Terwijl Nederland zich voedde met angst, daarin geholpen door de absurde om hun uniformen in de trein uit te laten, verscheen afgelopen donderdagochtend een open brief van 126 islamitische geleerden aan IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. De brief kreeg nauwelijks aandacht. De kranten maakten er alleen melding van op hun sites, analyses ontbraken. Op televisie werd er geen aandacht aan besteed.

Een zwijgende moslim is een medeplichtige moslim, ook wel: guilty by religion

NRC Handelsblad plaatste diezelfde donderdag wel een larmoyant van Arjan Erkel, met daarin de zoveelste oproep aan moslims om afstand te nemen van IS. Zijn even kromme als venijnige redenering luidt dat als moslims niet begrijpen dat ze afstand moeten nemen van IS, ze de angsten van autochtone burgers niet onderkennen. Dan zijn ze minder goed geïntegreerd en mogelijk ook niet zo democratisch.

Oftewel: een zwijgende moslim is een medeplichtige moslim. Erkel schaart zich in een lange rij voor wie guilty by religion geldt, tot nu toe het meest kernachtig door de nationale intellectueel Thierry Baudet op Twitter: ‘Hoe kun je onschuldig zijn en tegelijk de Koran als je heilige boek hebben?’

Goddank spreekt de islamitische pilote die vanuit de Emiraten de luchtaanvallen op IS leidt, geen Nederlands. En goddank heeft de familie van de Iraakse, islamitische Samira al-Naimi, die na dagen martelingen in het openbaar door IS is geëxecuteerd, van dit soort domheid ook geen weet.

IS schendt islam

Terwijl Nederlandse opiniemakers denken dat ze IS een slag toebrengen door vanachter een boom tevoorschijn te springen en tegen elke islamitische voorbijganger ‘Boe, neem afstand!’ te schreeuwen, worden er in de islamitische wereld een paar reuzenstappen gezet. Althans, dat was mijn gedachte na het lezen van aan Al-Baghdadi en de strijders van IS.

Nu zal de oorlogsmisdadiger Al-Baghdadi zich er niets aan gelegen laten liggen, maar daar schuilt de betekenis ook niet in.

Christenen en yezidi’s zijn mensen van het ‘schrift’ en hen mag geen pijn worden gedaan

De 126 geleerden zijn de minsten niet. Onder hen bijvoorbeeld de grootmoefti van Egypte, sjeik Shawki Allam, islamitische geleerden uit de westerse wereld en geestelijke autoriteiten uit weinig verlichte islamitische landen als Saoedi-Arabië en Jemen. Ook Abdelmajid Khairoun van de Unie van Marokkaanse Moskeeorganisaties in Nederland ondertekende de brief.

In niet mis te verstane taal maken de ondertekenaars korte metten met de ideologie van IS als ‘islamitisch.’ Het is verboden, zeggen zij, om onschuldigen te vermoorden. Diplomaten, journalisten en hulpverleners mogen niet worden gedood. Slavernij is niet toegestaan. Er mag niet gemarteld worden in de islam, de doden mogen niet worden misvormd, graven en gedenktekens mogen niet worden verwoest. Christenen en yezidi’s zijn mensen van de ‘Schrift’ en hen mag geen pijn worden gedaan. De ‘jihad,’ is enkel toegestaan als defensieve oorlogsvoering. IS maakt zich, voegen zij eraan toe, schuldig aan ‘walgelijke oorlogsmisdaden.’

Zeventien pagina’s lang leveren de ondertekenaars hiervoor bewijs na bewijs, door nauwkeurige verwijzing naar de Koran en andere islamitische geschriften.

Regelgeving moet rekening houden met het tijdsgewricht

Ik ben moslim noch islamoloog en ik kan me voorstellen dat een kenner zal zeggen dat hiermee vooral de belangrijkste islamitische geboden en verboden nog eens onder elkaar zijn gezet. Maar de wereldwijde eenstemmigheid die uit de brief spreekt, kan niet worden genegeerd, temeer daar de praktijk in veel islamitische staten hier nogal eens van afwijkt.

Bovendien nemen de ondertekenaars radicaler stelling. Zij zeggen bijvoorbeeld (punt 14) dat vrouwen hun rechten niet mogen worden ontzegd en niet mogen worden behandeld als gevangenen. Ze veroordelen de kledingvoorschriften, gedwongen huwelijken, het verbod om onderwijs te volgen, om te mogen werken en om zich vrijelijk te kunnen bewegen. In conservatieve islamitische staten in het Midden-Oosten en in Azië is dit, lijkt mij, een baanbrekende opvatting die niet vaak genoeg kan worden herhaald.

De brief bevat een nog wezenlijker stap. Het is verboden, zeggen de ondertekenaars, om de moderne werkelijkheid te negeren als er wetten en voorschriften worden afgeleid van de heilige geschriften (punt 5). ‘Praktische jurisprudentie’ houdt rekening met de omstandigheden van mensen, hun problemen, strijd en mogelijkheden in elk tijdsgewricht.

Met andere woorden, sharia en fatwa’s moeten historisch worden geïnterpreteerd. Wat misschien paste in de middeleeuwen, past niet in deze tijd. In islamitische regelgeving moet rekening gehouden worden met de verandering van de samenleving.

Parels voor de zwijnen

Bij alle reizen die ik de afgelopen jaren heb gemaakt door de islamitische wereld en alle gesprekken die ik heb gevoerd met islamitische vrouwen over hun vrijheid van geloof, is de ‘historische islam’ het brandpunt van conflict tussen progressieve en conservatieve, seculiere en

Hierop concentreerde zich bijvoorbeeld de strijd van Marokkaanse feministen die het familierecht moderniseerden. Tegenover conservatieve geestelijken voor wie de duizend jaar oude interpretaties heilig zijn, ontwierpen zij, met inachtneming van de sharia, modern recht dat is gebaseerd op de gelijkwaardigheid van man en vrouw.

Met hun pleidooi voor een historische uitleg van de islam, kiezen de 126 geleerden de zijde van alle veranderingsgezinde moslims

Met hun pleidooi voor een historische uitleg van de islam, kiezen de 126 geleerden de zijde van alle veranderingsgezinde moslims. Voor Al-Baghdadi en zijn terreurorganisatie zijn dit parels voor de zwijnen, maar buiten hun kalifaat is er ook een wereld te winnen.

Misschien overschat ik de betekenis van de brief en het intellectuele gewicht van de ondertekenaars. Alleen, stel dat hiermee inderdaad een grote stap wordt gezet in modernisering van de islam, dan is de dringende vraag waarom daar geen aandacht aan wordt besteed. Dat zal toch niet zijn omdat het de overzichtelijke indeling van ‘het Westen’ tegen ‘de moslims’ verstoort? Of omdat er liever ‘Boe!’ wordt geroepen dan islamitische medestanders tegen IS te erkennen? Dat zou toch kortzichtig zijn?

Zalig zijn de onwetenden, in de strijd tegen het jihadisme Twee weken geleden deed ik een poging het jihadisme te begrijpen. Columniste Elma Drayer zette in dagblad Trouw mijn analyse weg als ‘een van de gevaarlijkste’ opinions chics. Toch moeten we het proberen, want de vraag stellen wat jihadisten beweegt, is vooral ook de vraag stellen naar de effectiviteit van onze binnenlandse en internationale reacties. Lees hier mijn vorige column over het jihadisme terug Om jihadi’s te kunnen bestrijden, moet je ze eerst leren begrijpen Onlangs debatteerde de Tweede Kamer over het gevaar van het jihadisme. Uit de lege beleidsnota’s en schreeuwerige woordenwisselingen doemde een basaal probleem op. We zijn totaal niet geïnteresseerd in de belangrijkste vraag die we kunnen stellen: waarom haten ze ons eigenlijk? Lees hier mijn eerdere column over het jihadisme terug