – maar hij heeft een droomscenario in zijn hoofd. Daarin vliegt hij met zijn man en hun dochter naar Tenerife. Vanaf daar pakken ze de boot naar La Gomera. Dat is een van de kleinere Canarische Eilanden, je hebt er ongerept regenwoud. In hun vakantiehuis proosten ze met sauvignon blanc, daarna nemen ze tegelijk het middel in. En hun dochter, als ze dat wil natuurlijk, zal alles filmen, zodat niemand haar later van hulp bij zelfdoding kan betichten.

Meer lezen?

Als euthanasie je enige hoop is, verdien je een goede dood De Hoge Raad moet een knoop doorhakken in het lastigste dilemma rond euthanasie. Mag ik, als ik dement word, nog zelf bepalen hoe ik sterf? Of moet de dolende man die ik dan ben worden beschermd tegen mijn ‘vroegere ik’? Lees de analyse van Henk Blanken Ik ben huisarts en worstel met de dood op bestelling Als huisarts krijg ik veel patiënten in de spreekkamer die niet kunnen berusten in de uitzichtloosheid van een zich voltooiend leven. Ze bestellen bij mij hun dood – maar de oplossing zoek ik vaak in het leven. Lees de analyse van Michelle van Tongerloo