De Elfstedentocht gaat door!

IJs of niet: de Elfstedentocht brengt, ook na bijna dertig jaar afwezigheid, duizenden mensen samen. Kun je nagaan wat er gebeurt als het ooit echt weer eens oan giet.
Terwijl de rest van Nederland de afgelopen winters nietsvermoedend naar het werk fietste, witlof afwoog bij de zelfscan, de kinderen voorlas en instopte, werd in Friesland al drie keer het ‘Draaiboek IJs’ in werking gesteld.
Dag en nacht pompten de Friese gemalen op volle kracht boezemwater de provincie uit en de Waddenzee in. Er kwam namelijk vorst aan. En dus een mogelijke Elfstedentocht. Om de kans op ijs te vergroten, moet zo min mogelijk water in de regio in beweging zijn. Het bevriest beter als het stilstaat.
Sytse Prins gaf het groene licht. Hij is de ijsmeester van de Elfstedentocht en houdt in de gaten of, waar en hoe streng het gaat vriezen en wat er gedaan kan worden om de tocht te realiseren. En sinds zijn aanstelling in 2015 leek het – terwijl de aarde opwarmt en grappen over de Elfstedentocht zelfs al een beetje sleets zijn geworden – dus gewoon drie keer te kunnen gebeuren.

Prins: ‘Helaas ging het steeds te snel weer dooien. Het weer laat zich drie, vier dagen vooruit vrij accuraat voorspellen, daarna kan het weer alle kanten op. En stel dat de tocht wél door zou kunnen gaan, en wij niet voorbereid waren? Het land zou te klein zijn.’
Ons land voelt vaak al zo klein. En een Elfstedentocht schetst Nederland nou juist op zijn minst gepolariseerd. Tweehonderd barre kilometers door dat dubbeltjesplatte landschap. Met duizenden tegelijk richting hetzelfde doel, elkaar uit de wind houdend. En wie zelf niet meeschaatst, heeft lief vanaf de kade.
Als correspondent Gezelligheid begin ik daarom mijn zoektocht naar wat Nederlanders bij elkaar brengt in Friesland, waar een volksfeest nog steeds immens verenigt – zelfs na bijna dertig jaar afwezigheid.
Friesland op zijn mooist
Vooropgesteld: de Elfstedentocht gaat meestal niet door. Sinds zijn eerste editie in 1909 werd hij 15 keer verreden en 101 keer niet.
Momenteel blijft de tocht al 28 jaar uit. Dat is de langste periode ooit zonder, maar bizar lang is het niet. Tussen de edities van 1963 en 1985, bijvoorbeeld, zat 22 jaar. Het verschil is dat het na de laatste keer, in 1997, steeds meer de vraag werd óf, in plaats van wannéér.
Dat heeft vermoedelijk niemand sterker gevoeld dan Wiebe Wieling, de voorzitter van het tienkoppige bestuur van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden. Hij werd voorzitter in 1998 en sinds die tijd ging de tocht nul keer door. Dit jaar treedt hij af. Hij wordt 70, dat is de leeftijdsgrens voor bestuursleden.
‘Het was de eer van mijn leven’, lacht Wieling in Dokkum, waar we door het centrum wandelen. ‘De tocht is – als je geluk hebt – 1 dag per jaar. Voorzitter mag je er 365 zijn.’ Hij vloog de wereld over om te spreken over de tocht. Naar China bijvoorbeeld, groot schaatsland. ‘Vroeg ik daar: “En, hoeveel ijs krijgen jullie gemiddeld?” Zeggen ze: “Anderhalve meter.”’ En er was een bruiloft met Elfstedentocht-thema, alle gasten in schaatspak, waar Wieling de eregast was. Ook op straat in Dokkum vallen Wieling her en der erkennende knikjes ten deel.

Wieling zag zijn rol als voorzitter veranderen. Waar het eerst vooral ging over praktische zaken regelen voor een volgende editie, gaat het tegenwoordig ook over ‘legacy’. Wieling: ‘Met het uitblijven van de tocht wordt het steeds belangrijker om de jongere generaties te betrekken bij wat het was, is en kan zijn.’ Zo werd het schoolschaatsen weer ingevoerd op de Friese basisscholen. ‘Want als die tocht er komt, hebben we wel schaatsers nodig.’
Wieling is hoopvol over een aankomende editie, maar die moet volgens hem ook geen tien jaar meer op zich laten wachten. ‘Je merkt aan het hele land dat we het hard nodig hebben, de mienskip.’ Het Friese ‘mienskip’ betekent in het Nederlands grofweg ‘gemeenschap’, maar staat specifieker voor de onderlinge verbondenheid die er in tijden van nood was in het Hoge Noorden, in de strijd tegen het water. Niet gek dat juist die term in deze diep verdeelde tijden zo tot de verbeelding spreekt.
We stoppen bij het keerpunt, het noordelijkste punt van de Elfstedentocht. Hier keren alle schaatsers om en beginnen ze aan de laatste kilometers naar de finish in Leeuwarden. Het is vandaag iets boven de nul graden en mistig; de witte lucht weerspiegelt zich in het water. Ik kan me voorstellen dat hier ijs ligt in plaats van kabbelende vaart. Een tekenfilmfiguur zou er in elk geval zelfverzekerd op gaan staan – en met een plons onder het oppervlak verdwijnen.
Hier gleed Wieling twee keer met zijn vrouw over het ijs, tijdens de tochten van ’85 en ’86. ‘Zij voorop, ze was altijd al de betere schaatser.’
Op de dag van de tocht is in de hele provincie niets te veel gevraagd, zegt Wieling. Eten, drinken, beschutting, warmte: iedereen deelt uit. ‘De Elfstedentocht is Friesland op zijn mooist en Nederland op zijn sterkst, je zou wel gek zijn om dat op te geven.’
Terugblikken verbindt, maar vooruitkijken net zo goed
De grootste verbindende kracht van de Elfstedentocht, de sentimentaliteit eromheen, is machtig. Ik – niet-Fries, niet-schaatser, geboren in 1989 – heb welgeteld één herinnering aan de tocht en dat is meteen een gouden. Mijn broers en ik bij onze ouders in het grote bed, teder gewekt in het holst van de nacht, ijsbloemen op het enkele glas, gebakken eieren en chocomel. Een piepklein tv’tje waarop we samen keken naar duizenden schaatsers die met loopneuzen het eindeloze zwart richting Sneek in schoten.
Heb je acht uur, kijk dan vooral het verslag van die tocht van 1997 terug op YouTube. De epische Studio Sport-tune, Mart Smeets met haar, een wanhopige vrouw die het schoeisel van haar echtgenoot zoekt tussen de tienduizenden gymschoenen die zijn achtergelaten op de plek waar iedereen zijn schaatsen aantrok. Met grote ogen richting de camera: ‘Het is verschrikkelijk!’
Deze knusse kijkdoos is natuurlijk niet ‘Nederland’, dat was het toen ook al niet. Dit is Unox-muts-Nederland. Fanfare-op-de-achtergrond-Nederland. De apolitieke, onafhankelijke aard van de tocht, het voor één dag gedeelde doel: het mag niet verwonderen dat die lokroep onverminderd weerklinkt in het Nederland van nu. Dat begrijpt ook ijsmeester Sytse Prins, die te midden van al die romantische projectie toch vooral probeert om het evenement toekomstbestendig te maken.
Want het verbindende – de mienskip – van de Elfstedentocht zit ’m niet alleen in de herinnering aan eerdere tochten, maar vooral ook in het organiseren van de volgende editie.
Dat doet de vereniging met 21 rayonhoofden; ieder gaat over een stukje van de ijsroute. En die rayonhoofden hebben elk weer een klein leger vrijwilligers paraat staan, die zouden kunnen helpen met stempelen, eerste hulp verlenen of materiaal sjouwen.
Ik spreek ijsmeester Prins in het dorp Joure, waar hij een marketingbureau heeft. Hoe zou de Elfstedentocht er eigenlijk uitzien in 2025? Prins: ‘Aan een komende tocht zouden zoveel mensen meedoen dat we alternatieve routes hebben uitgezet om opstoppingen en overbelasting van het ijs te voorkomen.’
De tocht gaat met zijn tijd mee
De kans op een tocht smelt – en ironisch genoeg groeit daardoor juist de belangstelling. De tocht wordt mythischer. Een bucketlist-item. Ruim 32.000 verenigingsleden betalen elk jaar contributie. Intussen wordt overal in het land stug doorgetraind op kunstijsbanen.
Prins: ‘Er was vroeger een maximumaantal deelnemers, 16.000, maar dat kunnen we niet meer maken. Dus nu mogen al onze leden meeschaatsen – we schatten dat 27.000 van de 32.000 dat ook daadwerkelijk zullen doen. Toen er regelmatiger een tocht was, hadden we kunnen zeggen: “Doe jij dit jaar mee, dan mag jij de volgende keer.” Maar je kunt mensen die al dertig jaar wachten niet met goed fatsoen vertellen dat ze een editie moeten uitzitten. Ze zouden niet luisteren ook. Ze zouden gewoon het ijs op gaan, het zou een ramp worden.’
De route is tweehonderd kilometer lang, die kun je niet helemaal afzetten met hekken, legt Prins uit. ‘Wel hebben we de armband die de deelnemers vroeger om kregen vervangen door een hesje – dat kun je wat moeilijker “kwijtraken” en stiekem aan een ander doorgeven. En alle deelnemers krijgen een gps-tracker mee.’
Klassieke details blijven bewaard. De fysieke stempelkaarten, die je in de elf steden moet laten markeren. Het zilveren kruisje dat je krijgt als je finisht. Verder is de tocht volgens Prins met zijn tijd meegegaan: ‘1997 aan de voorkant, 2025 aan de achterkant.’
Dat blijkt ook als Prins en ik later die dag op bezoek gaan bij het vorig jaar aangetreden rayonhoofd van Sneek, Vincent Nota (36). Die kreeg van zijn voorganger een plastic tasje met handgeschreven aantekeningen en een videoband met de tocht van ’97 erop. Nota heeft inmiddels op Google Maps een interactieve kaart gemaakt voor heel Sneek.

Voor duurzaamheid – in 1997 nog geen thema – is inmiddels ook oog. De Elfstedentocht is per definitie een hyperlokaal georganiseerd evenement, dat helpt. Vooral het vervoer van deelnemers en bezoekers naar Friesland zou uitstoot opleveren, dus die worden gevraagd met het ov te komen.
Prins: ‘En geen Nederlander zou naar zijn werk gaan die dag. De fabrieken zouden stilliggen, de files oplossen. Moet je eens zien wat een milieuwinst dat oplevert.’
Een constante staat van paraatheid
Dertig jaar is een boel voorbereidingstijd. De Friezen kunnen in vier dagen een evenement uit de grond stampen voor 30.000 deelnemers en naar schatting 1,5 miljoen bezoekers.
Die staat van paraatheid vraagt om constante aandacht. Uitzendcontracten met de NOS en Omrop Fryslân worden jaarlijks verlengd. Een industriële tapijthandelaar staat klaar om negen kilometer vloerbedekking te leveren, voor de kluunplaatsen. Elk jaar worden hij en tig andere bedrijven die materiaal kunnen leveren gebeld: ‘Besta je nog? Doe je nog mee?’
De pannenkoekenboot die steeds opnieuw een vergunning aanvraagt om te mogen aanleggen in het centrum van Sneek? Mag niet, zou in het geval van een tocht te veel hitte afgeven en voor wakken zorgen. Relingen langs de kade in Sneek, die er zitten zodat mensen niet per ongeluk in het water vallen? Zouden eraf moeten, als daar kluunplaatsen bevestigd moeten worden. Rayonhoofd Nota: ‘De gemeente zei: “Sloop ze er eventueel maar af. We zien later wel hoe ze er terug op komen.”’
De organisatie is er. De zin is er. De spirituele nood is er. Nu het ijs nog. IJsmeester Prins? ‘We hebben drie dingen nodig. Ten eerste kou boven Scandinavië, zo’n min 20 tot min 25. Ten tweede een hogedrukgebied boven Nederland en een lagedrukgebied boven Frankrijk, dan zijn de omstandigheden ideaal om hier koude luchtstromen te krijgen. En dat moet dan, ten derde, allemaal een dag of tien à twaalf stabiel zo blijven.’ Het Draaiboek IJs treedt in werking als aan twee van de drie voorwaarden wordt voldaan.
Als het ijs komt, denkt Prins dat de mienskip dan ook weer komt? Tijden veranderen, 1997 is een universum geleden.
Prins: ‘Afgelopen zomer, 2024 dus, reden ze hier de Fietselfstedentocht. Het begon enorm te waaien, de lucht werd gitzwart, er kwam onweer aan. De voorzitter van die tocht deed een oproep via Omrop Fryslân: “Beste mensen, alsjeblieft, als het begint te stormen, zet de deur open voor de fietsers, zet de schuur open, laat mensen binnen.” En precies zo ging het. De storm barstte los en niemand hoefde in de regen te staan.
Op het ijs gaan we allemaal dezelfde kant op
Niet alleen in Friesland verenigt men zich nog massaal rond de tocht der tochten. Er is een plek waar duizenden schaatsende Nederlanders jaarlijks bij elkaar komen: in Oostenrijk. Ruim drieduizend Nederlanders reizen in januari en februari af naar de Weissensee, waar (nog) wel ijs ligt. Daarom wordt daar de Alternatieve Elfstedentocht verreden.
Trainen voor de Alternatieve, die net zoals het origineel ook tweehonderd kilometer lang is, gebeurt in Nederland, op indoorschaatsbanen. Vanuit Friesland rijd ik daarom naar Den Haag. Ik mag meedoen met de groep van Jan Martijn Metselaar (53), Roland van Velzen (48) en Stefan van Dijk (46). Ze hebben noren en een helm voor me geregeld. Ik heb nog nooit geschaatst en dit gaat verder precies zoals je verwacht.
Jan Martijn was in 1997 net afgestudeerd en ‘met andere dingen bezig’. Roland weet eigenlijk niet meer wat hij deed die dag; jammer vindt hij dat, met de kennis van nu. Hun gedeelde liefde voor schaatsen zit hem in de vrijheid, het opgaan in de natuur. Roland: ‘Het krakende zwart onder je voeten, de voorbijschietende rietpluimen.’
De meeste mensen die ze trainen, zijn millennials op zoek naar een sportieve uitdaging. Ook weleens studenten die zich hebben ingeschreven tijdens een dronken nacht of mensen die nooit eerder hebben geschaatst. Bijna allemaal beginnen die, naarmate ze beter worden, ook te dromen van een Elfstedentocht in eigen land. De mannen zijn ook alle drie lid van de vereniging. Van Dijk: ‘De kans wordt kleiner, maar hij is niet nul.’
Ter afsluiting van mijn zoektocht bel ik de organisator van de Alternatieve Elfstedentocht in Oostenrijk, Hendrik-Jan van den Bogaart. In de week van hun tocht telt de gemeente Weissensee zevenhonderd inwoners en drieduizend Hollanders. Van den Bogaart: ‘We nemen alles wat mooi is aan Nederland mee en laten het gedoe thuis. Dan kun je je ineens volledig overgeven aan een bingoavond, we hoeven even nergens anders te zijn.’
De pijlers waarop de Friese tocht steunt, gelden ook voor die op de Weissensee. ‘Voor even gaan we op het ijs met z’n allen dezelfde kant op en hoeven we op de kade alleen de armen maar in elkaar te haken.’
De mooiste herinnering van Van den Bogaart? ‘De editie van 2014, toen we ingesneeuwd waren. Er viel in een nacht tijd een meter sneeuw, de tocht werd afgelast. Wat er toen gebeurde… echt, hartverwarmend. Iedereen hielp elkaars auto uitgraven, regelde eten voor elkaar, reikte een ander de hand.’
Dus zijn mooiste herinnering aan de alternatieve Elfstedentocht is het jaar dat-ie niet doorging? ‘Daar gaat het uiteindelijk niet om.’
En als de Friese plots zou doorgaan, terwijl de Alternatieve bezig is? ‘Dan blazen we het hier af en sturen we iedereen naar huis.’
Als het weer oan giet
Mensen die hun tijd, geld en energie steken in een evenement dat al dertig jaar niet doorgaat. Kun je lollig over doen. Je zou niet de enige zijn. Maar voorbij dat cynisme valt (een) hoop te halen. Kun je nagaan wat er gebeurt als het ooit echt weer eens oan giet. Als het water, dat anders een grens vormt, ineens een weg wordt.
Het veranderende klimaat maakt de kans op een nieuwe tocht steeds kleiner. Het deert niet. Gezelligheid, de grote verbinder van de Elfstedentocht, gedijt prima bij het uitblijven ervan. Hoe langer de Elfstedentocht niet plaatsvindt, hoe gezelliger het wordt.