Vandaag is het 65 jaar geleden dat Nederland definitief afscheid nam van Nederlands-Indië. In het Paleis op de Dam werd op 27 december 1949 de soevereiniteit over de archipel overgedragen aan de Verenigde Staten van Indonesië. Nederland behield weliswaar de overzeese gebieden Nederlands-Nieuw-Guinea, Suriname en de Nederlandse Antillen, toch betekende dat het definitieve einde van Nederland als grote koloniale macht.

Aan die plechtigheid ging een bloedig conflict vooraf. Naar deze (1945-1950) is nooit grondig onderzoek gedaan. Hierdoor ontbreekt een duidelijk beeld van wat er exact is gebeurd in deze periode. Maar niet alleen in figuurlijke zin is dit het geval. Er zijn ook letterlijk geen opnamen – foto’s of filmbeelden - die konden uitgroeien tot het symbool van deze oorlog. Van andere oorlogen, zoals de Tweede Wereldoorlog of de Vietnamoorlog, zijn er wel zulke zogenoemde iconische beelden. Hoe wordt een conflict dat ergens ver weg werd gevoerd publiekelijk herinnerd, als er niet van dit soort iconische beelden van bestaan?

Wat niet te zien is

De Situation Room. Foto: Pete Souza/the White House

Wat de kracht van een iconisch beeld is, werd goed duidelijk in mei 2011. In het begin van die maand werd Osama bin Laden gedood in zijn schuilplaats in Abbottabad, Pakistan, door Amerikaanse Navy SEALs. Kort na deze actie werd er een foto vrijgegeven die veelvuldig in kranten, tijdschriften en op internet werd gepubliceerd. Hierop is president Barack Obama met zijn kabinet te zien, die in de Situation Room in het Witte Huis kijken naar de verrichtingen van de commando’s. werd al snel bestempeld als hét icoon van de actie tegen Bin Laden.

Deze afbeelding heeft alle kenmerken: een bijzondere compositie, een symbolische waarde en veelvuldig hergebruik

En inderdaad, deze afbeelding heeft alle kenmerken van een iconisch beeld: een bijzondere compositie, een symbolische waarde en veelvuldig hergebruik.

Minder aandacht was er voor de beelden die níét getoond werden. De publicatie van de foto’s van de gedode Bin Laden werd verboden en ook het vrijgeven van de opnamen van de SEALs in actie bleef achterwege. Deze beelden hadden in potentie alles in zich om eveneens een iconische status te verwerven. Mede doordat het publiek zulke afbeeldingen nooit onder ogen kreeg, bleven oververhitte reacties op de liquidatie van Bin Laden uit. Wat niet te zien is, maakt een stuk minder indruk.

Iconische beelden zijn foto’s, film- of televisieopnamen die duidelijk herkenbaar zijn voor een grote groep mensen. Ze vormen de link naar een gebeurtenis uit het verleden en zijn onderdeel van ons collectieve geheugen. beschrijft in zijn proefschrift de werking van zulke beelden.

De betekenis die aan icoonfoto’s wordt toegekend, is volgens Kleppe van veranderende aard. Hij haalt als voorbeeld de foto aan van Dresden na het geallieerde bombardement van mei 1945. Deze foto heeft in Duitsland verschillende betekenissen gehad. In de Bondsrepubliek stond ze symbool voor het lijden tijdens de Tweede Wereldoorlog van het Duitse volk in het algemeen, in de DDR werd ze gebruikt om de terreurdaden van de Verenigde Staten te laten zien. In de rest van de wereld geldt ze dan weer als het symbool van de destructieve kracht van luchtbombardementen.

De betekenis van een icoonbeeld is aan ruimte en tijd gebonden: de foto van tegen abortuswetgeving in de jaren zeventig geldt alleen in ons land als iconisch, en jongeren zullen het beeld minder snel herkennen dan babyboomers.

Foto: Nick Ut

De foto van het in puin liggende Dresden geeft ook aan dat iconische beelden een aanklacht in zich kunnen hebben. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is de foto van het naakte Vietnamese meisje dat met andere kinderen vlucht na een Amerikaanse napalmaanval. Deze foto is symbool komen te staan voor de waanzin van de Vietnamoorlog en een voorbeeld van de protestbeelden die de Amerikaanse publieke opinie danig beroerden. Zozeer zelfs, dat het verzet tegen de Vietnamoorlog aanzienlijk groeide en het een stuk moeilijker werd om de wreedheden die tijdens dit conflict werden begaan te bagatelliseren.

Kleppe noemt in zijn onderzoek alleen foto’s, maar er is zeker ook bewegend beeld dat als iconisch geldt. De van duizenden Duitsers die uitgelaten en vol ongeloof op de Berlijnse Muur staan bijvoorbeeld. En ook de vrijlating van Nelson Mandela geldt als een iconisch beeld dat symbool staat voor het veranderende Zuid-Afrika en het naderende einde van de apartheid.

Oorlog zonder iconen

Wat niet te zien is, maakt een stuk minder indruk – dat geldt niet alleen voor de dood van Osama bin Laden, maar ook voor de oorlog die Nederland tussen 1945 en 1949 voerde in Indonesië. In tegenstelling tot de Amerikaanse strijd in Vietnam bestaan er van dit conflict geen iconische protestbeelden. De Nederlandse overheid paste strikte censuur toe, beknotte de bewegingsvrijheid van journalisten en bedreef op grote schaal propaganda, blijkt uit een aantal recente onderzoeken. Hierdoor kreeg het Nederlandse publiek een beeld voorgeschoteld waarin de ernst van het conflict geen moment doorklinkt. Hoe zag dit beeld er dan uit?

Er is niets te zien van geweld of Nederlandse agressie, laat staan van wreedheden of oorlogsmisdaden

In het proefschrift beschrijft onder andere de films die over dit conflict zijn gemaakt tijdens de oorlog zelf, in opdracht van de Nederlandse overheid. Zo blijkt dat er in deze films niets te zien is van geweld of Nederlandse agressie, laat staan van wreedheden of oorlogsmisdaden. Wel bijvoorbeeld beelden van Nederlandse soldaten die als bevrijders onthaald worden, medische hulp verlenen aan de Indonesische bevolking en oorlogsslachtoffers opvangen. De rode draad in al deze propaganda is het ideaalbeeld van de Nederlander die ‘zonder uitzondering het goede doet.’

kwamen tot het Nederlandse publiek via de bioscoop. Het Polygoonjournaal was in die jaren de voornaamste nieuwsbron met bewegend beeld. Polygoon had daarmee een bijzondere positie met betrekking tot de beeldvorming over dit conflict. Het was voor de Nederlandse overheid daarmee betrekkelijk eenvoudig om controle uit te oefenen over deze nieuwsvoorziening. Bij televisiebeelden is dit een stuk moeilijker, zo bewees de oorlog in Vietnam.

YouTube
Polygoonjournaal ‘Nieuws uit Indonesië’ (1947)

Fotograaf en filmmaker Charles Breijer (1914-2011) was tijdens de Nederlands-Indonesische Oorlog in dienst van het Governement Filmbedrijf in Nederlands-Indië. Hij vertelt hoe meer ervaren collega’s hem wezen op de mogelijkheid om ‘pacifistisch’ te monteren. Een shot van een rijdende tank direct wegknippen geeft een agressieve indruk. Het shot iets verder laten lopen zodat er iets van het dagelijkse leven te zien is, bijvoorbeeld mannetjes met draagmanden, geeft daarentegen een heel andere indruk, legde Breijer uit aan Jansen Hendriks. Zo werden de scherpe kantjes van de beelden afgehaald, met als gevolg dat ze neutraal en weinigzeggend werden.

Een conflict dat nooit tastbaar werd

Een ander proefschrift, waarvan begin dit jaar de publieksversie verscheen, behandelt hoe de schrijvende pers in woord en beeld berichtte over de militaire acties in Indië. Louis Zweers beschrijft in De gecensureerde oorlog daarnaast ook wélke foto’s gepubliceerd werden in kranten en dagbladen. Uit dit onderzoek wordt duidelijk dat de censuur op foto’s minstens zo strikt was als op filmbeelden. ‘Pas met aangrijpende foto’s wordt een oorlog tastbaar,’ schrijft Zweers.

Alleen het gebruik van neutrale oorlogsfoto’s op klein formaat werd daarom toegestaan. In combinatie met afstandelijke en verhullende berichtgeving in de grotere dagbladen – de Volkskrant en Trouw publiceerden bijvoorbeeld meermaals foto’s van opgetogen Indonesiërs die enthousiast de Nederlandse troepen verwelkomen – drong zo ‘de dramatische koloniale oorlog niet werkelijk door bij de Nederlandse krantenlezers.’

De Volkskrant en Trouw publiceerden meermaals foto’s van opgetogen Indonesiërs die enthousiast de Nederlandse troepen verwelkomen

Dat het beeld dat de Nederlandse overheid haar bevolking presenteerde tamelijk onwrikbaar was, bewijzen de publicaties met daarin citaten uit een aantal soldatenbrieven in 1949. Deze verschenen in linkse kranten en weekbladen als De Waarheid, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland. In deze brieven schreven soldaten onder andere over geweldplegingen door Nederlandse troepen en soms ook over wangedrag en oorlogsmisdaden. Hierdoor ontstond er wel enige opwinding in de publieke opinie, maar dit tumult zou niet lang aanhouden. De berichtgeving werd door andere schrijvende media zoals het NRC en De Tijd afgedaan als linkse opruiing en als ongeloofwaardig bestempeld.

Het zou tot 1969 duren voordat iets van de grimmige werkelijkheid door zou dringen tot het Nederlandse publiek. In het begin van dat jaar gaf Indiëveteraan Joop Hueting een uitgebreid aan het VARA-programma Achter het Nieuws. Hueting sprak vrijuit en kwalificeerde de wreedheden die hij zelf had begaan of had gezien zonder schroom als oorlogsmisdaden. Deze uitzending zorgde voor veel commotie. De VARA kreeg in totaal 885 brieven van veelal boze of verontwaardigde kijkers.

Nauwelijks voorstelbaar

Wat zijn nu de gevolgen van het ontbreken van een iconisch beeld van de Nederlands-Indonesische Oorlog voor de publieke herinnering aan dit conflict?

In de Achter het Nieuws-uitzending die op het interview met Hueting volgde, spraken andere oud-soldaten over Indië. Een veteraan vergeleek zijn ervaringen met de razzia van Putten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hierbij werd een groot deel van de mannelijke inwoners van het dorp door SS’ers gevangengezet en afgevoerd naar concentratiekampen, als wraakactie voor een verzetsdaad. De meerderheid van hen vond daar de dood. Later zou Hueting de vergelijking maken met de wandaden van Amerikaanse militairen tijdens de Vietnamoorlog. Naar zijn mening deden de wreedheden die begaan waren in Indië daar niet voor onder.

En meer recent, in 2012, werden er in de Volkskrant twee foto’s gepubliceerd van de standrechtelijke executie van Indonesische strijders door Nederlandse militairen. Harrie Nouwen, een Indiëveteraan, herkende zichzelf op een van de foto’s. Nouwen was daarop hurkend naast de slachtoffers te zien. In een interview met een jaar later zei Nouwen over zijn ervaringen in Indië: ‘Wat je nu op televisie ziet over Syrië, wat mensen elkaar aandoen, dat deden wij ook. Zo was die oorlog. Daar is men in Nederland niet van op de hoogte.’

Foto’s van een executie in voormalig Nederlands-Indië, uit een fotoboek dat in 2012 werd gevonden in een vuilcontainer. De foto’s komen uit het privé-album van een soldaat uit Enschede die in 1947 werd uitgezonden. Foto: Vincent Jannink/ANP

Het is opvallend dat deze drie veteranen een vergelijking maken met een ander conflict om zo uit te leggen hoe de oorlog in Indië was. Als je een oud-soldaat hoort vertellen over bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog of het conflict in Vietnam, zal hij dit niet zo snel doen. Alleen aan de hand van een vergelijking met een ander conflict is de Nederlands-Indonesische Oorlog uit te leggen aan mensen die hem niet zelf hebben meegemaakt.

Mede door het ontbreken van een iconisch beeld is het 65 jaar na dato nog altijd lastig om de Nederlands-Indonesische Oorlog onder ogen te komen. Verschillende onderzoekers, waaronder Jansen Hendriks, achten het daarbij onwaarschijnlijk dat er nog beelden van geweldplegingen uit de oorlog in Indië gevonden zullen worden – hoewel dit natuurlijk nooit volledig uit te sluiten valt. In die zin werken de overheidspropaganda en -censuur van tijdens de oorlogsjaren nog altijd door in ons collectieve beeld van dit conflict.

Mozaïek van herinneringen

Een ander gevolg van het ontbreken van een iconisch beeld van de oorlog in Indië is positiever. Een iconisch beeld is niet alleen een symbolische, maar vaak ook een eenzijdige weergave van de werkelijkheid. Een momentopname die nooit het hele verhaal laat zien – bij dit soort beelden sneuvelt de nuance al snel. Alsof er in de guerrilla-oorlog in Vietnam geen wreedheden zijn begaan tegen Amerikaanse soldaten, om maar eens wat te noemen.

Hoewel een iconisch beeld het conflict in Indië beter voorstelbaar zou hebben gemaakt, zou het hoe dan ook tekort hebben gedaan aan de diversiteit aan ervaringen, bijvoorbeeld onder Want sommigen van hen kregen in Indië nauwelijks te maken met militair geweld, terwijl anderen juist in uitzonderlijke geweldsituaties terechtkwamen.

Daarnaast zijn er ook andere groepen, zoals Indische Nederlanders en Molukkers, die eveneens de oorlog meegemaakt hebben. Veel van de ervaringen zijn vastgelegd in woord, beeld en geluid. Die getuigenissen – vaak weinig eenduidig en zelfs tegenstrijdig met elkaar – kunnen als een mozaïek van herinneringen evenzeer onderdeel van ons collectieve geheugen worden.

Een oorlog om niet te vergeten

Al met al kun je concluderen dat de Nederlandse overheid in feite dezelfde tactiek toepaste als Obama: het publiek werd geen blik gegund op de onprettige werkelijkheid. In plaats daarvan werd er een alternatief beeld gepresenteerd, dat nauwelijks voor commotie zorgde, maar waarmee de publieke opinie wel genoegen nam. In tegenstelling tot het beeld van Obama in de Situation Room hebben de opnamen van de oorlog in Indië echter nauwelijks de kenmerken van een iconisch beeld. Ze hebben bijvoorbeeld geen bijzondere compositie of symbolische betekenis.

Het publiek werd geen blik gegund op de onprettige werkelijkheid

Het ontbreken van zo’n iconisch beeld schept ruimte voor nuance – en dat is positief – maar bovenal zorgt het ervoor dat de Nederlands-Indonesische Oorlog veel mensen weinig zegt. Wat niet te zien is, maakt een stuk minder indruk – en raakt uiteindelijk in de vergetelheid. Om senator John McCain aan te halen in zijn reactie op het recent uitgekomen rapport over de martelpraktijken van de CIA: ‘The truth is sometimes a hard pill to swallow […]. But the American people are entitled to it, nonetheless.’

Dat geldt in dit geval ook: Nederlanders hebben het recht om te weten wat er gebeurd is tijdens de Nederlands-Indonesische Oorlog, of er nu iconische beelden van zijn of niet.

Eerdere stukken over gruwelijke beelden:

IS maakt gruwelijke filmpjes, maar niet alleen omdat ze bloederig zijn Vorig weekend heeft IS een derde onthoofdingsfilmpje de wereld in gestuurd. De setting van alle drie de filmpjes is identiek. En gruwelijk, maar niet alleen omdat ze bloederig zijn. Wie maakt eigenlijk gruwelijke beelden en waarom? Een analyse. Lees hier hoe IS met beeld omgaat Gruwelijke beelden kunnen oorlog: a) beëindigen, b) voorkomen, c) veroorzaken Het idee dat gruwelijke beelden oorlog kunnen voorkomen klinkt naïef. Toch was juist dat de reden dat Ernst Friedrich in 1924 zijn boek WAR against WAR! publiceerde. Het geeft een historisch perspectief aan mijn onderzoek naar nut en noodzaak van gruwelijke beelden. Lees hier over het boek ‘WAR against WAR!’ Oorlogsporno en waarom je naar gruwelijke foto’s móet kijken Deze zomer is het fotoboek ‘War Porn’ van Christoph Bangert verschenen. Een boek vol foto’s die zo verschrikkelijk zijn dat hij ze nooit gepubliceerd kreeg. Dus deed hij het maar zelf, juist om te shockeren. Hij wil dat we kijken naar deze gruwelijkheden, zodat we ze niet vergeten. De aanbeveling van Sterre Sprengers over dit vlammende betoog. Lees hier over het fotoboek ‘War Porn’