De hooivorken komen eraan. Terwijl de rijkste 1 procent, of nee: de rijkste 0,01, procent sneller rijkdom vergaart dan ooit, blijft de rest achter. In de afgelopen dertig jaar is het salaris van CEO’s 127 keer sneller gegroeid dan dat van werknemers. In 1950 verdienden topmannen slechts dertig keer meer dan het mediane loon; nu al meer dan vijfhonderd keer zoveel. Citaat: ‘Tenzij ons beleid radicaal verandert, zal de middenklasse verdwijnen, en gaan we terug naar het Frankrijk van eind achttiende eeuw. Van voor de revolutie.’

Dag democratie. Hallo feodalisme.

Afzender: Nick Hanauer.

Beroep: durfkapitalist.

Geschat vermogen: 1 miljard dollar.

Je het goed. Hier is geen langharige Occupy’er aan het woord. Nick Hanauer is een blanke Amerikaan van middelbare leeftijd in een maatpak, met privéjet. Zijn succesverhaal begon in de jaren negentig, toen hij in een internetwinkeltje besloot te investeren. De naam van de winkel: Amazon.com. Het was het begin van een carrière waarin Hanauer het ene na het andere bedrijf oprichtte. Een daarvan werd verkocht aan Microsoft - voor 6,4 miljard.

Maar nu maakt de miljardair zich zorgen.

De revolutie kan ieder moment uitbarsten, denkt Hanauer. Geen enkele samenleving, ooit, heeft het huidige niveau van ongelijkheid immers overleefd zonder een politiestaat te worden of een bloedige revolutie uit te lokken. ‘Er zijn geen andere voorbeelden,’ schrijft hij. ‘Geen.’ Het is niet een kwestie van óf, het is een kwestie van wannéér. Op een dag steekt iemand zichzelf in de brand en stromen de massa’s de straten op. Dan is het snel gebeurd. Er zal geen tijd meer zijn om de privéjet voor te rijden. En de hooivorken zullen geen genade kennen.

Revolutie of apathie?

Op Facebook, het revolutionaire medium van onze tijd, is Hanauers stuk al meer dan 250.000 keer gedeeld. Maar Hanauer verkondigt geen nieuwe theorie. Aristoteles schreef het al in boek vijf van zijn Politika: ‘Ongelijkheid zorgt vroeg of laat altijd voor verzet, opstand en revolutie.’ Ook andere grote wijsgeren dachten dat ongelijkheid in revolutie eindigt. Denk aan Karl Marx, die een opstand van de ‘arbeiders aller landen’ verwachtte. Ik schreef het hem onlangs nog na: over de hele wereld leidt de groeiende ongelijkheid tot meer verzet –

Maar nu weet ik het niet zo zeker meer.

Al eeuwen zijn revoluties het tijdverdrijf van jeugdige, ongetrouwde en mannelijke heethoofden - niet van vijftig-plussers

Want wie de theorie wil toetsen, zal in de eerste plaats de geschiedenis moeten bestuderen. En wat blijkt: in het verleden gingen ongelijkheid en opstand lang niet altijd samen. Integendeel. Zo was de ongelijkheid in de dertien Amerikaanse kolonies, net voor de revolutie van 1774, kleiner dan waar ook in de rest van de wereld. Sterker nog, de Amerikaanse inkomensverschillen dan 250 jaar geleden. Of neem Rusland, aan de vooravond van de revolutie van 1905. ‘De ongelijkheid was gemiddeld voor die tijd,’ twee economische historici, ‘en minder erg dan het vandaag is geworden in landen als China, de VS en Rusland

Maar ook nu zijn er heel wat landen die niet voldoen aan de theorie van Aristoteles, Marx en Hanauer. Neem Brazilië, een land waar de ongelijkheid flink afnam in de afgelopen jaren: het kampt met de ene na de andere opstand. Ondertussen zijn de vakbonden in de Verenigde Staten, waar de ongelijkheid groeit, zwakker dan ooit. Occupy Wallstreet is alweer bijna vergeten. Ga even terug de tijd in – naar de jaren zestig – en je komt in een land terecht dat veel gelijker was, maar waar toch veel meer (en harder) werd gedemonstreerd.

Natuurlijk, de vergrijzing helpt ook niet mee. Oudere mensen zijn doorgaans Al eeuwen zijn revoluties het tijdverdrijf van jeugdige, ongetrouwde en mannelijke heethoofden - niet van vijftig-plussers. Maar uit statistische analyses blijkt ook dat ongelijkheid en conflict maar weinig met elkaar te maken hebben. Sterker nog, een analyse van burgeroorlogen tussen 1965 en 1999 laat zien dat ongelijkheid, of het nu om inkomen of vermogen gaat, totaal geen relevante factor is.

‘Rebellie is niet de razernij van de armen,’ aldus de

Wat niet weet, wat niet deert

En toch keert het bij iedere opstand terug: een grote groep heeft het gevoel te worden achtergesteld. Wat dat betreft is het belangrijk om te weten hoe mensen economische ongelijkheid ervaren. Weten ze hoe groot die is? Maken ze zich er boos over? En denken ze dat er iets aan kan worden gedaan? Zo ja, hoe?

Veel mensen hebben geen idee van de omvang van de ongelijkheid

Hier is iets vreemds aan de hand. In relatief ongelijke landen als de VS en Engeland denken veel mensen dat armen hun armoede aan zichzelf te danken hebben (gebrek aan wilskracht, luiheid). Maar in gelijkere landen (Duitsland en Noorwegen bijvoorbeeld) wordt armoede vaker als een sociaal onrecht beschouwd, waar de overheid iets tegen zou moeten doen. Dat wil zeggen: daar waar het verzet tegen ongelijkheid het meest gerechtvaardigd lijkt, zijn mensen

En dan nog iets: veel mensen hebben geen idee van de omvang van de ongelijkheid. De psycholoog Dan Ariely een representatieve groep van vijfduizend Amerikanen hoe groot de verschillen zijn. Hun antwoord: de bovenste 20 procent bezit 59 procent van alle rijkdom, de onderste 20 procent slechts 9 procent. Dat klinkt als een flinke kloof, en inderdaad, toen Ariely vroeg naar hun ideale welvaartsverdeling kwam er een heel ander plaatje naar voren: 32 procent zou naar de bovenste 20 procent gaan en 11 procent naar de onderste. Fascinerend detail: het maakte nauwelijks uit of de respondent Republikein of Democraat was.

Maar in werkelijkheid is de Amerikaanse ongelijkheid veel groter dan gedacht, laat staan gewenst. Ariely somt op: 84 procent van de welvaart zit bij de bovenste 20 procent, 0,3 procent bij de onderste. Conclusie: Amerikanen hebben geen idee hoe groot de ongelijkheid in hun land is. En ze verlangen naar nog veel meer gelijkheid dan ze (denken te) hebben.

De samenkomst van de aristocratie. Beeld: Musée Carnavalet / Roger-Violl

De armen van nu zijn de koningen van vroeger

Eén vraag heb ik hier nog niet beantwoord:

Nou en?

Bedelaars zijn niet jaloers op miljonairs, schreef de Britse filosoof Bertrand Russell eens. Ze zijn jaloers op bedelaars met meer kleingeld

Waarom zouden we ons druk maken over de puissante rijkdom van de ander? Als je zelf een aangenaam leven leidt, met auto, koelkast en wifi, wat boeit het dan als iemand drie privéjets heeft? Bedelaars zijn niet jaloers op miljonairs, schreef de Britse filosoof Bertrand Russell eens. Ze zijn jaloers op bedelaars met meer kleingeld. Dat verklaart misschien waarom de meeste ophef over ongelijkheid niet uit de Schilderswijk of de Bijlmer komt, maar te lezen valt op de opiniepagina’s van De Volkskrant en NRC Handelsblad (en ja, ook hier op De Correspondent). Ongelijkheid is vooral een zorg van hoogopgeleide mensen die bovenmodaal verdienen of in ieder geval tot de intellectuele elite behoren (en Thomas Piketty in de kast hebben staan).

En daar komt nog iets anders bij: armen in rijke landen zijn koningen vergeleken met de armen honderd jaar terug. Op goedkope televisies bekijken ze dezelfde blockbusters als de rijken in hun thuisbioscoop. Hun goedkope koelkast zorgt ervoor dat het eten niet bederft, ook al heeft hij geen tienduizend euro gekost. En het idee achter een Fiat Panda is voor een groot deel hetzelfde als het idee achter een Maserati Granturismo: vier wielen, en gassen maar.

De Romeinse keizers geloofden dat ze het volk in toom konden houden met ‘brood en spelen.’ Misschien speelt er nu iets vergelijkbaars, maar dan met fastfood en entertainment. In landen als de VS zijn de rijken in ieder geval steeds beter in staat om de publieke opinie naar hun hand te zetten, met denktanks, lobbyisten en Een recente studie van de Universiteit van Princeton concludeert dat de VS nog maar moeilijk een democratie kan worden genoemd. De onderzoekers ontdekten dat een voorstel met weinig steun onder de economische elite in slechts 18 procent van de gevallen wordt doorgevoerd. Als die steun er wel is, dan is de kans maar liefst 45 procent.

En de invloed van de gemiddelde burger? ‘Bijna nul,’ de onderzoekers.

De toekomst van de ongelijkheid

‘Voorspellen is moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat,’ zei de honkballer Yogi Berra eens. Maar dit zijn drie voorspellingen die ik wel aandurf:

1. De ongelijkheid in rijke landen zal blijven groeien.

2. Dat zal niet tot grote opstanden leiden.

3. Het wordt steeds moeilijker om iets aan die ongelijkheid te doen.

De (conservatieve) Amerikaanse econoom Tyler Cowen dat zijn land straks zal worden geregeerd door de bovenste 10 tot 15 procent, die schatrijk, kerngezond en extreem machtig zal zijn. De rest? Die kan rekenen op gratis wifi, goedkoop online onderwijs, goedkope woningen en, bovenal, een stortvloed aan entertainment. Maar dat is het dan ook. De lonen van de meeste Amerikanen zullen stagneren en de kwaliteit van de zorg, het onderwijs en de leefomgeving zal afnemen.

‘Het beste van het kapitalisme is voorbij voor rijke landen’

Maar dit is geen exclusief Amerikaans verhaal. Integendeel, veel rijke landen gaan de Verenigde Staten achterna, zo blijkt uit een van de Rond 2050 zal de bruto loonongelijkheid in het gemiddelde OESO-land al even groot zijn als in de Verenigde Staten nu. Dat betekent dat er steeds meer druk komt op de overheid om de welvaart te verdelen, terwijl die druk nu al heel

Bron: OESO. Beeld: Momkai

‘Het beste van het kapitalisme is voorbij voor rijke landen,’ kopte de Britse krant The Guardian naar aanleiding van het OESO-rapport. Ik weet het niet zo zeker. De toekomst van de ongelijkheid blijft door en door politiek. Alles hangt af van de keuzes die we maken als samenleving. Maar één ding is zeker: te veel ongelijkheid ondermijnt de democratie. En hoe ongelijker een land wordt, hoe kleiner de kans dat er iets aan gedaan

Je kunt beter te vroeg in opstand komen, dan te laat.

99 problemen, 1 oorzaak Of het nu gaat om depressies, drugsmisbruik, schooluitval, criminaliteit, overgewicht, kindersterfte, ongelukkige kinderen of tienerzwangerschappen, steeds lijkt er één grote boosdoener te zijn: ongelijkheid. Een berg aan studies wijst inmiddels uit dat nivelleren zo gek nog niet is. Lees hier het stuk Al onze theorieën over het kapitalisme weerlegd in één grafiek Thomas Piketty heeft misschien wel het belangrijkste economische boek van de afgelopen decennia geschreven. Alles wat we dachten te weten over het kapitalisme en ongelijkheid, blijkt niet te kloppen. En als we niets radicaals doen, dan gaan we terug naar de extreme ongelijkheid van de negentiende eeuw. Lees hier het verhaal Hoe groot is de ongelijkheid in Nederland? In de jaren zeventig hadden we er nog de mond van vol. Nu is het terug van weggeweest: nivelleren. Toegegeven, de inkomensafhankelijke zorgpremie bleek niet al te populair. Toch gaan we alsnog nivelleren, met wat gesleutel aan de belastingkortingen. Dat werpt bovenal de vraag op: hoe groot is de ongelijkheid in Nederland? Lees hier de explainer