Meestal gaat het zo: je hebt een collectie en daar bouw je een museum omheen. Bij Foam (Fotografiemuseum Amsterdam) ging het andersom: het fotografiemuseum bestond al zes jaar toen het in 2007 begon met verzamelen. Vóór die tijd organiseerde het tentoonstellingen en workshops en gaf het Foam Magazine uit – allemaal prima te doen zonder eigen verzameling.

In de eerste honderd, honderdvijftig jaar van haar bestaan had de fotografie musea nodig om geaccepteerd te worden als Foam heeft juist een fotoverzameling nodig om een volwaardig museum te kunnen zijn. Want een museum zonder collectie is vooralsnog ondenkbaar.

Dit jaar was de verzameling met zo’n voor het eerst groot genoeg om ermee naar buiten te Op termijn moet die collectie uitgroeien tot een afspiegeling van de belangrijkste ontwikkelingen in de fotografie van de eenentwintigste Volgens artistiek adjunct-directeur Marcel Feil staat die eeuw in het teken van digitalisering, met grote gevolgen voor de manier waarop we fotografie gebruiken, ervaren en begrijpen. Toch verzamelt Foam nog steeds fysieke objecten in plaats van, bijvoorbeeld, digitale bestanden.

Ik interviewde Marcel Feil (Zeist, 1968) over het belang van een collectie, het belang van het object en hoe je als museum met een bescheiden budget toch een verzameling kan opbouwen.

Wanneer is Foam gaan verzamelen?

‘Toen Foam opende in 2001 hadden we nog helemaal niets. We moesten een identiteit opbouwen. Door veel tentoonstellingen te maken wilden we Foam op de kaart zetten, een publiek krijgen en dat aan ons binden. Voor het aanleggen van een verzameling hadden we simpelweg geen middelen: we hadden alleen een bescheiden subsidie van de gemeente Amsterdam, waarvan een groot deel ook nog eens terugvloeide in de vorm van huur.’

‘Inmiddels hebben we jaarlijks 200.000 bezoekers en hebben we onze financiële middelen wat kunnen verruimen. Zo’n zes, zeven jaar geleden vonden we dat het tijd werd om ook aan een verzameling te beginnen.’

Foto uit de Foam-collectie: Extract from Talking to Ants series published as a book in May 2014 © Stephen Gill

Waarom is zo’n collectie belangrijk?

‘We hebben ons afgevraagd of verzamelen echt nodig was. Veel klassieke musea zijn gebaseerd op een collectie; daar doen ze onderzoek naar, hun activiteiten vloeien eruit voort. Zouden wij, als jong museum van de eenentwintigste eeuw, veel van onze taken en doelstellingen ook niet kunnen bereiken zonder eigen verzameling? Uiteindelijk besloten we het toch te doen: we zien het als een investering in de lange termijn. Want over vijftig jaar hebben we misschien iets wat werkelijk waardevol is: een collectie van en over fotografie van de eenentwintigste eeuw. Maar dan moet je er wel een keer aan beginnen.’

‘Over vijftig jaar hebben we misschien iets wat werkelijk waardevol is. Maar dan moet je er wel een keer aan beginnen’

‘Inmiddels hebben we ruim 450 werken wilden we ermee naar buiten te treden. Ook omdat er nog steeds misverstanden bestaan over de vraag of Foam nu wel of niet een museum is. Veel mensen denken dat we ‘gewoon maar’ een expositieruimte zijn. Met de tentoonstelling hebben we duidelijk gemaakt dat we echt een museum zijn, echt een eigen collectie hebben en dat we bouwen aan iets wat op den duur heel groot kan worden.’

De collectie moet dus gaan over eenentwintigste-eeuwse fotografie. Wat kenmerkt die fotografie?

‘De afgelopen decennia is er binnen de fotografie ongelofelijk veel gebeurd – nog steeds eigenlijk. Fotografie neemt niet alleen binnen de kunst en cultuur een centrale plek in, maar ook op sociaal vlak. We communiceren voortdurend via beeld, hebben allemaal camerafuncties op onze telefoons; in zekere zin is fotografie de lingua franca van deze tijd. Door digitalisering is het sociale aspect van fotografie nog veel belangrijker geworden, simpelweg omdat het nu zo veel toegankelijker is.’

‘Deze ontwikkeling heeft fundamentele vragen over de aard van fotografie met zich meegebracht – want een foto van nu is iets heel anders dan een foto van vijftig jaar geleden. En de rol van amateurs is veel groter geworden, bijvoorbeeld in de fotojournalistiek. Het is interessant om te zien wat fotografen met die veranderingen doen.’

Foto uit de Foam-collectie: Papergirl 2, 2010 © Ina Jang

Wat voor fotografen zitten er in de Foam-collectie?

‘Wij richten ons sterk op jong talent, en onze verzameling dus Daarmee voegen we meteen iets toe aan wat plekken als Huis Marseille, het Stedelijk Museum, het Rijksmuseum, het Nederland Fotomuseum in Rotterdam en Fotomuseum Den Haag al hebben. Wij doen al jaren aan talentontwikkeling. We organiseren bijvoorbeeld de Foam Paul Huf Award, voor fotografen onder de 35 jaar. En Foam Magazine brengt eens per jaar een talentnummer uit.’

Past het verzamelen van ‘jong talent’ ook beter bij jullie budget?

‘Het heeft voor ons geen zin om een of te kopen. De bedragen die je daarvoor moet afrekenen zijn een veelvoud van wat we hier hebben. En daarmee onderscheid je je ook niet van wat er al is, in andere collecties in Nederland. We richten ons op jonge, hedendaagse En ja, die werken zijn nog relatief betaalbaar.’

Hoe breiden jullie de verzameling uit?

‘Meestal kopen we werk van kunstenaars met wie we toch al aan het werk zijn, bijvoorbeeld omdat we een tentoonstelling met ze maken. Dat is vaak een van de eerste museumtentoonstellingen die zo’n jonge fotograaf krijgt. Dus zij zijn blij en trots, hebben vertrouwen in ons. Dat vertrouwen kan je omzetten naar een aankoop met een relatief klein budget.’

Foto uit de Foam-collectie: Abdullahi Mohammed with Mainasara Ogere-Remo, 2007 © Pieter Hugo


Het merendeel van de foto’s die nu worden gemaakt, is digitaal. Toch verzamelen jullie nog steeds tamelijk klassieke prints.

‘Als een beeld met een digitaal apparaat wordt gemaakt en binnen het digitale veld wordt bewerkt, dan lijkt het ergens een anachronistische ingreep om dat te vertalen naar een print die je aan de muur kan hangen of in het depot kan leggen.’

‘Daar hebben we het ook wel over, bij Foam en in de museumwereld in het algemeen: moeten we in plaats van prints geen schermen aan de muur hangen? Dan doe je recht aan het digitale karakter van dat beeld. Moeten we sowieso niet spreken over beeld, in plaats van over foto’s? Een foto heeft immers een afmeting, een drager, een materialiteit. In de digitale tijd zijn beelden immaterieel en efemeer. Je kan ze overal op bekijken, van je telefoon tot op een groot HD-scherm.’

‘Toch zetten veel kunstenaars hun beeld nog om in iets fysieks. Die fysieke print is waar ze uiteindelijk hun handtekening op zetten. Het handschrift van de kunstenaar zit ‘m voor een groot deel in de keuze voor een bepaalde papiersoort, een bepaalde printer, bepaalde inkten. Misschien heeft auteurschap wel meer met afwerking te maken, dan met de digitale opname en bewerking. Het object, dat heeft uiteindelijk een

‘Marktoverwegingen spelen natuurlijk ook een rol. Een print kan je limiteren, in oplage uitbrengen. Dat kan je weer aanbieden aan verzamelaars. Aan een verzamelbaar, tastbaar object kan je gemakkelijker een financiële waarde toekennen dan aan een digitaal bestand.’

‘Hedendaagse fotografie gaat ook steeds vaker voorbij aan de klassieke foto in een lijstje. Het wordt multidisciplinair: dan zijn foto’s onderdeel van sculpturen of installaties. Neem bijvoorbeeld Lorenzo Vitturi, een Italiaanse fotograaf die in Londen woont. Zijn werk bestaat niet alleen uit fotografie maar ook uit collages, schilder- en beeldhouwkunst. We kwamen hem op het spoor nadat hij een fotoboek had gemaakt over Dawston Market, de plek waar hij woont. Begin dit jaar hebben we een tentoonstelling met hem gemaakt in Foam 3h, onze ruimte voor jong talent. En inmiddels hebben we ook werk van hem in onze collectie.’

Beginnend verzamelen op Unseen Nog tot en met 21 september vind op het Westergasfabriekterrein in Amsterdam de fotobeurs Unseen plaats, mede georganiseerd door Foam. De focus ligt op beginnend verzamelen: in een aparte, gratis toegankelijke tentoonstellingsruimte worden werken gepresenteerd met een prijs onder de 1000 euro. Klik hier voor het volledige programma van Unseen

Eerdere stukken over kunstverzamelingen

Hoe ziet het museum van de toekomst eruit? Verzamelde kunst leeft doorgaans in musea. De manier waarop we deze kunst beheren is constant aan verandering onderhevig. Hoe ziet het museum van de toekomst eruit? Struinend door de depots en gangen van Nederlandse collecties ga ik de komende weken op zoek naar een antwoord. Jullie vragen en suggesties zijn zeer welkom. Lees hier mijn introductie op deze reeks terug De kunstverzamelaar die niets wil bezitten Verzamelaars en verzamelingen zijn er in allerlei soorten en maten. In de kunstwereld maakt de particuliere verzamelaar na een halve eeuw relatieve radiostilte een comeback – met soms verrassende ideeën over de aard van een kunstcollectie. In mijn zoektocht naar de toekomst van het verzamelen profileerde ik de versplinterde verzameling van Han Nefkens. Lees mijn stuk over Han Nefkens hier terug Zo begin je een kunstverzameling In het Stedelijk Museum in Amsterdam is nu een privécollectie van de kunstverzamelaars Martijn en Jeanette Sanders te zien, terwijl een andere verzamelaar - Joop van Caldenborgh - bij Wassenaar een kunstmuseum van wereldniveau bouwt. Dankzij hen kan iedereen van bijzondere selecties genieten. Is dat een goede reden om als liefhebber ook aan het verzamelen te slaan? Kunst kopen is dankzij het web namelijk makkelijker dan ooit, schrijft Ernst-Jan Pfauth. Lees de column van Ernst-Jan hier terug Op de hoogte blijven van alle kunst en cultuur op De Correspondent? Binnenkort houden cultuurcorrespondenten Lynn Berger, Marian Cousijn en Nina Polak je met de wekelijkse nieuwsbrief ‘het Cultuurberaad’ op de hoogte van alles wat er op De Correspondent over kunst en cultuur verschijnt. Daarnaast tippen we boeken, films, tentoonstellingen en meer. Geef je hier op voor onze nieuwsbrief!