Mannen staan in openbare toiletten zelden naast elkaar. Ze laten het liefst één urinoir tussen hen en hun buurman in. Een klasgenoot van Lucie (15) ergerde zich eraan dat zoveel urinoirs ongebruikt blijven wanneer je toch heel nodig moet.

Dus bedacht Lucie een oplossing: wandjes tussen de urinoirs.

Andere oplossingen die ze bedacht, maar die sneuvelden: meer wc-hokjes (te duur), grotere toiletruimtes (te veel ruimte nodig), de urinoirs in hoeken plaatsen (te veel verbouwen).

Vorige week pitchte Lucie haar idee voor haar klasgenoten, als afsluiting van het project ‘Jeuk’ op de Beroepshavo in Hilversum – die officieel geen havo is, maar een mbo-4-opleiding die in twee smaken komt: Human Technology en Marketing & Communication. Studenten moesten in het project Jeuk door middel van oplossingen verzinnen voor een irritatie, een ‘jeuk’, van een klasgenoot. Die net iets te lange wandeling van het station naar school? Neem een fiets mee de trein in, of zet muziek op, of: stel je niet zo aan.

Naast de traditionele vakken Nederlands, Engels en wiskunde én het nieuwe vak Persoonlijk Leiderschap (daarover later meer), werken studenten op de Beroepshavo uitsluitend in projecten die de docenten zelf bedenken. De Beroepshavo is op veel manieren een school die past in de tijdsgeest, zal ik zien.

Ik loop een dag rond op de school op het Mediapark, waar zitzakken, meubels van pallets, steigerhout en plaatmateriaal de felgekleurde ruimte tussen de zeven lokalen een startup-co-create-your-future-achtige vibe geven. ‘Een beetje zoals bij Google’, vertelt opleidingsmanager Ferdy van Straalen me tijdens een rondleiding aan het begin van de ochtend. ‘Dat is bewust zo gedaan.’

De Beroepshavo past in de tijdsgeest

Lucie – van de wandjes tussen de urinoirs – is al ruim voor haar eerste les begint op school. Ze doet de opleiding Human Technology, en heeft zo haar eerste projectles van de dag. Komende weken werken de studenten aan het project ‘Wie ben ik online?’ Ze moeten drie deliverables afleveren: een eigen LinkedIn-profiel, een blog en een pitch.

Lucie wil architect worden, vertelt ze me aan een van de hoge tafels in de aula, maar met haar kan dat niet. Daarom wil ze eerst naar het hbo, en dan naar de universiteit. ‘Ik moet nog wel een stukje doorstuderen, maar ik vind het wel leuk om op school te zitten’, zegt ze daarover.

Eerst was ze van plan havo te gaan doen, maar kwam toen de Beroepshavo tegen en dat leek haar een makkelijkere stap naar het hbo. Ze had ook niet heel veel zin in opnieuw examen doen. ‘Op de havo heb je vakken zoals geschiedenis enzo. Daar kan je dan niet zo goed in zijn, maar daar moet je dan ook je diploma in halen. Hier heb je dat niet.’

Lucie past perfect in de doelgroep die de Beroepshavo wil bereiken: zoekende vmbo-t-leerlingen die niet voor een beroep willen leren in het mbo, maar Een sentiment dat bij de oprichting van de Beroepshavo vijf jaar geleden – zeker in het Gooi – sterk leefde, heeft opleidingsmanager Van Straalen me tijdens de rondleiding die ochtend verteld. 

Dat sentiment is inmiddels ook breder verspreid geraakt. Vijf jaar bestaat de Beroepshavo in Hilversum nu, en landelijk zijn er afgelopen jaren steeds meer van dit soort scholen bij gekomen. In een samenleving waarin je diploma je toekomst bepaalt, is het niet zo gek dat iedereen – ook (v)mbo’ers – hogerop wil komen. Terwijl de samenleving schreeuwt om vakmensen, zeggen die mbo’ers terecht: ik wil niet met m’n handen werken, ik hoef niet praktisch geschoold te zijn, ik wil naar het hbo.

Supererg je best doen, alsnog een slecht cijfer

Nosa (17) is ook zo’n leerling. Hij zat op de havo, maar maakte die niet af. Hij zit in de projectles met Lucie, waarin studenten bezig zijn een te maken. Ik mag hem – en zijn klasgenoot Ronak – even lenen van de docent, want de studenten krijgen zo toch twee uur de tijd om hun eigen LinkedIn-pagina te maken. 

We gaan zitten in de lerarenkamer, naast de massagestoel.

Nosa weet dat hij later iets met scheikunde wil gaan doen omdat hij in een lab wil werken. ‘Maar het ding is: ik weet nog niet zeker wat ik wil worden.’

‘Het is meer een ontwikkelingsschool, zeg maar’

Werken in projecten vindt hij prettig. Neem dat project waarin leerlingen oplossingen moesten verzinnen voor irritaties van hun klasgenoten. De ‘jeuk’ van Nosa’s klasgenoot: smerige deurklinken in – daar zijn ze weer – toiletruimtes. Het zou beter zijn, bedacht Nosa, als wc-deuren automatisch open zouden gaan met een handsensor.

Andere oplossingen die hij bedacht, maar die de eindstreep niet haalden: schoonmakers meer shifts laten draaien (te duur), camera’s in de toiletten hangen om vieze veelplegers te betrappen (privacyschending), meer urinoirs in plaats van zit-wc’s (heeft niet iedereen wat aan).

Handsensoren, dus. 

Het fijne aan het project vond hij dat hij niet echt fouten kon maken. Daardoor ging hij minder aan z’n eigen ideeën twijfelen. ‘Een idee kan niet zo goed zijn, maar daar leer je van. En dan kom je uiteindelijk dichter bij een goede oplossing. Ik ging ook echt kijken van: is het illegaal om camera’s te hebben in de wc? En is het ook privacyschending als ze niet in de wc’s hangen maar buiten het wc-hokje?’ 

Op de ‘gewone’ havo ervoer hij dat dingen veel vaker gewoon ‘goed’ of ‘fout’ waren. Nosa’s klasgenoot Ronak herkent dat. ‘Ook al toonde je superveel inzet, deed je supererg je best, had je superveel geleerd, dan kon je alsnog een slecht cijfer krijgen. Dat maakte me heel onzeker.’

Nosa: ‘En dan verlies je stap voor stap je interesse. Hier op school gaat het er gewoon om of je je best doet. Toetsen zijn niet het belangrijkste, meer dat je je ontwikkelt, dat je leert wat je hierna wilt doen. Het is meer een ontwikkelingsschool, zeg maar.’

Voor die projecten krijgen studenten dan ook geen cijfers. Althans, geen toetscijfers. In plaats daarvan krijgen studenten een waardering in de vorm van cijfers op hun ‘kompas’. Dat kompas bestaat uit twintig onderdelen, waaronder ‘samenwerken’, ‘presenteren’, ‘plannen’, ‘reflecteren’ en ‘prototypes maken’. Bedoeling is dat studenten zich in twee of drie jaar zo ontwikkelen dat ze op ieder onderdeel van het kompas een 8 staan, want dat betekent ‘klaar voor het hbo’. In deze eerste periode van het eerste jaar kunnen studenten bijvoorbeeld maximaal een 3 halen, wat staat voor ‘in ontwikkeling’.

Veel hbo-instellingen zijn die manier van beoordelen aan het implementeren, en om de studenten optimaal voor te bereiden op het hbo de Beroepshavo dus ook. over een al te grootschalig en gehaast invoeren van zo’n beoordeling aan de hand van een kompas. Het zou ertoe kunnen leiden dat de waarde die de samenleving hecht aan die diploma’s onder druk komt te staan. 

Maar, bedenk ik me op een later moment wanneer ik die massagestoel eens test, misschien is het omgekeerde juist wel het geval. Niet voor niets verkiezen leerlingen als Ronak en Nosa de Beroepshavo boven de ‘gewone’ havo, die ook recht geeft op het hbo.

Onderwijs kan ook onzeker, boos, somber of ongemotiveerd maken

In de les Nederlands van Malika Waijers werkt een klas van bijna uitsluitend jongens aan het nieuwe project over hoe je je online kunt profileren. Studenten moeten vragen bedenken waarmee ze bij hun klasgenoten ‘de kwaliteiten en het onderscheidend vermogen kunnen definiëren’.

Ik luister een gesprek tussen twee jongens af.

‘Wat vind je leuk om te doen?’

‘Om te leren. Maar dan wel buiten school.’

Het is Frank die dat antwoord geeft. Op een tribune van plaatmateriaal in de aula met zicht op de tafeltennistafel, spreek ik hem na de opdracht. Hij is op de Beroepshavo terechtgekomen omdat hij school niet meer leuk vond. Hij vertelt me ‘de korte versie’: hij begon in de brugklas op de havo, dacht even naar het vwo te kunnen, maar ging na 2 havo steeds minder doen, net zolang tot hij op het vmbo belandde en zonder iets te doen toch een diploma kon halen. ‘Het lukte me gewoon niet om gemotiveerd te blijven.’ 

Op de middelbare was hij in natuurkunde, wiskunde, Nederlands en Frans allemaal even goed, dus vindt hij het moeilijk om te kiezen wat hij later wil gaan doen. Hij vindt het leuk om te sporten. Eerst hockey en zeilen, nu voetbal. Maar een eigen gym runnen? Nee, dat lijkt hem niets.

Frank praat zacht, en moet een beetje ongemakkelijk lachen wanneer ik hem vraag of hij niet wat meer uitdaging nodig heeft. Ja, ja… maar zoiets zeg je toch niet over jezelf?

‘Nu vinden jullie dit misschien nog vaag gelul, maar over anderhalf jaar denk je: was ik hier maar eerder mee begonnen’

Critici mogen dan waarschuwen dat de waarde van een diploma in het geding kan komen door de beoordeling aan de hand van een kompas, je zou het ook andersom kunnen zien: de Beroepshavo zou ook het gevolg kunnen zijn van een samenleving die steeds meer twijfelt aan de waarde van een diploma in het regulier onderwijs. Dat diploma kan weliswaar bepalend zijn voor je toekomst, maar je kunt je vraagtekens hebben bij wat een leerling moet kennen en kunnen om zo’n diploma te halen en bij het effect van zo’n regulier schooltraject op het welzijn van jongeren.

Op de Beroepshavo hoor ik studenten over de resultaten van het regulier, voortgezet onderwijs. Het heeft hen onzeker gemaakt, ongemotiveerd, somber of boos. En daar probeert de Beroepshavo iets aan te doen.

A Vision for Your Life

Tegen het eind van de dag stap ik een lokaal binnen waar ik al een paar keer van buitenaf – de muren zijn van glas – een glimp van heb opgevangen. Rosie Schipper geeft er het vak Persoonlijk Leiderschap. Studenten kijken naar een filmpje van lifelong creator/entrepreneur Corbett Barr: How To Create a Vision for Your Life.

The most interesting, accomplished people I know all have a vision for their lives. They seem to know what comes next, like they’ve seen the future. On the other hand, people I meet or know who are stuck and have that hopeless look in their eyes, like they’re just passing time in life without joy or aspiration, those people don’t have a vision. In fact, many of them don’t even have long-term goals.

Studenten krijgen tien minuten om na te denken over hun eigen persoonlijke visie, door vragen te beantwoorden die Schipper op het bord heeft geschreven en voorleest. ‘Wat wil ik in m’n leven? Minstens vier uur per dag op m’n telefoon? Daar kan je ook voor kiezen! En waar ben je trots op? Waar geniet je van?’ 

Mooie reizen maken, zie ik een student opschrijven. Bij haar vriend blijven. Kinderen krijgen. Ze verontschuldigt zich dat haar doelen ‘nogal basic’ zijn. 

Ondertussen loopt Schipper rond. ‘Nu vinden jullie dit misschien nog vaag gelul, maar over anderhalf jaar denk je: was ik hier maar eerder mee begonnen.’

Na de les spreek ik haar. Persoonlijk leiderschap, benadrukt Schipper, heeft niets te maken met de baas zijn van een bedrijf. Het betekent dat leerlingen de regie terugkrijgen over hun eigen leven. Schipper: ‘En dat is soms wel een beetje moeilijk. Ze komen van het voortgezet onderwijs en zijn gewend opdrachten uit te voeren en daar een beoordeling voor krijgen.’

Dat voortraject, ziet Schipper, heeft leerlingen niet ‘necessarily’ veel zelfvertrouwen gegeven. ‘Als ik ze een A4’tje geef en zeg: vertel maar wat je allemaal niet kan, dan zeggen ze oké, en rrrrr, schrijven ze het blad zo vol. Als ik dan zeg: en vertel me nu eens waar je allemaal heel goed in bent, dan pfieuwww, hebben ze geen idee.’

En Schipper merkt soms ook wel dat leerlingen uit een omgeving komen waarin mama, papa, broertjes en neefjes allemaal havo of vwo hebben afgemaakt, en zij dat dan niet gedaan hebben. ‘Dat maakt soms ook wel dat ze een beetje onzeker zijn. De maatschappij roept natuurlijk niet meteen: wat ontzettend tof dat je een mbo-diploma haalt! Soms vind ik het moeilijk dat ze zo’n beeld hebben van zichzelf van: ik kan eigenlijk niet zoveel.’

Op de Beroepshavo proberen jongeren door alle verwachtingen heen weer de regie terug te krijgen over hun leven, omdat ze er iets van willen maken.

Nogal basic, eigenlijk, sorry.

Hoe gaat die massagestoel aan?

Meer lezen?

Op deze school leer je samen leven Op de Leon van Gelderschool in Groningen zitten leerlingen van verschillende niveaus bij elkaar in de klas. Is dat een oplossing voor kansenongelijkheid en segregatie? Ik nam er een kijkje. Ga naar dit artikel