‘Nee joh, geen tijd bro.’ Dat zeg ik altijd als iemand ruzie met me zoekt, zegt Jack, een groepzevenleerling van openbare basisschool Hij denkt even na en zegt dan: ‘Maar ik scheld ook weleens terug. Laatst deed ik het weer helemaal verkeerd. Er was zo’n meisje met blond haar uit een andere klas. Ze ging stoer tegen me doen en toen heb ik gezegd: ‘Doe maar niet zo stoer want je bent eigenlijk hartstikke gevoelig en een enorme huilebalk’.’ Hij zucht: ‘Dat had ik natuurlijk niet moeten doen.’

De leerlingen van groep zeven zijn bezig met de lesmodule ‘conflicten.’ Een onderdeel van het lesprogramma De basisgedachte van dit dat wekelijks in allerlei werkvormen zo’n drie kwartier inneemt, is dat we leven in een maatschappij met steeds meer verschillende mensen en dus steeds meer conflicterende belangen. Scholen zouden kinderen daarom moeten leren daar op een constructieve manier mee om te gaan. Op die manier bereid je ze voor op de rol die ze straks als volwassenen kunnen gaan spelen in onze democratische samenleving.

Je zou De Vreedzame School daarmee kunnen beschouwen als een serie lessen over burgerschap. Volgens Leo Pauw, de initiatiefnemer van het programma, is het meer dan dat. Kinderen ervaren gedurende hun hele schooltijd wat democratie is en wat daarbij komt kijken.

Dat doen ze door hun school als een democratische gemeenschap in te richten. Leerlingen denken bijvoorbeeld mee over de regels en over de manier waarop ruzies kunnen worden beslecht. Door ze hierbij te betrekken en ze zelf verantwoordelijk te houden voor hun daden, is de kans groter dat ze zich socialer zullen gedragen, zo is de gedachte.

Nu een meisje, juf!

Op de deur van groep zeven hangen de regels die de kinderen hebben opgesteld: ‘Je moet iedereen op dezelfde manier behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden’ en ‘de juf moet de aandacht over alle kinderen verdelen.’

Die laatste regel wordt scherp in de gaten gehouden. Als juf Evelien drie keer een beurt geeft aan een jongen, beginnen een paar meiden te protesteren. ‘Nu een meisje, juf!’

‘Ik denk dat je soms gewoon gepest wordt omdat je zo lief bent’

Dat de tien- en elfjarige kinderen van de Peppelaer al sinds de kleuterschool zijn ondergedompeld in de materie van De Vreedzame School is duidelijk merkbaar als ze in kleine groepjes met elkaar gaan bespreken hoe ze op conflicten reageren. Op de enquête die ze eerst moeten invullen staat een uitgebreide lijst met mogelijke reacties: schreeuwen, begrijpen en uitpraten, vermijden, negeren, slaan. Je kunt steeds antwoorden of je het soms, altijd of nooit doet.

De vier jongens bij wie ik ben aangeschoven lijken geen enkele moeite te hebben met deze opdracht. Milan legt met een ernstig gezicht uit dat hij bijna altijd probeert om mensen te begrijpen. ‘Maar soms gaat het mis.’ Buurman Mats: ‘Dat klopt. Meestal ben je wel sterk en snel en slim, maar je hebt alleen wel wat zwakke zenuwen en dan ga je schreeuwen en huilen. Dat is helemaal niet erg, hoor. Misschien komt dat omdat je als kind een beetje eenzaam bent geweest.’ Dan mengt Roan zich in het gesprek: ‘Ik denk dat je soms gewoon gepest wordt omdat je zo lief bent. Ik vind het niet raar dat je dan gaat schreeuwen.’

Meetbaar effectief

In Nederland werken bijna zeshonderd scholen (bijna 10 procent van alle basisscholen) met het in 2004 geïntroduceerde programma van De Vreedzame School. Concrete aanleiding voor de ontwikkeling was een probleem waar twee in Utrecht eind jaren negentig meerdere malen mee werden geconfronteerd. Namelijk: hoe ga je als school om met basisschoolleerlingen die steeds mondiger en assertiever worden, te weinig rekening houden met anderen, snel ontvlambaar zijn en weinig respect hebben voor het gezag in klas en school?

Scholen gaven aan dat het steeds moeilijker werd om leraren te vinden voor de hoogste klassen, zeker in de achterstandwijken. Met de ontwikkeling van het Vreedzame School-programma, probeerden de onderwijsadviseurs een alternatief te bieden voor het voor de hand liggende ‘strenger straffen.’

Heeft het programma gewerkt? Onderzoekers van het Nederlands Jeugdinstituut Daarnaast wijzen zij op een onderzoek uit 2009 naar de ‘veiligheidsbeleving’ van leerlingen en leraren op verschillende Utrechtse basisscholen. Hieruit komt naar voren dat het aantal conflicten op de scholen die in Utrecht met het Vreedzame School-programma werken, afneemt. Dat zie je vooral op scholen met een hoog percentage ‘achterstandsleerlingen’ en op Vreedzame Scholen in achterstandswijken.

Interessant is ook het van Leo Pauw zelf, de initiator van De Vreedzame School. Hij peilde op 131 basisscholen die al langer dan drie jaar met het programma werken of zij vinden dat het programma effectief is. Volgens Pauw geven leerkrachten ‘op grote schaal aan dat leerlingen zich rustiger en verantwoordelijker gedragen. Ze gaan respectvoller met elkaar om, houden zich beter aan afspraken, hebben minder conflicten, verwoorden zaken beter en laten zich beter aanspreken door leerkrachten van jongere groepen.’

Pauw ontdekte verder dat de effecten van zijn programma wel sterk afhankelijk zijn van de kwaliteit van de schoolleiding en de kwaliteit en de betrokkenheid van de leerkrachten. Een andere, vrij voor de hand liggende, conclusie is dat het programma eigenlijk alleen goed werkt als er niet te vrijblijvend mee wordt omgegaan – leraren moeten er wekelijks aandacht aan besteden en zelf het goede voorbeeld geven.

Niet alles werkt

En wat vindt juf Evelien Eichelsheim van het programma? Over het algemeen is ze enthousiast: ‘Het is goed kinderen te leren met elkaar samen te leven. Dit programma is daar heel geschikt voor.’ Maar niet alles werkt. ‘Wij zijn afgestapt van het idee dat je een paar oudste kinderen op het schoolplein inzet als mediator bij conflicten. Dat duurde veel te lang en werkte niet goed. Ik denk dat je jonge kinderen daar gewoon nog bij moet helpen.’

Dat kinderen misschien wel inventief maar inderdaad niet altijd even realistisch zijn bij het verzinnen van oplossingen voor hun conflicten zie ik op de gang. Evelien Eichelsheim wijst me op een conflicten-en-mogelijke-win-win-oplossingencollage van haar leerlingen. Conflict: ‘Je speelt een spel met poppetjes en jullie willen allebei hetzelfde poppetje zijn.’ Mogelijke win-winoplossing: ‘Poppetje in de 3D-printer stoppen en hem twee keer kopiëren (als je een 3D-printer hebt).’

Dit artikel is geschreven door Marilse Eerkens.

Volgens deze hoogleraar moeten we kinderen democratisch indoctrineren De lessen burgerschap die kinderen in Nederland sinds 2006 verplicht worden aangeboden, lijken geen effect te hebben. Volgens hoogleraar pedagogiek Micha de Winter heeft dat te maken met een gebrekkige opvoedambitie bij school en ouders. We moeten ze leren om de democratie en de daarbij horende waarden in stand te houden. Een interview. Lees het interview hier terug Cito-toetsen voor peuters van twee, moeten we dat willen? Hoe profiteer je maximaal van het enorme leervermogen van peuters? Pedagoog Margot Meeuwig denkt het antwoord te weten: stel niet de vraag ‘hoe houden we het kind bezig?’, maar ‘wát houdt het kind bezig?’. En blijf ver weg van Cito-toetsen. Ze brengt haar pedagogische filosofie sinds kort in de praktijk in het nieuwe Haagse kindcentrum Perron 07. Lees de reportage hier terug