Door stills uit de onthoofdingsfilmpjes van IS te publiceren, zouden media bijdragen aan de verheerlijking van geweld. Dat zou strafbaar moeten worden. Bij de lezer en kijker zouden ze ernstige psychische problemen kunnen veroorzaken. En we worden sowieso al overspoeld met gruwelijke foto’s. Vinden velen.

Waar we in elk geval mee worden overspoeld, is de discussie over de noodzaak versus de gevaren van al dat visuele geweld. Maar wat zijn gruwelijke foto’s eigenlijk?

Wat mist in het debat daarover, is een grondige, minder emotionele analyse van de foto’s zélf. De discussies worden vaak bepaald door gevoelens van empathie of afkeer die de foto’s oproepen. Maar het is ook de intentie van de maker die onze blik kleurt. Ook dat is bepalend voor hoe we de gruwelijkheden ervaren en erover discussiëren.

En de intenties om gruwelijke foto’s te maken kunnen zo ver uiteen liggen, dat we eigenlijk niet van één soort kunnen spreken. Mogelijke oplossingen voor hoe beeldmakers, -kiezers, -dragers en kijkers moeten omgaan met kunnen we pas vinden als we preciezer weten over wat voor soorten beelden we het dan hebben.

Daartoe wil ik hier een poging wagen. Kijkend naar de intentie en kwaliteit van de verschillende beelden die in de media zijn verschenen, heb ik drie categorieën kunnen onderscheiden.

1. De dragers van journalistiek

De van deze gruwelijke beelden is een Hij reist naar ramp- en oorlogsgebieden en maakt daar beelden van. Zijn doel is verslaglegging; zijn intenties zijn journalistiek. Hij bepaalt wat hij fotografeert en dat bepaalt welke informatie de kijker eruit kan halen.

Hiervoor is het noodzakelijk dat zijn beelden worden gepubliceerd, zodat ze worden gezien. Hoe betrokken hij ook is, hij blijft een buitenstaander. Hij doet zijn best de gruwelijkheden zo goed mogelijk te fotograferen, maar het is niet zijn ramp. Net als wij - zijn publiek - die rampen kennen dankzij beeld, maar ook alleen ín beeld.

Hoewel tegenwoordig iedereen mooie foto’s kan maken dankzij goede en goedkope apparatuur, onderscheidt een professioneel fotograaf zich door zijn blik en ervaring. Hij weet hoe beeldtaal werkt en kan die kennis bewust inzetten. Een fotograaf zoekt naar manieren om niet alleen dood en verderf, maar ook het achterliggende verdriet, verlies en leed te tonen.

Daartoe zal hij zijn camera niet altijd richten op expliciete dingen, maar ook op een meer metaforische manier proberen te tonen wat de oorzaken en gevolgen zijn, zoals honger, angst, verwoesting en vluchtende mensen. Hij is betrokken en onafhankelijk, zijn beelden een van informatie.

‘War Porn’ van fotograaf Christoph Bangert Een goed voorbeeld van deze categorie gruwelijke beelden is het werk van Christoph Bangert. Onder andere voor The New York Times fotografeerde hij in oorlogsgebieden zoals Irak en Afghanistan. Een deel van zijn foto’s werd nooit gepubliceerd omdat ze te gruwelijk zijn. Dus maakte hij het fotoboek ‘War Porn’ omdat hij mensen wilde confronteren met wat er in de wereld gebeurt. De oorspronkelijke intenties van zijn foto’s waren dus journalistiek. In zijn boek geeft hij ze een andere lading. Lees hier mijn aanbeveling over dit boek.

Maar de rol van de professionele fotograaf is ook aan het veranderen. Hij is niet meer de enige bron van beelden voor media. Beelden die de afgelopen decennia de meeste impact hadden op de internationale gemeenschap kwamen vaak niet van professionele fotografen. Het bereik, de impact en hoeveelheid beelden groeit, maar de bronnen veranderen. Vroeger waren de foto’s van rampen altijd afkomstig van professionele fotografen. Tegenwoordig kunnen we daar ook de volgende twee categorieën aan toevoegen.

2. De onder-onsjes

Iedereen kent de beelden die in 2004 waren gemaakt in de Abu Ghraib-gevangenis. Bewakers dwongen gevangenen zeer mensonterende poses aan te nemen en maakten daar van. Om hun acties vast te leggen, ter herinnering of om te kunnen delen met naasten. Het maken van de foto was bovendien onderdeel van het moment. De gevangenen poseerden niet zomaar, ze moeten poseerden voor de foto. De bewakers beleefden lol aan de foto’s, totdat ze uitlekten, in elke krant werden gepubliceerd en voor grote verontwaardiging zorgden. Dat was nooit hun intentie geweest van deze foto’s.

Een Amerikaanse soldaat poseerde in januari 2010 bij het lichaam van een Afghaanse jongen die een paar minuten daarvoor is neergeschoten.

Zo zijn er nog meer recente voorbeelden te bedenken. Van slechte kwaliteit en nooit bedoeld voor het grote publiek. Zoals de foto’s gemaakt door Syrische politiemannen van die uit het land werden gesmokkeld en vervolgens de internationale gemeenschap met de mogelijke daden van Bashar al-Assads regime. Elke gevangenen moest uitvoerig worden gefotografeerd, zodat Assad kon zien dat zijn beleid werd (of wordt?) uitgevoerd. Deze foto’s waren nooit bedoeld voor onze ogen. Maar misschien dat ze straks een bron van bewijsvoering vormen, mocht Assad ooit voor het Internationaal Strafhof moeten verschijnen.

Onderzoek naar innovaties van documentaire fotografie Samen met kunstenaar Ola Lanko, filosoof Nikki Brörmann en de Amerikaanse professor in de fotografie Fred Ritchin werk ik aan een project waarin we (noodzakelijke) innovaties van documentaire en journalistieke fotografie onderzoeken. Hiervoor schreef ik een stuk waarin ik twee soorten beelden uit Syrië met elkaar vergeleek. Lees hier wat ik schreef over beelden uit Syrië

3. De bewuste beeldvorming

Deze categorie heeft als kenmerk dat de beelden zijn gemaakt met de intentie ze via (sociale) media te verspreiden. De maker is ook dader of slachtoffer in de ramp die hij fotografeert. En de beelden die hij maakt kan hij inzetten om de beeldvorming over de ramp te beïnvloeden.

Als eerste voorbeeld het filmpje van de Iraanse studente Neda, die werd vermoord tijdens een demonstratie tegen verkiezingsfraude in Teheran op 20 juni 2009. Gemaakt door een omstander en verspreid ter bewijsvoering van de gruwelijke manier waarop de Iraanse regering het volk behandelt. Juist omdat het land was afgesloten voor buitenlandse journalisten, vormden deze beelden een belangrijke bron van informatie. Zo werd Neda een symbool voor haar generatie.

YouTube

Een ander voorbeeld uit deze subcategorie is de gefilmde ophanging van de Iraakse dictator Saddam Hussein. Of de Lybische leider Moammar Khadafi, die in één adem werd gepakt, vermoord, gefotografeerd én getoond aan de hele wereld.

Aan alles in de filmpjes van IS is te zien dat over elk detail is nagedacht

Maar in deze categorie passen ook ander soort voorbeelden, die in beeldkwaliteit verschillen van voorgaande voorbeelden. Dit zijn recente, en naar mijn idee de meest verontrustend soort gruwelijk beelden van alle categorieën.

Beelden als de van IS. Aan alles in deze filmpjes is te zien dat over elk detail is nagedacht. Er wordt Engels gesproken, zodat het zich gemakkelijk en snel laat verspreiden en begrijpen. Het beeld is pakkend en zeer esthetisch, de opbouw van het beeld is strak en helder. Door de kleuren is het zeer herkenbaar. De strijder altijd zwart, de gevangenen altijd oranje.

Een ingewikkelde strijd teruggebracht tot een simpel beeld, met een simpele boodschap. Het heeft alle eigenschappen in zich om te worden. Net als de locatie waar het is gefilmd. Het is niet een herkenbare specifieke plek, maar de cliché van een plek. Verweggistan, dat in niks lijkt op onze wereld. Ruig en rauw. Net als IS zelf. De makers weten precies hoe beeldvorming werkt, en maken er effectief gebruik van.

Boven: De Amerikaanse journalist James Wright Foley. Linksonder: De Amerikaans-Israëlische journalist Steven Joel Sotloff. Rechtsonder: De Britse hulpverlener David Haines.

En dan: de rest

Er zijn ook beelden die niet per se expliciet zijn, maar iemand toch gruwelijk kan vinden. Die de een moeiteloos bekijkt en voor anderen nachtmerries betekenen. Dit zijn beelden die in elk bovengenoemde categorie passen. Maar of ze als gruwelijk worden ervaren, hangt volledig af van de kijker en de manier waarop hij interpreteert wat hij ziet.

Hierin kan ik dus alleen voor mijzelf spreken. Er zijn van die beelden waar ik rillingen van krijg als ik ernaar kijk. Beelden zonder bloed. Misschien vind ik deze beelden nog wel gruwelijker dan de besproken soorten hierboven. Ze blijven me in ieder geval langer achtervolgen.

Of het klopt is nooit geverifieerd, maar op deze foto zou te zien zijn hoe Syrische rebellen een leeuw villen, die afkomstig zou zijn uit de Al-Qarya al-Shama-dierentuin. In november 2013 werd dit beeld veelvuldig verspreid op sociale media.

Laat ik als voorbeeld een foto nemen die ik acht maanden geleden in de Volkskrant zag. Het was winter en in het artikel staat omschreven hoe Syriërs zelfs hun schoenen verbranden om nog een beetje warm te worden. Op de foto is te zien hoe mannen op straat een leeuw villen. In het onderschrift staat dat de leeuw waarschijnlijk uit de dierentuin is gehaald, omdat mensen honger hebben.

Honger, lijden, angst en pijn laten zich allemaal niet fotograferen, de effecten ervan wel. Hoe een oorlog eruitziet, weet ik alleen door de beelden. Maar leeuwen heb ik vaak genoeg in het echt gezien, in dierentuinen. Deze foto verweeft een onbekende wereld met mijn wereld. Confronterend, maar daar ben ik juist blij om. Deze foto maakt voor mij een fractie van wat oorlog in essentie is, gruwelijker en begrijpelijker.

Gruwelijke foto’s: waar ligt de grens tussen sensatie en censuur? Nieuws, zeker de afgelopen weken, bestaat vaak uit verschrikkelijke gebeurtenissen. En daarvan zijn tegenwoordig ook altijd beelden beschikbaar. Moeten media die beelden dus ook publiceren? Een dilemma met vele kanten, die ik de komende tijd stuk voor stuk wil gaan onderzoeken. En daarbij hoop ik ook op jullie inbreng. Lees hier mijn introductie op dit project over gruwelijke beelden