Dat de decentralisatie van de Jeugdzorg niet vlekkeloos verloopt, is al langer duidelijk. In een aan de Tweede Kamer bespraken staatssecretarissen Martin van Rijn (Volksgezondheid, PvdA) en Fred Teeven (Veiligheid en Justitie, VVD) afgelopen donderdag de voortgang van de inkoopafspraken en lopende interventies bij de van de Jeugdzorg naar de gemeenten.

Bij het aanbesteden van de Jeugdzorg moeten de gemeenten voor 1 november subsidies vast hebben gesteld en contracten hebben getekend. Op 1 augustus zouden de gemeenten hier duidelijkheid over geven. Maar liggen ze wel op schema? Redelijk, zeggen de staatssecretarissen in hun brief. Jeugdzorg Nederland riep echter op tot het instellen van een

Nee, de noodwet is niet nodig

Uit de peiling van Jeugdzorg Nederland bleek dat 75 procent van de jeugdzorginstellingen op 1 augustus nog geen zicht had op het budget waarmee ze in 2015 moeten werken. Het voortbestaan van jeugdzorginstanties staat op het spel: zij moeten aanbesteden bij de gemeenten, omdat die vanaf 2015 besluiten waar patiënten behandeld zullen worden. Maar staatssecretaris Van Rijn liet al snel geen noodwet te zullen instellen: gemeenten die nog niet klaar zijn voor het overnemen van de jeugdtaken worden ondersteund, en in het uiterste geval neemt het Rijk de aanbesteding van de Jeugdzorg over.

Privacy en de overheveling van de Jeugdzorg

Naast de zorgen over de tijdige afronding van de aanbestedingen, worden grote problemen verwacht met de waarborg van de privacy van jongeren die vanaf 2015 onder de Jeugdwet vallen. Casussen moeten worden besproken door het wijkteam, waarbij de huisarts zal moeten aanschuiven om medische informatie te geven, zo beschreef afgelopen maand. Maar hoe valt dit samen met het beroepsgeheim?

In ons naar privacy bij de decentralisaties beloofden we te gaan kijken naar de spanning tussen de behoefte aan volledige informatie van de gemeenten aan de ene kant, en het medisch beroepsgeheim aan de andere. En zo ontdekten we langzamerhand dat dit probleem groter is dan het in eerste instantie lijkt.

We spraken met een arts die werkzaam is in de jeugd-GGZ, die ons duidelijk maakte voor welke risico’s professionals uit de Jeugdzorg, zoals psychologen, psychotherapeuten en psychiaters, komen te staan bij het aanbesteden bij de gemeente. De naam, regio en specifieke werkzaamheden van de arts houden we in dit geval anoniem, en wel met belangrijke reden: de in heel Nederland zijn op dit moment afhankelijk van de gemeenten. Als je het als arts, therapeut of directie van een instelling totaal niet eens bent met de manier waarop jouw de decentralisatie wil inrichten, dan zul je alsnog moeten aanbesteden. Doe je dit niet, dan heb je vanaf 2015 geen patiënten meer, want de gemeente besluit straks over jouw werkvoorziening. Protesteer je wel, dan besteedt de gemeente wel bij iemand anders aan.

De spagaat van de jeugdzorghulpverlener

Instanties in de Jeugdzorg bevinden zich dus in een spagaat: aan de ene kant moeten ze aanbesteden in hun gemeente om hun voortbestaan te garanderen, aan de andere kant staan ze machteloos tegenover de inrichting van de decentralisatie, zoals die wordt voorgeschreven door de gemeente.

De arts die we spraken gaf aan grote zorgen te hebben over de autoriteit die het wijkteam in zijn eigen regio toegedicht zou krijgen. Want stel je voor: een autistisch kind meldt zich straks ofwel bij het wijkteam, ofwel bij de huisarts voor gespecialiseerde jeugdzorg. Dan besluit het wijkteam uiteindelijk of het kind die zorg toegewezen krijgt, nadat is gekeken of er wel genoeg eigen kracht is ingezet.

Je buurman, die ambtenaar is, kan straks inzien welk jeugdtrauma de concentratiestoornis van je kind heeft veroorzaakt

Maar de mensen die dit wijkteam vormen, zijn veelal lager opgeleid dan de professionals bij de zorginstanties. De eis is dat de leden van het wijkteam mbo- of hbo-opgeleid zijn, terwijl bijvoorbeeld een psychiater twaalf jaar studeert voor zijn vak. Autisme is een moeilijk te herkennen stoornis - een stoornis die dus, als je niet voldoende bent opgeleid of ervaring hebt, makkelijk over het hoofd te zien is.

En dan is nog niet eens de privacy van de patiënt aan bod geweest. In verschillende gemeenten moeten zorginstanties straks eens in de drie maanden verslag uitbrengen over hun patiënten bij het wijkteam. Vervolgens besluit het wijkteam of het nodig is de behandeling voort te zetten.

Hierbij is bij uitstek medische behandelinformatie van de patiënt nodig, die onder het beroepsgeheim van de behandelaar valt. Geeft de patiënt toestemming, dan mag de behandelaar zijn of haar gegevens delen met het wijkteam. Geeft de patiënt geen toestemming, zo vreest de arts, dan bestaat de kans dat zijn behandeling niet wordt vergoed. De keuze is snel gemaakt.

En de behandelaar levert de medische behandelinformatie aan het wijkteam - dat niet onder het beroepsgeheim valt, maar onder het privacyprotocol van de gemeente. Dat betekent dat die behandelinformatie in een (voorlopig) zwart gat terechtkomt: bij veel gemeenten bestaan nu al problemen met het formuleren van een privacyprotocol, zoals ook bleek uit het onderzoek van NRC Handelsblad. En dat betekent dat je buurman, die ambtenaar is, straks misschien wel kan inzien welk jeugdtrauma de concentratiestoornis van je kind heeft veroorzaakt.

Slikken of stikken

Hoewel dit één voorbeeld is, leven bij veel dezelfde zorgen: wat gebeurt er straks met de medische informatie die je moet vrijgeven? In de voortgangsbrief van Van Rijn en Teeven wordt met geen woord gerept over de grote hoeveelheden medische informatie die jeugdzorginstanties straks aan de wijkteams moeten afstaan, zodat die kunnen besluiten over noodzaak en voortgang van de behandeling.

Hoewel de keuze om deze informatie aan de gemeente af te staan bij de ligt, wordt die keuze flink beperkt wanneer de kans bestaat dat zijn behandeling niet meer vergoed wordt als het wijkteam er geen zicht meer op heeft.

Het is tijd dat het kabinet naast de voortgang van de inkoop van jeugdzorg, ook gaat kijken naar de voortgang van de bescherming van medische informatie die straks op ieder ambtenarenbureau in heel Nederland kan komen te liggen.

Decentralisaties en onze privacy: een eerste tussenstand Ik doe de komende weken onderzoek naar de decentralisaties en de rol die privacy daarbij speelt. Ik kreeg veel reacties op mijn oproep van vorige week. In deze update zet ik mijn vier plannen uiteen. Lees hier de vorige update over dit onderzoek