Empathie ligt ten grondslag aan zo ongeveer alles wat een maatschappij goed doet functioneren. En toch slaagt onze samenleving erin de empathie steeds verder in te dammen. Dat was – heel kort samengevat – de strekking van dat ik vorige week schreef op basis van een aantal recente boeken die ik las over empathie – onder andere van de Amerikaanse kinderpsychiather en neurowetenschapper Bruce Perry. In deze update wil ik graag dieper ingaan op vier kritiekpunten van leden die naar voren werden gebracht in de bijdragen onder het stuk.

1. Zijn we echt minder empathisch geworden - is dat weleens gemeten?

‘Zou het ook kunnen dat we op de goede weg zijn? Dat het steeds beter gaat met de samenleving?’ schrijft Eline van den Boogaard.

Uit een grote Amerikaans metanalyse (waarbij de gegevens van 14.000 personen werden vergeleken) die werd uitgevoerd door onderzoekers van de universiteit van Michigan in 2010 – bleek dat de huidige Amerikaanse studenten veertig procent lager scoren op verschillende empathiemeetschalen dan de studenten van twintig en dertig jaar geleden.

In een van dit onderzoek staat: ‘In vergelijking met studenten uit de late jaren zeventig zijn de huidige studenten het minder vaak eens met stellingen als ‘Ik probeer mijn vrienden soms beter te begrijpen door te proberen iets vanuit hun standpunt te bekijken’ en ‘Ik krijg vaak een warm en bezorgd gevoel als ik word geconfronteerd met mensen die het minder getroffen hebben dan ik’.’

Ik heb geen onderzoeken kunnen vinden die empathie meten bij Nederlandse studenten. Wel zijn er signalen die te denken geven dat er iets vergelijkbaars gaande is in Nederland. In het rapport dat in 2004 werd geschreven in opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, schrijft hoogleraar pedagogiek Micha de Winter: ‘Hernieuwde aandacht voor dat algemeen belang - gedefinieerd in termen van de democratische rechtsstaat en democratische omgangsvormen - als richtsnoer voor publieke én private socialisatie, is dringend noodzakelijk, juist in een tijd van groeiende nadruk op het eigenbelang, van desinteresse in de publieke zaak, van toenemende pluriformiteit, afnemende sociale cohesie en oprukkend fundamentalisme.’

Die nadruk op het eigenbelang en die desinteresse in de publiek zaak ziet De Winter terug in de manier waarop ouders en en andere opvoeders kinderen benaderen. Er wordt volgens hem te veel gefocust op de individuele ontwikkeling van het kind. Dat is zeker belangrijk, maar door kinderen op deze eenzijdige manier te benaderen spreken we hun empathische vermogen en de maatschappelijke betrokkenheid te weinig aan.

In het boek Het narcistisch ideaal komt hoogleraar klinische psychologie Jan Derksen tot een vergelijkbare conclusie. Ook hij stelt dat de individuele ontwikkeling van het kind veel meer centraal is komen te staan: ‘Dat we de afgelopen 25 jaar zelfbewuster en narcistischer zijn geworden, heeft (dan ook) te maken met veranderingen in onze cultuur en met de manier waarop ouders tegenwoordig hun kinderen opvoeden. Het kind staat vaak op de eerste plaats en wordt omringd door trotse ouders en andere opvoeders. Maar door een drukkere levensstijl en door de moderne gezinssituaties wordt de hechtingsband tussen ouder en kind toch steeds dunner. Dit versterkt narcistische persoonlijkheidstrekken.’

2. Klopt het wel dat er in de huidige maatschappij minder aandacht is voor jonge kinderen?

Lid Jacqueline Boerefijn citeert het van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). ‘Er gaat tegenwoordig meer tijd naar de kinderen dan vroeger. De tijd die werkende moeders en vaders aan de kinderen besteden, is sinds 1980 zelfs bijna verdubbeld. Moeders besteden bijna veertien uur per week aan de zorg voor kinderen, vaders ruim zes uur per week.’

Deze bevinding lijkt inderdaad in tegenspraak met de opmerking van Perry dat de huidige maatschappij kinderen emotioneel verwaarloost. In zijn boek haalt hij een vergelijbaar onderzoek aan uit Amerika waaruit zou blijken dat ouders eerder meer dan minder tijd aan hun kinderen besteden dan vroeger. Maar de informatie lijkt tegenstrijdig. In zijn boek schrijft hij: ‘Ouders melden in interviews ook dat ze het gevoel hebben dat ze niet genoeg tijd met hun kind doorbrengen en zeggen dat ze gedurende die tijd ook vaak nog aan het multitasken zijn.’

Los daarvan speelt er nog iets: het is pas sinds enkele decennia gebruikelijk dat kinderen op heel naar de kinderopvang gaan - in Nederland gaat het om ongeveer 40 procent van de kinderen. Zoals aangeven in een van mijn eerdere kun je die zorg voor jonge kinderen prima uitbesteden, maar dan is het wel belangrijk dat de kwaliteit heel goed is. En op die kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang

Met andere woorden: we besteden misschien thuis wel meer aandacht aan onze kinderen, in veel kinderdagverblijven is de zorg en aandacht vaak minder goed.

3. Ligt empathie echt ten grondslag aan alles wat een maatschappij goed doet functioneren?

‘Succesvolle oplichters en verkopers zijn heel goed in empathie. Vertrouwen wekken is één ding, vertrouwen niet beschamen of zelfs misbruiken iets heel anders,’ schrijft een ander lid.

In zijn boek gaat Frans de Waal dieper in op dit vraagstuk. Hij stelt dat het zeker waar is dat je voor het uitoefenen van wreed gedrag je je moet kunnen verplaatsten in een ander. Empathie gaat verder dan dat. Het betekent niet alleen dat je kunt bedenken hoe de ander zich voelt, het betekent ook dat je je er zelf rot van gaat voelen. Zo rot, dat je er iets aan wilt

In zijn boek schrijft de Waal: ‘Empathie is gelaagd als een Russisch poppetje, met diep binnen in de neiging om de emotionele toestand van een ander over te nemen. Rond deze kern heeft de evolutie steeds verder verfijnde vermogens opgebouwd, zoals het kunnen meevoelen met anderen en het kunnen overnemen van hun gezichtspunt.’ Bij mensen die wreedheden begaan of andere oplichten is die binnenste kern van het Russische poppetje niet goed tot ontwikkeling gekomen, zo zegt Waal.

4. Is het wel waar dat afhankelijkheid ons gelukkiger maakt?

‘Belangrijk thema, maar een veel te eendimensionale benadering van een onderdeel van het complexe verschijnsel van individualiteit en sociale relaties welke in de haarvaten van ons hele zijn en samenzijn zit,’ schrijft lid Bert Vendrik.

Perry benadrukt in zijn boek dat afhankelijkheid van een ander lang niet altijd goed is. Mensen kunnen zich volgens hem ook op een destructieve manier met elkaar verbinden. Maar dat betekent niet dat het verbreken van een moeizame relatie altijd dé oplossing is voor een probleem: ‘Therapeuten en hulpverleners adviseren vaak om familie- of liefdesrelaties te verbreken als oplossing voor een conflict, omdat ze voor een benadering van ‘tough-love’ zijn, die de individuele behoeften op de hoogste plaats heeft staan. Soms is het natuurlijk nodig om een einde te maken aan ongezonde relaties, maar het zou een laatste redmiddel moeten zijn, niet een eerste suggestie.’

Waarom we onze kinderen moeten leren zich in anderen te verplaatsen Empathie ligt ten grondslag aan zo ongeveer alles wat een maatschappij doet functioneren: vertrouwen, altruïsme, samenwerking, liefde, liefdadigheid. En toch slaagt onze samenleving erin de empathie steeds verder in te dammen. Psychiater en neurowetenschapper Bruce Perry komt daar tegen in opstand. Een pleidooi voor meer empathie. Lees het stuk hier