‘Kijk, Valerio heeft er ook op geschreven, toen hij hier was Je zal het maar hebben.’ Pauline Gransier (27) kan een schalks lachje nauwelijks onderdrukken. Ze wijst naar een van haar muren, die helemaal volgekalkt is. ‘Rock Werchter,’ zie ik staan, en ‘Wheels rule.’ Gransier zit in een rolstoel omdat ze spastisch is. En ze is slechthorend. Ze heeft me net rondgeleid door haar woning, die helemaal is aangepast aan haar handicaps. ‘Alles is zo gemaakt dat ik overal zelf bij kan. Daarom heb ik nu nog maar twee zorgmomenten per dag nodig, in plaats van de twaalf in mijn vorige huis.’

Zo is ze dus minder afhankelijk van de zorg van anderen - prettig én het scheelt zorgkosten. Het geeft Gransier de mogelijkheid economisch zelfstandig te worden: haar aangepaste woning, haar zorgteam, haar rolstoel en haar gehoorapparaten zorgen ervoor dat ze film- en literatuurwetenschappen kan studeren.

Gransier: ‘Met aanpassingen kan ik mezelf nuttig maken en gewoon meedraaien. Al is gewoon meedraaien nu vaak nog lastig, omdat arbeidsgehandicapten als een probleem of een kostenpost gezien worden.’

Gransier wordt bijvoorbeeld vaak niet meegenomen door de bus. ‘Ze rijden door. Of ze zeggen: ‘U heeft een natte accu in uw rolstoel mevrouw, ik mag u niet meenemen.’ Mijn moeder noemt me weleens maar ik zeg dan altijd: nou, dan moet ik wel eerst ín de bus terechtkomen.’

Wat is de Participatiewet?

Maar er is goed nieuws voor Gransier en haar lotgenoten. Een inclusieve maatschappij, waarin ze gewoon kunnen werken, komt steeds dichterbij. Arbeidsparticipatie voor iedereen is namelijk de kern van de die op 1 januari 2015 in gaat.

Het uitgangspunt is ‘eigen regie’: mensen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen en de maatschappij moet daarbij aansluiten

Het uitgangspunt is ‘eigen regie’: mensen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen en de maatschappij moet daarbij aansluiten. Je moet eerst je eigen netwerk inschakelen en als dat niet lukt probeert de overheid belemmeringen weg te halen. Of, zoals de bedoeling van de Quotumwet is, werkgevers te stimuleren werkplaatsen geschikt te maken voor gehandicapten.

De regering heeft een akkoord gesloten met vakbonden en werkgevers: die hebben beloofd in de komende jaren 100.000 gehandicapten aan het werk te helpen. De overheid neemt zelf ook nog 25.000 arbeidsplaatsen voor haar rekening.

Illustratie: Gijs Kast

Waarom moest de Participatiewet er eigenlijk komen?

De wet wil mensen aan het werk krijgen, maar moet tegelijkertijd leiden tot een bezuiniging van 1,6 miljard euro per jaar.

Sinds gemeenten de bijstand uitvoeren en betalen (2003), plaatsen ze de mensen die ze maar niet aan een baan krijgen vaak in regelingen voor gehandicapten, voornamelijk de . De gemeenten drukken op deze manier hun kosten, omdat het Rijk voor deze regelingen betaalt. Ze blijven uit de bijstand en krijgen toch een fatsoenlijke uitkering.

De invoering van de Participatiewet, waarbij alle regelingen overgeheveld worden naar de gemeenten, moet hier een einde aan maken - en daarmee ook aan de exponentiële groei van mensen die een beroep doen op voorzieningen voor gehandicapten. Om het wegvallen van de Wajong en de sociale werkplaatsen op te vangen, worden 125.000 banen gecreëerd voor arbeidsgehandicapten. Anders zouden al deze gehandicapten (nu zo’n 340.000) in de bijstand terechtkomen.

Werkgevers nemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid door arbeidsgehandicapten een baan te bieden, waardoor meer gehandicapten beter kunnen

En als die bedrijven niet meewerken?

Tot zover klinkt het fantastisch: mensen aanspreken op hun eigen kracht, werkgevers en familieleden aanspreken op hun verantwoordelijkheid en 125.000 banen voor arbeidsgehandicapten. Op naar een inclusieve maatschappij!

Wat gebeurt er als de werkgevers zich niet aan het akkoord houden – en niet honderdduizend gehandicapten aan het werk helpen?

Maar wat gebeurt er als de werkgevers zich niet aan het akkoord houden?

Daar is de quotumwet voor in het leven geroepen. Vanaf 1 januari 2015 zal deze in werking treden. De overheid gaat jaarlijks bekijken welke bedrijven niet genoeg gehandicapten in dienst hadden, en die krijgen vervolgens een boete van 5.000 euro per niet aangenomen werknemer.

Dat klinkt als goed nieuws voor Gransier, maar niet alle gehandicapten tellen even zwaar mee voor het quotum. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA) heeft besloten dat de mensen met de zwakste positie op de arbeidsmarkt als eerste in aanmerking moeten komen voor de 125.000 banen: zo moeten mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen voorrang krijgen, net als gehandicapten met een Wajong-uitkering die nog gedeeltelijk kunnen De derde groep is de groep mensen die nu al op een wachtlijst staan voor een sociale

Wat betekent dat voor Gransier?

Voor Gransier en de andere 140.000 gehandicapten met een middelbare of hoge opleiding, betekent dat een grotere afstand tot de arbeidsmarkt dan ze nu al hebben: ‘Ik tel voor het quotum niet mee als gehandicapte. Stel dat ik ga solliciteren. De werkgever zal allerlei aanpassingen op de werkplek moeten doen, maar heeft officieel geen gehandicapte in dienst, waardoor hij alsnog een boete kan krijgen. Als hij een gehandicapte in dienst neemt, zal hij daarom altijd voorrang geven aan een gehandicapte die wél meetelt voor het quotum.’

Maar ook als Gransier wel tot de doelgroep zou behoren kan het quotum tegen haar werken. Stel, ze kan niet zelfstandig het minimumloon verdienen, waardoor ze als eerste in aanmerking komt voor een van de 125.000 banen. Een werkgever is onder de indruk van haar cv en neemt haar in dienst. Ze ontwikkelt zich zo goed dat ze na twee jaar op eigen kracht het minimumloon kan verdienen, en dus uit de uitkering kan.

Iedereen blij, zou je zeggen, maar nu telt ze niet meer mee voor het quotum: ze verdient immers nu het minimumloon. En dus kan de de werkgever alsnog een boete verwachten, omdat hij de ‘verkeerde’ gehandicapte in dienst heeft genomen. Hij wordt gestraft omdat hij heeft gedaan wat de Participatiewet wil doen: gehandicapten op eigen Voor die 140.000 gehandicapten wordt het dus moeilijk participeren.

Liever een boete

De overheid zegt dus dat ze de allerzwaksten mee wil laten doen, maar werpt daarmee drempels op voor de net iets minder zwakkeren. Waardoor de groep net iets minder zwakkeren buiten de boot dreigt te vallen.

De Participatiewet is op 1 juli 2014 aangenomen, de Quotumwet - een onderdeel daarvan nog niet: moet de Tweede Kamer beslissen over het wetsvoorstel. 15 september spraken Tweede Kamerleden met arbeidsgehandicapten, ondernemers en belangenorganisaties. Uit die gesprekken bleek dat niet alleen de arbeidsgehandicapten, maar ook ondernemers erg kritisch zijn over de Quotumwet. Zij zijn nooit blij geweest met het quotum als stok achter de deur en met alle ingebouwde verplichtingen die erbij horen. Nu richt hun kritiek zich vooral op welke gehandicapten meetellen en welke niet.

Else Roetering van de ‘De werkgevers staan nu in principe in de stand: we gaan die 100.000 banen creëren. Maar wat gebeurt er als bedrijven zich realiseren dat ze alsnog een boete kunnen krijgen als ze een gehandicapte in dienst hebben? Of als bijvoorbeeld kennisintensieve bedrijven zich realiseren dat de gehandicapten die ze willen aannemen, niet meetellen voor het quotum? Dan zeggen ze: weet je wat, ik betaal die vijf mille boete wel.’

Illustratie: Gijs Kast

Een ruimer quotum

Het wordt voor kennisintensieve bedrijven lastig om banen te creëren voor arbeidsgehandicapten, als zij geen beroep kunnen doen op hoogopgeleide gehandicapten. Ze worden daarom bijna gedwongen om de boete te betalen, terwijl ze eigenlijk best een arbeidsgehandicapte in dienst willen nemen.

‘Ik maak me het meeste zorgen om de hele volgende generatie gehandicapten. Als die na 1 januari 2015 zelfstandig willen gaan wonen, rollen ze direct de bijstand in, met alle verplichtingen van dien’

Hans de Boer van ondernemingsorganisatie VNO-NCW en Ton Heerts van FNV pleitten in de Tweede Kamer dan ook voor een ruimere definitie van de quotumdoelgroep, zodat ook hoogopgeleide gehandicapten gaan meetellen. In plaats van het (minimum)loon als maatstaf te nemen, zou je arbeidsgehandicapten kunnen omschrijven als ‘mensen met een structurele functionele beperking.’

Het UWV zou kunnen vaststellen of daar sprake van is. Voor Gransier zou dat betekenen dat ze wél tot de doelgroep gaat behoren: hoewel ze hoopt meer dan het minimumloon te verdienen met haar universitaire opleiding, zijn haar slechthorendheid en spasticiteit duidelijk structurele functionele beperkingen.

Buiten alle onzekerheid over of je als bedrijf wel de ‘juiste’ arbeidsgehandicapte in dienst hebt, is er bij ondernemers nog meer onduidelijkheid. Want hoe zit het met alle voorzieningen die nodig zijn om een werkplek en huis passend te maken - van een jobcoach tot een brailletoetsenbord?

De gemeenten gaan die vanaf 1 januari 2015 inkopen en organiseren, maar hebben op dit moment de contracten nog niet rond. Ook zijn de gemeenten niet verplícht om de voorzieningen aan te bieden. Waar, hoe en óf een werkgever beroep kan doen op deze voorzieningen, is dus op dit moment niet te overzien. En kan een werknemer een beroep doen op deze voorzieningen als hij wel gehandicapt is, maar niet als arbeidsgehandicapt gedefinieerd is omdat hij niet meetelt voor het quotum?

Vervelend voor de werkgever, maar natuurlijk nog veel vervelender voor Gransier en haar lotgenoten.

Gransier: ‘Ik maak me het meeste zorgen om de volgende generatie gehandicapten. Als die na 1 januari 2015 zelfstandig willen gaan wonen, rollen ze direct de bijstand in, met alle verplichtingen van dien. Alle mogelijkheden die ik heb gekregen van de overheid om mijn zelfstandigheid en arbeidskansen te vergroten, worden hen afgenomen. Ze worden veel afhankelijker van hun netwerk en dat vind ik vreselijk. Het is helemaal niet erg als iemand af en toe iets voor je doet, maar het is afschuwelijk om continu afhankelijk te zijn van je familie.’

Doet de Participatiewet wat de Participatiewet zegt te gaan doen?

De Participatiewet bereikt dus voor mensen in de positie van Gransier precies het tegenovergestelde van wat de Participatiewet Om te beginnen gaat de wet geen ‘arbeidsparticipatie voor iedereen’ bewerkstelligen. Het quotum maakt onderscheid tussen groepen gehandicapten, waardoor er een hele groep mensen buiten de boot dreigt te vallen. Deze mensen komen op een nog grotere afstand tot de arbeidsmarkt te staan dan nu al het geval is.

Verder ondermijnt de Participatiewet de zelfstandigheid van gehandicapten en daarmee hun ‘eigen regie.’ Er is voor hen geen enkele zekerheid of ze ondersteuning krijgen: nieuwe arbeidsgehandicapten die onder de Participatiewet gaan vallen, zijn namelijk niet meer als arbeidsgehandicapt zichtbaar in de statistieken, en de gemeenten hebben geen enkele verplichting om hen te ondersteunen. Mantelzorgers zullen meer moeten doen, wat ten koste gaat van hun betaalde banen.

Gransier: ‘Ik probeer juist samen met mijn leeftijd- en lotgenoten de weg te banen voor de volgende generatie, zodat die weer verder kunnen werken aan het uiteindelijke doel: gelijkwaardigheid. Maar de Participatiewet ondermijnt onze zelfstandigheid en daarmee de gelijkwaardigheid.’

Illustratie: Gijs Kast


Lessen uit de havenstad: zo bestrijd je werkloosheid dus niet De werkloosheid daalt en de economie trekt weer aan, zo meldt het kabinet vandaag. Maar veel crisismaatregelen moeten nog worden ingevoerd, zoals de gewijzigde Wet Werk en Bijstand. Deze wet is gebaseerd op experimenten in Rotterdam, die worden gepresenteerd als succesverhaal, maar - zo laat ik in deze reconstructie zien - in werkelijkheid een mislukking blijken. Lees het verhaal hier terug Lees ook: Het failliet van de Nederlandse werklozenindustrie Meer dan 6,5 miljard euro. Zoveel geeft de Nederlandse overheid ieder jaar uit om werklozen aan een baan te helpen. Over de effectiviteit zijn twee dingen bekend: óf het helpt nagenoeg niets, óf het is onduidelijk of het helpt. Waarom blijven we er dan toch halsstarrig in geloven, vraagt Rutger Bregman zich af. Lees hier de analyse van Rutger terug