Als je een top tien van meest invloedrijke beroepen zou maken, dan zou ‘leraar’ hoog scoren. Niet qua macht, geld, status of iets dergelijks, maar als het om iets veel groters gaat: invloed op het verloop van de wereldgeschiedenis.

Oké, dat klinkt misschien een beetje overdreven. Maar neem een leraar op de basisschool: veertig jaar aan onderwijs voor vijfentwintig kinderen betekent dat hij over zijn hele carrière invloed uitoefent op de levens van maar liefst duizend mensen. En zo’n leraar kneedt zijn leerlingen op het moment dat ze nog het meest kneedbaar zijn – ze zijn immers nog kind. Hij bereidt zijn klassen niet alleen voor op de toekomst, hij schept die toekomst evengoed zelf.

Conclusie: als érgens moet worden nagedacht over wat voor wereld we willen in 2050, dan is het binnen het onderwijs.

Maar je voelt hem al aankomen: dat gebeurt nauwelijks.

Het onderwijs wordt steevast gepresenteerd als een manier om je aan te passen – als een glijmiddel om het leven mee door te glibberen

De grote onderwijsdebatten van onze tijd gaan steevast over de vorm. Over de beste methode. Over het juiste lesprogramma. ‘Wel of geen iPad?’ is daarbij de grootste vraag. Het onderwijs wordt keer op keer gepresenteerd als een manier om je aan te passen – als een glijmiddel om het leven mee door te glibberen. Op de vele onderwijscongressen orakelt de ene na de andere trendwatcher over de arbeidsmarkt van de toekomst en de bijbehorende ‘21st century skills’ (doorgaans iets met ‘creatief’, ‘adaptief’ en ‘flexibel’).

Het gaat altijd over vaardigheden, nooit over waarden. Het gaat altijd over didactiek, nooit over idealen. Het gaat altijd over ‘probleemoplossend vermogen’, nooit over wat die problemen dan precies zijn. Deze week lanceerde staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, VVD) nog een nationale brainstorm over het onderwijs van de toekomst, onder de hashtag #onderwijs32. Centrale vraag: welke kennis en vaardigheden heeft een leerling die nu naar school gaat straks nodig, in 2032, als hij voor het eerst solliciteert?

Het is precies de verkeerde vraag.

Zo zal er straks vast veel behoefte zijn aan slimme accountants die geen last hebben van hun geweten. Als de huidige trends zich voortzetten, zal Nederland in 2032 immers een nóg groter belastingparadijs zijn, waardoor multinationals nóg minder belasting hoeven af te dragen en ontwikkelingslanden nóg meer genaaid worden. Als het onderwijs wil meebewegen met dit soort trends – in plaats van ermee af te rekenen – dan is gewetenloosheid zonder enige twijfel een 21st century skill. Niet omdat de wetten van de markt of de technologie dat dicteren, maar gewoon, omdat we ons geld blijkbaar zo willen verdienen.

Eigenlijk zou de staatssecretaris een heel andere vraag moeten stellen: welke kennis en vaardigheden willen we dat onze kinderen hebben in 2032?

Wie die vraag stelt, heeft het niet meer over aanpassen en meebewegen, maar over sturen en creëren. Dan gaat het niet meer over hoe we ons geld moeten verdienen, maar over hoe we het willen verdienen. Op deze vraag hebben de trendwatchers geen antwoord. Zij zijn immers de volgers van de trends, niet de scheppers. Als leraren, ouders en Sander Dekker dat laatste wel willen zijn, dan zullen ze eerst bij zichzelf te rade moeten gaan – bij hun eigen idealen.

Willen we bijvoorbeeld meer tijd voor, ik zeg maar wat, vrienden, familie, vrijwilligerswerk, kunst en sport? Dan zou het onderwijs van de toekomst niet alleen moeten voorbereiden op de arbeidsmarkt, maar ook op het leven. Willen we de financiële sector temmen? Dan is het misschien een goed idee om jonge economen wat meer (moraal)filosofie bij te brengen. En willen we meer gemeenschapszin? Dan zou ik met de geschiedenisles beginnen.

Als je het onderwijs inricht volgens zulke nieuwe idealen, dan verandert de arbeidsmarkt vrolijk mee. Stel: je neemt meer kunst, geschiedenis en filosofie op in het curriculum. Reken maar dat er vervolgens meer vraag ontstaat naar kunstenaars, historici en filosofen. Het doet denken aan die oude droom van John Maynard Keynes, de econoom die al in 1930 nadacht over de wereld van 2030. Juist omdat we dan veel rijker zouden zijn – en omdat steeds meer werk zou worden overgenomen door robots – zouden we ons eindelijk kunnen permitteren om ‘waarde te hechten aan doel boven middel en aan het goede boven het nuttige.’

Dat lijkt me nog altijd een prima doelstelling voor het onderwijs van de eenentwintigste eeuw. Of de iPad daarin een grote rol zal spelen? Ik heb geen idee. Maar het is ook de minst interessante vraag die je kunt stellen.

Een Week van de Werkstress en dan hup: gauw weer aan het werk Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) heeft deze week uitgeroepen tot de Week van de Werkstress. Wat dat betekent? Voorlichting. Veel voorlichting. Dat past bij een tijdperk waarin alleen de symptomen van structurele problemen worden bestreden. Lees mijn vorige column hier terug Gewoon een goede leerling zijn is niet goed genoeg meer Excelleren is tegenwoordig het toverwoord op school. Want hoewel het Nederlandse onderwijs tot de wereldtop behoort, zijn we nooit slim genoeg. Maar als iederéén slimmer wordt, hoe onderscheiden we ons dan nog? Lees hier het verhaal terug Hoe was het op school? Leuk, ik heb nu 21st century skills! Zogenoemde ‘21st century skills’ worden steeds belangrijker in het onderwijs. Deskundigen bedoelen daarmee vooral: kunnen samenwerken en met computers om leren gaan. Mijn leerlingen zeggen: egoïstisch zijn en leren autorijden. Lees het verhaal hier terug