Als Martha haar partner verliest in een auto-ongeluk, geeft een vriendin een tip:

‘Ik kan je aanmelden voor iets wat helpt. Het zit nog in de testfase, maar… dan kun je met hem praten.’

‘Er bestaat software die hem nabootst’, legt ze uit. ‘Je voert iemands naam in, en het programma zoekt alles terug wat die persoon ooit op het internet heeft gezegd (...) Hoe meer info, hoe meer het hem wordt.’

Aanvankelijk wil Martha er niks van weten, zien we in deze interessante aflevering van de serie Tot ze zwanger blijkt, en dat met hem wil bespreken.

Dus stuurt ze even later een appje naar haar gereconstrueerde vriend.

‘Ben jij dat?’

‘Nee, je spreekt met Abraham Lincoln’, verschijnt op het scherm. ‘Natuurlijk ben ik het.’

Als blijkt dat ze ook met hem kan bellen, hangt ze uren aan de lijn. ‘Eigenlijk is het totaal geschift dat ik met je kan praten. Ik bedoel: ik heb niet eens een mond’, zegt hij. Martha lacht en huilt tegelijk. ‘Dat is precies wat hij zou zeggen.’

Deze Black Mirror-aflevering is fictief en over the top, natuurlijk, maar ook in werkelijkheid is het zo gek niet om na iemands overlijden een nieuwe relatie met die persoon op te bouwen. Technologie verandert de manier waarop we met elkaar communiceren continu – ook als het gaat om levenden en doden.

Ik schreef eerder over de zelfdoding van mijn moeder, en het idee dat die ervaring me sterker zou hebben gemaakt. De eerste jaren na haar dood was ik weinig bezig met het onderhouden van onze relatie; ze was er nou eenmaal niet meer, en ik vond dat ik door moest. Weg is weg – dat idee.

Toen ik twee jaar later mijn Facebookinbox aan het opschonen was, kwam ik berichtjes van mijn moeder tegen. Haar profiel bestond inmiddels niet meer, het gesprek nog wel.

‘Hoe is je week verlopen?’ stuurde ze één maand voor haar dood. ‘Heb je me een beetje gemist?’

‘Wel goed, lange dagen gehad’, zei ik. ‘En jaaa, heb je wel gemist hoor.’

‘Ik heb jou ook gemist, en zie je pas volgende week vrijdag weer’, schreef ze. ‘Duurt lang hoor, zonder je. Love you, liefs mama.’

Geen reactie van mijn kant, zag ik. Ik kreeg er buikpijn van, en klikte het snel weg.

De relatie blijft bestaan, ook na de dood

Mijn moeder overleed in 2012, dus ik heb weinig digitale herinneringen aan haar. Op zolder liggen foto’s, maar ik heb amper beelden van de laatste jaren van haar leven. Met mijn oude mobieltje maakte ik bijna nooit foto’s, en praten deden we aan de telefoon. Mijn moeder had wel een Facebookprofiel, maar nog geen WhatsApp.

Toen ze net dood was, luisterde ik soms haar voicemail terug. Andere keren haalde ik mijn handen door haar sieraden of bladerde ik door oude fotoboeken. Als ik verdrietig was, deed ik een spuitje van haar parfum op. Niet te vaak, want het mocht niet op.

Als mijn moeder tien jaar later was overleden, had ik haar ongetwijfeld op een andere manier herdacht. Technologie beïnvloedt de manier waarop we rouwen, herinneren en herdenken. Misschien had ik wel een videocompilatie van haar gemaakt, zoals ik nu vaak op TikTok voorbij zie komen. Of haar Instagramprofiel als herdenkplaats ingericht, vol met ontroerende condoleances.

De relatie die je onderhoudt met iemand die is overleden behoud je niet alleen; hij evolueert, Dit is de theorie van de continuing bonds. Volgens die theorie kun je een relatie zien als een bouwwerk, waarvan, als iemand overlijdt, de fundering blijft liggen. Je gevoelens en gedachten ten aanzien van die persoon verdwijnen nu eenmaal niet opeens.

In de meeste theorieën over rouw draait het uiteindelijk om aanvaarding. Het ‘eindstation’, uit het bekende rouwfasemodel van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross: je zou eerst moeten ontkennen en dan vechten, zodat je daarna kunt aanvaarden – door kunt. Genoeg onderzoekers zien de dood dan ook als ‘breekpunt’ voor intimiteit, zoals Als de fysieke connectie wegvalt, schrijft zij, geldt dat ook voor de wereld die je samen deelt. Voor een relatie moeten in lijn met die gedachte twee mensen in leven zijn.

Als je er liever niet over wilt praten

Volgens de Franse filosoof Philippe Ariès zien we de dood in het Westen sinds de twintigste eeuw niet langer als een integraal deel van het leven. We zijn er bang voor geworden, schrijft hij in Western Attitudes toward Death (1974). Die angst maakt dat we maar moeilijk over de dood kunnen praten.

Ik praat inmiddels gemakkelijk over de dood, maar dat is niet altijd zo geweest. In de eerste jaren na het verlies van mijn moeder vermeed ik het onderwerp liever, omdat ik niet wist hoe ik er een uitgebreid gesprek over zou moeten voeren.

Als de 13-jarige Léo onverwachts zijn beste vriend Rémi verliest, weet hij niet waar hij het zoeken moet. ‘Ik mis hem zo’, zegt hij in de speelfilm tegen zijn broer. ‘Niet aan denken’, fluistert zijn broer. Ik kan me niet herinneren dat iemand ooit zoiets tegen mij heeft gezegd. Wat ik wel herken, is die focus op afleiding. Op moeilijke dagen verrasten vrienden me vaak met een feestelijk uitje, zodat ik mijn gedachten kon verzetten. Ik had het in die periode niet anders gewild, maar praatte daardoor zelden over het gemis.

beschouwt de doden als ‘weg’. Daar is Mexico, waar ze de ‘Dag van de Doden’ vieren, misschien wel het bekendste voorbeeld van. Tijdens Día de los Muertos versieren families de graven van dierbaren, en bouwen ze altaren in hun huis. Met bloemen, eten, drank en muziek staan ze zo stil bij het leven van een overledene. Want, is de overtuiging: je sterft pas als niemand jouw leven meer viert.

Hoe geef je iemand die er niet meer is een plek in het nu?

Ik denk niet dat ik het in de eerste jaren na mijn moeders dood had gekund: haar leven vieren. Het heden confronteerde me vooral met het feit dat ze er niet meer was. Ik kon uren door oude fotoalbums bladeren, maar had geen flauw idee welke rol ze in het hier en nu kon spelen.

Oude foto’s kunnen inmiddels tot leven worden gebracht. De app Deep Nostalgia is in staat om ze te animeren, zodat je de overledene ziet knipperen of bewegen. Amazon ontwikkelt To make memories last, is het motto.

De Britse Stephen Smith zorgde ervoor dat zijn moeder was. Via kunstmatige intelligentie kon ze daar in gesprek met de mensen die afscheid kwamen nemen. Nabestaanden konden vragen stellen, die dan beantwoordde.

In van de San Francisco Chronicle zien we Joshua Barbeau, die graag met zijn overleden verloofde Jessica wil praten. Daarvoor dient hij een aanvraag in bij Project December, een techbedrijf dat dit faciliteert. Gebruikers moeten eerst een uitgebreid vragenformulier over de overledene invullen, zodat er op basis van die informatie een chatbot kan worden gemaakt, die de overledene zo goed mogelijk nabootst.

Joshua is blij met de chatbot, blijkt uit het stuk. Jessica’s zus is kritischer. ‘Wat gebeurt er als de chatbot niet beschikbaar meer is? Moet je dan wéér dealen met het verlies van een geliefde?’

De illusie van wie je mist, is van waarde

Als de oma van filmmaker Roshan Nejal plotseling overlijdt, gaat hij via deepfaketherapie met haar in gesprek. Met speciale software wordt een foto van Nejals oma gemanipuleerd, waardoor haar gezicht kan bewegen. Animatie matcht de stem van de therapeut met de mondbewegingen van de overledene, waardoor het lijkt alsof die echt tegen je praat.

Hij maakte een documentaire over die gesprekken, Daarin volgt hij ook andere nabestaanden die ook zo’n interactief videogesprek met hun overleden dierbaren voerden.

De geportretteerden in de film van Nejal reageren positief, maar experts plaatsen kritische kanttekeningen bij de therapievorm. specialist complexe rouw, willen rouwenden bijvoorbeeld ‘heel graag iets horen’. Je moet geen misbruik maken van die behoefte, stelt hij. ‘De deepfaketherapeut laat nabestaanden vasthouden aan iets wat niet meer bestaat. Dat vind ik niet ethisch. En het zou schadelijk kunnen zijn.’

Bij de praktijk die in de documentaire te zien is, kost een sessie 85 euro. Als je door Project December een chatbot van jouw verloren geliefde wil maken, ben je daar Geen gigantisch bedrag, maar je kunt je afvragen of rouwenden wel de doelgroep van bedrijven – met winstoogmerk – zouden moeten zijn. Wie iemand verliest, is kwetsbaar.

Je kunt je afvragen of rouwenden wel de doelgroep van bedrijven – met winstoogmerk – zouden moeten zijn. Wie iemand verliest, is kwetsbaar

Toen Nejal de methode ‘fascinerend’ noemde, kreeg hij ook een kritisch antwoord terug: ‘Fascinerend? Is het niet gewoon heel eng?’ En later: ‘We schakelen dus onze ratio en gedachtes uit, zodat we een fijn gevoel krijgen. Is dat niet stom of onjuist?’

‘Ik ben een echt gevoelsmens’, reageert Nejal. ‘Als iets mij een fijn gevoel geeft – een illusie of iets anders – dan is dat voor mij heel waardevol.’

Ik denk niet dat ik het zou durven, een deepfakegesprek met mijn moeder. Het lijkt me enerzijds fijn om hardop afscheid te kunnen nemen, maar ook confronterend om haar op bewegend beeld te zien. Toch snap ik wat Nejal bedoelt: in mijn ervaring heeft gemis vaak weinig met ratio te maken. Ik ben best nuchter, maar zoek nog altijd naar een glimp van mijn moeder. Een foto die opeens opduikt, haar lievelingsliedje op de radio. Ik begrijp Nejal best, als hij zegt dat ook een illusie fijn kan voelen. Ik weet dat mijn moeder er niet meer is, maar de herinneringen blijven.

Het is waarom sommigen mensen nog altijd de kleding van een overleden geliefde dragen. Dat wordt door critici soms raar of zelfs morbide genoemd, maar dat vindt lang niet iedereen. Zo draagt journalist Olivia Jordan Cornelius ‘Het is een simpel stukje stof, maar het helpt me met rouwen. Dit is mijn manier om hem voort te laten bestaan.’

Wat laat je digitaal na? En voor wie?

Vijf maanden na de dood van mijn moeder werd mijn telefoon gestolen, aan het zwembad, op vakantie. Een back-up had ik niet. Die paar foto’s en sms’jes die ik nog wel had, waren voorgoed verdwenen.

Als iemand nu overlijdt, gebeurt zoiets zelden. We hebben socialemedia-accounts, e-mails, notities en foto’s die we online opslaan. Ik kan me voorstellen dat ik het fijn had gevonden om zoiets achter de hand te hebben, maar het roept ook nieuwe vragen op. Wil je bijvoorbeeld wel dat iemand in je telefoon kijkt als je er niet meer bent? Hoeveel recht op privacy heeft een overledene nog? En wat als je zaken aantreft die je helemaal niet wílt zien?

We hebben er een online identiteit bijgekregen, die na ons overlijden intact blijft

Daarom riep de Tweede Kamer vorig jaar op tot meer bewustwording rondom digitaal nalatenschap. Volgens Sander van der Meer, expert in digitaal nalatenschap, staan we nog te weinig stil bij wat we online achterlaten. We hebben er een online identiteit bijgekregen, die na ons overlijden intact blijft. Zo is Facebook hard op weg om te worden, waar op den duur meer doden dan levenden op te vinden zijn.

Met zijn nonprofitbedrijf helpt Van der Meer nabestaanden die in de laptop of telefoon van een overledene willen kijken. Soms wordt er gezocht naar herinneringen of foto’s, andere keren naar antwoorden. Dat laatste is vaak het geval na een zelfdoding, waarbij geen afscheidsbrief of verklaring is achtergelaten. Met speciale apparatuur kan zijn team gegevens uit apparatuur halen. Het is continu schipperen tussen de mooie dingen die het oplevert, en de morele haken en ogen. Misschien zou digitaal nalatenschap daarom wel onderdeel van ons testament moeten worden, oppert hij.

Hij vergelijkt het een beetje met het vinden van een dagboek van twintig jaar geleden: daar wil je waarschijnlijk ook in kijken. Al kan digitaal nalatenschap wel heel confronterend zijn, stelt hij. Het gaat niet alleen om foto’s of notities, maar ook om iemands zoekgeschiedenis en (gewiste) chatberichten. Van der Meer levert alles aan nabestaanden aan en doet dus geen ‘morele selectie’ over wat je wel of niet krijgt. Daardoor zou je er bijvoorbeeld achter kunnen komen dat iemand mishandeld is, of worstelde met zijn of haar geaardheid.

Hij geeft dan ook niet na alle intakes groen licht. Van der Meer is ook te zien in een aflevering van In die aflevering zien we dat er een vrouw bij hem langskomt, maar na de intake weer naar huis wordt gestuurd. De vrouw haalt de telefoon en laptop van haar overleden zoon uit haar tas. ‘Het ruikt nog helemaal naar hem’, zegt ze. ‘Dit is zo intiem, dit is voor mij Max. Hij had oortjes in toen hij overleed. Zijn zusje wil graag weten: wat voor muziek had hij op?’

Maar ze twijfelt. ‘Ik ben zo bang dat ik spijt krijg. Ik heb zo’n beeld van wie hij is. Je wil als moeder toch niet zien welke porno hij keek? Wil ik wel weten wat hij opgezocht heeft?’ En als er hevig getwijfeld wordt, zoals in dit geval, zegt Van der Meer nee. Het ís al confronterend om zo veel informatie over een overledene te ontvangen, laat staan als je niet zeker weet of je die data wel wilt.

En het voelde alsof ze er was

Volgens Van der Meer worden nabestaanden vaak pas na jaren überhaupt nieuwsgierig naar deze informatie. Dat herken ik. Tijdens de tweede kerst zonder mijn moeder keken we naar oude VHS-banden. Dat was eigenlijk nog te vroeg voor mij: als ik haar in beeld zag, deed dat vooral pijn.

Eind 2021 durfde ik pas weer naar de banden te kijken. Mijn vader had ze voor me gedigitaliseerd. Ik zag mijn ouders als dertigers, en op vakantie in Toscane en Vlieland. Ik herinnerde me weer hoe mijn moeder sprak, met een licht Brabantse tongval.

Op de vierde video lig ik als baby op de commode, terwijl mijn moeder voor me zingt. Ze heeft een blos op haar wangen, ik luister geluidloos toe. ‘Ik hou van jou’, zingt ze. ‘Alleen van jou. Ik kan niet leven, in een wereld, zonder jou.’ Ze duwt haar gezicht voorzichtig tegen het mijne aan, toen nog klein en fragiel. Wang tegen wang kijken we samen in de spiegel, onze ogen glinsteren.

Die avond waarop ik die video zag sliep ik als een blok. Ze leefde al negen jaar niet meer, maar het voelde alsof ze er was.

Heb je suïcidale gedachten of maak je je zorgen om iemand in je omgeving? Dan kun je contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 (24/7 bereikbaar) en 

Meer lezen?

Waarom ik niet boos ben dat mijn moeder een einde aan haar leven maakte Ik verloor mijn moeder aan zelfdoding. Al jaren vragen mensen aan mij of ik niet boos ben dat ze niet voor haar kinderen koos. Maar de dood van mijn moeder was geen keuze, maar het gevolg van haar ziekte. Ga naar dit artikel Online intimiteit is óók intimiteit 📱❤️ Er wordt vaak gezegd dat face to face ‘echter’ en ‘beter’ is dan digitaal contact. Technologie zou zelfs de dood van de intimiteit betekenen. Daar ben ik het niet mee eens: online vond ik ruimte voor kwetsbaarheid, vriendschap en liefde. Net zo echt, net zo waardevol. Ga naar dit artikel