Excellentie,

Meneer de staatssecretaris,

Geachte heer Teeven,

Twee weken geleden heb ik in de buurt van Rotterdam CS een colaatje gedronken met een genocidepleger. Althans, dat vinden uw diensten. Lin Muyizere, een Rwandese vader van 49 die al twintig jaar in Nederland woont en Nederlands staatsburger is, zuchtte en schoof mij het dossier van de toe. Hij had het enkele dagen daarvoor per aangetekende post ontvangen.

‘De unit 1F van de IND heeft onderzoek ingesteld naar uw mogelijke betrokkenheid bij de genocide in Rwanda,’ stond er. ‘Genoemde unit 1F heeft een beoordeling uitgebracht en geconcludeerd dat er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat u zich schuldig heeft gemaakt, dan wel verantwoordelijk bent te houden voor één of meerdere gedragingen als genoemd in van het Vluchtelingenverdrag. […] Gezien het bovenstaande ben ik van oordeel dat u op onjuiste gronden het Nederlanderschap is verleend.’

Lin Muyizere keek mij doodmoe aan. ‘Ik heb zes weken tijd om te reageren. Ik heb drie kinderen, de jongste is twaalf. Als ze mijn nationaliteit afpakken, kan ik teruggestuurd worden naar Rwanda. Dan vlieg ik onmiddellijk de gevangenis in. Of word ik vermoord.’

The lady in pink

Verstaat u mij niet verkeerd, meneer de staatssecretaris. Ik ben niet het type dat moord en brand schreeuwt zodra een asielaanvraag geweigerd wordt. Ik begrijp dat anno 2014 asiel en migratie buitengewoon complexe materies zijn waarin de overheid heldere keuzes dient te maken tussen nationale belangen en individuele noden. Tussen schrijnende verhalen en verzonnen miserie.

Maar Lin Muyizere, meneer de staatssecretaris! Weet u wel wie hij is? Laat mij het u vertellen: hij is de echtgenoot van de beroemdste dissidente in Rwanda, Victoire Ingabire, de Deze bevlogen, strijdlustige vrouw keerde na zeventien jaar ballingschap in Nederland in 2010 vrijwillig terug om deel te nemen aan de presidentsverkiezingen.

Zover kwam het niet. Haar medestanders werden op alle mogelijke manieren geboycot, gesaboteerd en gemolesteerd; zijzelf werd gearresteerd en veroordeeld tot vijftien jaar onvoorwaardelijke hechtenis in een proces dat met haken en ogen aaneen hing. Ze zit nu vier jaar in de gevangenis. En nu wilt u haar man de Nederlandse nationaliteit afnemen, terwijl het Rwandese regime bekendstaat om het intimideren van familieleden van dissidenten?

Een recente foto van Victoire Ingabire. Foto: Doris Jongerius

Vergeef mij dat ik u als niet-Nederlander zo openlijk durf aan te schrijven, maar als Nederland zich mag bemoeien met de Rwandese geschiedenis, dan mag ik mij misschien inlaten met de Nederlandse actualiteit. Ik meen toch iets van Centraal-Afrika af te weten.

Op 16 januari 2010 vloog Victoire Ingabire naar Kigali. Meteen na de landing reed ze naar het genocidememoriaal: ‘We zijn er ons volledig van bewust dat een genocide tegen de Tutsi’s heeft plaatsgevonden en we vragen oprecht en onophoudelijk dat de verantwoordelijken berecht worden. We geloven ook dat er oorlogsmisdaden en andere ernstige misdaden tegen de mensheid zijn gepleegd; zij die hen begaan hebben moeten de wettelijke gevolgen dragen.’

Die uitspraak zou haar duur komen te staan. Onmiddellijk ging de in de tegenaanval. Ingabire verdedigt de theorie van de dubbele genocide, heette het: volgens haar hadden niet alleen de Hutu’s de Tutsi’s uitgemoord, maar ook andersom. Ingabire sprak helemaal niet van een tweede genocide, ze beaamde enkel wat al lang bekend was. Maar durven beweren dat ook de Tutsi’s bloed aan hun handen hebben, is vloeken in de kerk in het nieuwe Rwanda.

Eerst Tutsi’s, dan Hutu’s, nu weer Tutsi’s

In de prekoloniale en koloniale tijd stond de Tutsi-minderheid (circa 15 procent van de bevolking) boven aan de maatschappelijke ladder. Zij hadden koeien, aanzien en macht; zo was het al eeuwen. Na de onafhankelijkheid kregen de veel talrijkere Hutu’s de staatsmacht in handen. Dat duurde van 1962 tot 1994. Democratie kwam voor hen neer op het bewind van de meerderheid, zonder bescherming van de minderheid.

‘Victoire kon als bedrijfsaccountant aan de slag. Ikzelf werkte onder meer in de logistiek op Schiphol’

In die periode vluchtten veel Tutsi’s naar de buurlanden. Vanaf 1990 heroverden ze hun vaderland onder aanvoerderschap van Paul Kagame, de huidige president. De spanningen liepen zozeer op dat in april 1994, na de moord op de Hutu-president Juvénal Habyarimana, de genocide losbarstte: radicale Hutu-milities slachtten in drie maanden tijd zo’n 800.000 tot één miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s af. Kagame stootte door naar de hoofdstad en greep de macht.

Miljoenen Hutu’s sloegen op de vlucht. Lin Muyizere was een van hen. ‘Net voor de genocide bezocht Victoire een goede vriendin in Den Haag die haar Nederlandse man verloren had. Toen de onlusten begonnen kon ze niet terug. Wij waren sinds 1988 getrouwd, maar ineens waren we van elkaar gescheiden. Ik ben eind april Kigali ontvlucht. Mijn carrière als veearts was voorbij. Via Congo kon ik in augustus Nederland bereiken. We gingen in Zevenhuizen wonen, vonden werk – zij als bedrijfsaccountant, ik op Schiphol, in de logistiek – en hier werd ook ons derde kind geboren. We hadden veel contact met andere gevluchte Rwandezen.’

Foto’s: Doris Jongerius

‘Minimaliseren van de genocide’

Op 14 oktober 2010, meneer Teeven, toevallig de dag dat u als staatssecretaris begon, werd achtduizend kilometer verder Victoire Ingabire gearresteerd. Ze zou betrokken zijn geweest bij het opzetten van ‘de gewapende oppositie.’ Het verhaal bleek van de pot gerukt. Ja, ze had contact met enkele Hutu-rebellen uit Oost-Congo gehad, maar dat was juist een poging om hen de wapens te doen neerleggen. Ja, er was een waterput gegraven bij haar thuis, maar om nu te zeggen dat dat een militaire bunker was? En was het niet vreemd dat de klusjesman die die citerne gemetseld had zelf aan de overheid ging klikken dat het een schuilkelder betrof? En was het niet vreemd dat president Kagame, nog voor ze berecht was, in de Franse kwaliteitskrant Le Monde, in het Oegandese dagblad Daily Monitor en op zijn eigen al bij voorbaat riep dat Victoire Ingabire schuldig was?

Haar proces werd een van de langste in de recente Rwandese geschiedenis. Op 30 oktober 2012 werd ze veroordeeld tot acht jaar effectief voor ‘terrorisme,’ ‘samenzwering ter ondermijning van de staat’ en het ‘minimaliseren van de genocide.’ schreef een uiterst kritisch rapport: ‘De beklaagde werd niet eerlijk en onpartijdig behandeld.’ sprak van ‘een gebrekkig proces met politiek gemotiveerde beschuldigingen.’

Zelfs het nam een resolutie aan die zei dat ‘het proces de internationale normen niet respecteerde, zeker wat betreft haar recht op het vermoeden van onschuld, en gebaseerd was op gefabriceerde bewijsstukken.’

Maar toen Victoire Ingabire in beroep ging tegen het vonnis, kreeg ze te horen dat haar strafmaat nog eens met zeven jaar werd ‘Vijftien jaar’ stond er in de sms’jes die haar man die dag vanuit Nederland naar kennissen en vrienden stuurde.

Nederlandse steun aan Rwanda

Dat was op 13 december 2013, meneer de staatssecretaris, minder dan een jaar geleden. Een maand later stuurde u aan de voorzitter van de Tweede Kamer naar Rwanda. Nederland helpt Rwanda al sinds de genocide met de heropbouw van het justitieapparaat.

Kagame heeft inderdaad stabiliteit gebracht en een hogere levensverwachting, maar op het vlak van de democratie en mensenrechten is de situatie bedroevend

Dat is even nobel als nodig. In 2009 nog werd een bedrag van 11,4 miljoen euro voor drie jaar vrijgemaakt. Maar voor wie het dossier-Ingabire kent, klinken sommige van uw zinnen buitenaards: ‘De jarenlange samenwerking leverde niet alleen concrete, tastbare resultaten op maar resulteerde ook in een goede ingang voor dialoog over juridische onderwerpen tot op het hoogste niveau. Dit is merkbaar in dossiers als uitlevering en uitzetting van illegale Rwandezen.’

Dit klinkt alsof u met Kagame zelf hebt zitten bespreken welke illegalen u terug mag sturen. Op zich is daar niets mis mee: zulks behoort nu eenmaal tot de bevoegdheden van een bewindspersoon belast met veiligheid en justitie. Maar het staat wel in schril contrast tot de resolutie van het Europees Parlement die ‘met klem de politiek gemotiveerde aard van de rechtsgang veroordeelde, het vervolgen van politieke opposanten en het op voorhand vastleggen van de uitkomst van het proces.’

Sinds 1994 geniet het nieuwe, door Tutsi’s gedomineerde regime een soort ‘genocidekrediet,’ zeker bij westerse landen die zich schuldig voelen omdat ze de volkerenmoord niet voorkomen hebben. Amerika, Groot-Brittannië en ook Nederland zijn doorgaans loyaal. Kagame heeft inderdaad stabiliteit gebracht, economische heropleving en een hogere levensverwachting, maar op het vlak van de democratie en mensenrechten is de situatie bedroevend.

De trouwfoto van Lin Muyizere en Victoire Ingabire. Foto: Doris Jongerius

‘Ik wou dat Rwanda het had gedaan’

Misschien is het nuttig nog een en ander in herinnering te brengen. Victoire Ingabire werd opgesloten, André Rwisereka, ondervoorzitter van de Democratic Green Party, werd kort voor de presidentsverkiezingen dood teruggevonden. Zijn hoofd was half afgesneden.

In Kampala en Johannesburg werden aanslagen beraamd op dissidenten van het regime, ook Tutsi’s. Generaal Kayumba Nyamwasa, jarenlang stafchef van het Rwandese leger, verbrak zijn banden met Kagame en vluchtte naar Zuid-Afrika. Daar ontsnapte hij aan een moordaanslag. Jean-Léonard Rugambage, een van de weinige onafhankelijke journalisten in Kigali, schreef er een reportage over: diezelfde dag werd hij vermoord.

De generaal zelf overleefde daarna nog twee aanslagen, terwijl Théogène Turatsinze, voormalig directeur van de Rwandese ontwikkelingsbank, in oktober 2012 in Mozambique werd vermoord. Kolonel Karegeya ten slotte, voormalig hoofd van de Rwandese inlichtingendienst, werd op nieuwjaarsdag 2014 in zijn hotelkamer in Johannesburg gedood. zei: ‘Rwanda heeft hem niet vermoord, echt niet. Maar ik wou dat Rwanda het had gedaan. I really wish it.’

Dat was enkele weken voor u uw optimistische reisverslag naar de Tweede Kamer stuurde.

Laat mij er het dossier van Lin Muyizere even bij pakken. Mijn conclusie: ik ben geschokt, meneer Teeven, dat zo’n belangrijke beslissing gestoeld wordt op zo’n lamentabel document. Ik kan niet geloven dat een geavanceerde rechtsstaat als de Nederlandse, die ik zeer bewonder, nog maar voor de dag durft te komen met zo’n ineengeflanst, bijeengeprutst, samengeluld, tendentieus werkstukje als dit.

Ik verduidelijk de naar mijn doen ongewoon heftige woordkeuze. Er zijn vier problemen.

Foto’s: Doris Jongerius

Probleem 1. De informatievergaring deugt niet

Hoe gaat zoiets in zijn werk? In 2008 heeft de Nederlandse overheid beslist om alle Rwandese vluchtelingen aan wie verblijfsvergunningen of naturalisaties waren toegestaan te herscreenen. Een goed idee: mogelijk waren er enkele genocideplegers door de mazen van het net geglipt.

De IND had vragen bij het dossier van Lin Muyizere: een Hutu met aanzien, die in april 1994 in Kigali rondliep en bij het Rwandatribunaal getuige à decharge was van een beklaagde die later levenslang zou krijgen – hoe koosjer was dat allemaal?

De IND vroeg aan het ministerie van Buitenlandse Zaken om een rapport (een ‘individueel ambtsbericht’). Buitenlandse Zaken zette zijn ambassade in Kigali aan het werk, die ambassade zette de lokale vertrouwenspersonen in en die personen moesten ‘getuigenissen’ vinden.

In een land dat siddert en beeft voor de staat, vind je altijd wel iemand die bereid is een bezwarende verklaring af te leggen over de familie van een veroordeelde dissident

Het probleem is dat de geloofwaardigheid van die getuigen op geen enkele manier kan worden gecontroleerd, een probleem dat al jaren geleden werd aangekaart door de In een land waar de bevolking siddert en beeft voor de staat vind je altijd wel iemand die bereid is een bezwarende verklaring af te leggen, zeker over de familie van een veroordeelde dissident.

Maar als je weet dat voor de berechting van de meer dan honderdduizend genocideverdachten het hele land destijds werd uitgekamd op zoek naar getuigen, dan is het opvallend dat de naam van Lin Muyizere nooit eerder is opgedoken. Sterker nog, bracht aan het licht dat getuigenissen die een Rwandees in een beter daglicht stellen door de Nederlandse overheid soms worden genegeerd wegens ‘niet bruikbaar.’

Ik lees het rapport over Lin Muyizere. Van de vijftig dichtbedrukte bladzijden gaan er slechts twee over die fameuze getuigenissen. De getuigen zeggen dat hij 1) op last van de prefect van Kigali mensen heeft opgejut, 2) in de wijk Cyahafi een groep opruiend heeft toegesproken en op de hoogte was van lijkentransporten, 3) in het dorp Taba een wapen droeg, 4) de opdracht gaf voor een moord, 5) lid was van een politieke partij.

Tsja.

Zo kan ik het ook, meneer Teeven. Zullen we samen even getuigen zoeken voor seksfeestjes met Belgische politici in de late jaren tachtig?

Probleem 2. De getuigenbescherming werd geschonden

Bovendien: hoe kan het dat de IND zomaar toegang heeft tot gecodeerde informatie van het Rwandatribunaal? Lin Muyizere genoot getuigenbescherming: zijn getuigenis werd in alle documenten opgenomen onder een codenaam.

Dat de IND de gegarandeerde anonimiteit van een getuige doorbreekt is bijzonder schadelijk voor de prille internationale rechtsorde waaraan Nederland anders zo loyaal meewerkt. Welke Syriër zal tegen Assad nog een bezwarende verklaring durven afleggen in het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, wanneer een paar straten verder zijn naam wordt prijsgegeven aan de lokale migratiedienst?

Een foto van Victoire Ingabire, in het huis waar nu alleen haar man Lin Muyizere nog woont met hun drie kinderen. Foto: Doris Jongerius

Probleem 3. De bewijslast is flinterdun

Terug naar dat document. Als slechts 2 van de 50 bladzijden rechtstreeks over de getuigenverklaringen gaan, wat staat er dan op de rest? Ellenlange citaten uit rapporten van Human Rights Watch, uitspraken van het gerechtshof van Den Haag en het Rwandatribunaal. Op zich relevante lectuur, maar eindeloos copy-pasten uit geloofwaardige teksten levert nog geen geloofwaardige redenering op. De link met de zware aantijgingen aan het adres van Lin Muyizere wordt nergens overtuigend gemaakt.

Dit is zo ondermaats, zo beschamend dat ik me afvraag of de dienstdoende ambtenaar zelf wel gelooft wat hij schrijft.

Dat namen inconsequent gespeld worden (nu eens Akayezu, dan weer Akayesu): tot daaraan toe. Dat data niet kloppen (in 2012 vroeg Muyizere de Nederlandse nationaliteit aan, in 2011 kreeg hij haar: het staat er echt): tot daaraan toe. Dat de topografie rammelt (Cyahafi en Taba liggen ineens ‘op korte afstand’ van elkaar: in werkelijkheid is het meer dan een halfuur rijden): tot daaraan toe.

Maar dat Lin Muyizere wordt beschuldigd van het opdracht geven tot moord (p. 3), terwijl even later niet duidelijk is of de vermoorde ook werkelijk dood is (p. 5), is te onnozel om los te lopen. ‘Er is geen nadere informatie hieromtrent beschikbaar.’

Probleem 4. De beroepsprocedure is problematisch

En met zulke redeneringen wordt iemand straks de Nederlandse nationaliteit afgenomen. De Nederlandse overheid verlangt geen sluitend bewijsmateriaal voor die procedure, enkel ‘ernstige redenen.’

Ik kan mij daar iets bij voorstellen: vreemdelingenrecht is niet hetzelfde als strafrecht. In 2006 zei toenmalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin al: ‘De bewijsmaatstaf voor het aantonen van artikel 1F zit als het ware tussen verdenken en bewijzen in. De minister voor Vreemdelingenzaken moet aantonen dat er ernstige redenen zijn te veronderstellen dat de vreemdeling onder de criteria van artikel 1F valt. […] De veronderstelling dat artikel 1F van toepassing is, hoeft niet bewezen te worden volgens de in het strafrecht gehanteerde bewijsmaatstaf, maar moet niettemin zorgvuldig worden gemotiveerd.’

Welnu, meneer de staatssecretaris, dat is in het geval van Lin Muyizere overduidelijk niet gebeurd. Uiteraard kunnen mensen als hij beroep aantekenen bij de rechter. Die is geacht onpartijdig te oordelen. Maar zeer onlangs verscheen het ontluisterende boek De Nederlandse rechter in het vreemdelingenrecht van VU-hoogleraar Thomas Uit een analyse van 600 rechtszaken blijkt dat de rechter veel vaker geneigd is het advies van de staatssecretaris te geloven dan het protest van de vreemdeling.

Lin Muyizere. Foto: Doris Jongerius

Weet ik zeker dat Lin Muyizere onschuldig is? Nee, ik heb hem slechts één keer ontmoet. Maar ik weet zeker dat u geen ‘ernstige redenen’ heeft om hem van genocide te verdenken. Als hij de Nederlandse nationaliteit verliest wordt hij staatloze. Kan Nederland hem dan uitleveren aan Rwanda? U bent er alvast voor gewonnen om Rwandezen voor genocide in Rwanda te laten berechten, iets wat Frankrijk weigert.

In het roept uw beslissing alvast veel op. stelde onomwonden: ‘De Nederlandse overheid lijkt in het geval van Lin Muyizere de beschikbare informatie onvoldoende bestudeerd en getoetst te hebben. Ze moet opletten niet het slachtoffer te worden van politieke manipulaties.’ In blijft het behoorlijk stil.

Het kan zijn dat ik mij middels dit schrijven de toorn van uw departement op de hals haal.

Het kan zijn dat Rwanda mij door dit stuk van negationisme, divisionisme of genocidaire ideologie verdenkt.

Het kan zijn dat ik de komende decennia geen visum meer krijg voor dat land.

Dat moet dan maar. Het gaat mij om een mensenleven en om rechtvaardigheid. De overheid die u dient staat op het punt een onvergeeflijke blunder te begaan en ik zou het mij niet kunnen vergeven indien ik u er niet voor gewaarschuwd had.

Met beleefde hoogachting,

David Van Reybrouck

PS. Bij het schrijven van deze brief kreeg ik de steun van Kris Berwouts, Jan Hofdijk en Joost Brouwer. Uw dossierbeheerder bij de IND wou mij niet te woord staan, de persdienst van de IND belde nooit terug.

Vanmiddag zal Lin Muyizere onder dit stuk reageren op jullie vragen en opmerkingen.

Morgen publiceren we een verhaal van correspondent Dick Wittenberg over de Nigeriaanse mensenrechtenactivist Sunny Ofehe. Door journalisten met veel kennis over deze regios naar deze asielzaken te laten kijken willen we een journalistiek licht werpen op de besluitvorming van de Nederlandse overheid.

Eerdere asieldrama’s op De Correspondent:

Deze familie zit al dertien jaar in een Nederlands asielzoekerscentrum De familie Aliyeva uit Baku in Azerbeidzjan kwam in 2001 naar Nederland om het geweld in het thuisland te ontvluchten. Hier zou hun zaak eerlijk bekeken worden. Inmiddels wonen ze al bijna dertien jaar in asielzoekerscentra. Het verhaal van een familie die door iedereen vergeten lijkt. Lees het verhaal hier terug Staatloos, ongewenst en gestrand in Apeldoorn Igor en Galina Skrijevski komen uit een land dat niet meer bestaat, zijn niet welkom in het land waar ze een bestaan hebben opgebouwd en moeten terug naar een land waar ze nooit hebben gewoond. Inmiddels verblijven ze al zes jaar in Nederland. Zo ziet het leven van een staatloos stel eruit. Lees het verhaal over de Skrijevski’s hier terug